direct naar inhoud van 4.2 Externe veiligheid
Plan: Scholencluster Sweelinckstraat
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0213.BPEEKOM300004-on01

4.2 Externe veiligheid

Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het verminderen en beheersen van risico's van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen in inrichtingen en tijdens het transport ervan. Op basis van de criteria zoals onder andere gesteld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) worden bedrijven en activiteiten geselecteerd die een risico op zware ongevallen met zich mee (kunnen) brengen. Daarbij gaat het vooral om de grote chemische bedrijven, maar ook om kleinere bedrijven als LPG-tankstations en opslagen van bestrijdingsmiddelen. Daarnaast zijn (hoofd)transportassen voor gevaarlijke stoffen, zoals buisleidingen, spoor-, auto-, en waterwegen, ook als potentiële gevarenbron aangemerkt.

Het externe veiligheidsbeleid heeft tot doel zowel individuele burgers als groepen burgers een minimum beschermingsniveau te bieden tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen. Om dit doel te bereiken zijn gemeenten en provincies verplicht om bij besluitvorming in het kader van de Wet milieubeheer en de Wet op de ruimtelijke ordening de invloed van een risicobron op zijn omgeving te beoordelen. Daartoe wordt binnen het werkveld van de externe veiligheid veelal het plaatsgebonden risico en het groepsrisico gehanteerd.

Het plaatsgebonden risico (PR) is de kans dat een persoon die zich gedurende een jaar onafgebroken onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt, overlijdt als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Dit risico wordt per bedrijf en transportas vastgelegd in contouren. Er geldt een contour waarbinnen deze kans 1x10-6 (één op de miljoen) bedraagt.

Het groepsrisico (GR) is een berekening van de kans dat een groep personen binnen een bepaald gebied overlijdt tengevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. De oriëntatiewaarde geeft hierbij de indicatie van een aanvaardbaar groepsrisico. Indien een ontwikkeling is gepland in de nabijheid van een risicobron geldt afhankelijk van de ontwikkeling een verantwoordingsplicht voor het toelaten van gevoelige functies.

Het Projectbureau externe veiligheid van de Regio Stedendriehoek heeft een nadere beoordeling van de externe veiligheid opgesteld.

Om de risico's ter plaatse van het plangebied te achterhalen is er een analyse gemaakt van de externe veiligheidssituatie rondom het plangebied, met behulp van de provinciale risicokaart. Bijgaand is een uitsnede van de risicokaart opgenomen:

afbeelding "i_NL.IMRO.0213.BPEEKOM300004-on01_0006.jpg"

Uit de afbeelding blijkt dat op 300 m ten westen van het plangebied een hogedruk aardgastransportleiding ligt. Voor deze leiding is van toepassing het Besluit externe veiligheid buisleidingen. De kernmerken van de leiding zijn:

Naam   Druk   Diameter   10-6/jr PR contour   Invloeds-gebied   Afstand tot locatie  
N-559-28   40 bar   6 inch   Nihil   70 m   300 m  

Hieruit blijkt dat de school niet in het invloedsgebied van de leidingen komt te liggen.

Het aspect externe veiligheid vormt derhalve geen belemmering voor de realisatie van onderhavige ontwikkeling.