4.5 Flora en fauna
In het kader van de voorgenomen ontwikkeling moet rekening worden gehouden met het aspect ecologie. Bij elk ruimtelijk plan dient, met het oog op de natuurbescherming, rekening te worden gehouden met de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming.
Door EcoGroen Advies BV is in 2010 een ecologisch onderzoek uitgevoerd in verband met de voorgenomen sloop en nieuwbouw van woningen op de Eerbeekse Enk. De consequenties van de beoogde ruimtelijke ingreep op de aanwezige natuurwaarden zijn getoetst aan de Flora- en faunawet en het vigerend gebiedsgericht natuurbeleid. Het onderzoek is gebaseerd op zes veldbezoeken in de zomer van 2010 en een inventarisatie van bekende verspreidingsgegevens. Ten aanzien van het plangebied Eerbeekse Enk worden geen significant negatieve effecten verwacht. Hier wordt voor het huidige plangebied bij aangesloten. De totale rapportage is opgenomen in Bijlage 5.
Onderstaand worden de bevindingen kort weergegeven:
- In het plangebied zijn geen beschermde plantensoorten of plantensoorten van de Rode Lijst aangetroffen of te verwachten.
- In de te slopen bebouwing zijn paar- en zomer verblijfplaatsen voor vleermuizen aanwezig. In de aanwezige bomen zijn geen potentieel geschikte vaste verblijfplaatsen voor vleermuizen aangetroffen.
- Er wordt geen schade aan foerageergebied en/of vlieg- en/of jachtroutes van vleermuizen verwacht.
- Op de planlocatie zijn nesten aanwezig van onder andere Huismus (Rode lijst categorie ‘gevoelig’) en Gierzwaluw. De nesten van Huismus en Gierzwaluw zijn sinds augustus 2009 jaarrond beschermd. Dit betekent dat er mitigerende maatregelen voor deze soorten moeten worden getroffen. Er zijn geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van andere vogelsoorten met jaarrond beschermde nestplaatsen.
- Omdat oppervlaktewater ontbreekt is de aanwezigheid van vissen en voortplanting van amfibieën niet aan de orde. Wel kan er overwintering van laag beschermde amfibieënsoorten verwacht worden. Er zijn geen reptielen, vissen of beschermde ongewervelden aangetroffen en/of te verwachten. Geschikte biotopen voor deze soortgroepen ontbreken.
Ontheffing en compenserende en mitigerende maatregelen:
- Het is ten aanzien van vleermuizen noodzakelijk in de nieuwe bebouwing voorzieningen aan te brengen die kunnen dienen als paarverblijfplaats voor vleermuizen. Te denken valt aan het aanbrengen van open stootvoegen, ruimten in spouwmuren of het inmetselen van vleermuisstenen.
- De Huismus en Gierzwaluw zijn opgenomen in de lijst met broedvogelsoorten waarvan de nestplaats jaarrond beschermd is. Door de sloop van de bebouwing verdwijnt broedgelegenheid van deze soorten. Het is noodzakelijk om bij de nieuwbouw nestmogelijkheden voor Huismus en Gierzwaluw te realiseren door bijvoorbeeld het plaatsen van nestkasten, nestelpannen en vogelvides voordat bestaande nestplaatsen verdwijnen als gevolg van de sloop van woningen.
- Het is noodzakelijk een ecologisch werkprotocol op te stellen met daarin een plan van aanpak t.a.v. vleermuizen, Gierzwaluw en Huismus en dit protocol goed te laten keuren door Dienst Regelingen van het Ministerie van LNV.
- Bij de beoogde plannen zouden mogelijk exemplaren en verblijfplaatsen van enkele algemene en laag beschermde kleine zoogdieren en amfibieën verloren gaan. Het aanvragen van een ontheffing is hier voor laag beschermde soorten echter niet aan de orde, omdat voor deze soorten en vrijstelling van de verbodsartikelen 9, 11 en 12 uit de Flora- en faunawet geldt.
- Werkzaamheden die broedbiotopen van aanwezige vogels verstoren of beschadigen dienen te allen tijde te worden voorkomen. Dit is voor de meeste soorten mogelijk door gefaseerd te werken en de uitvoering in elk geval op te starten in de periode voor half maart en na half juli of het plangebied te controleren op broedende vogels en nesten binnen de invloedsfeer van de plannen. Voor het broedseizoen wordt geen standaardperiode gehanteerd, maar is het van belang of een broedgeval wordt verstoord, ongeacht de datum.