direct naar inhoud van 3.4 Gemeentelijk beleid
Plan: Eerbeekse Enk
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0213.BPEEKOM300002-on01

3.4 Gemeentelijk beleid

3.4.1 Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie "Ligt op groen"

De gemeente Brummen heeft een Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie opgesteld. De ruimtelijke ontwikkelingsvisie bevat twee delen:

  • een Strategische Visie 2030; Ligt op groen!;
  • een Ruimtelijke Visie 2005-2015.

De Strategische Visie 2030 omvat de hoofdlijnen van het beleid voor de (middel)lange termijn. De gemeente kiest hierin voor een positie die zich ruimtelijk en functioneel onderscheidt van de omliggende gemeenten. Zo ontstaat in regionaal verband diversiteit, complementariteit en identiteit. Om dit te bereiken wordt aangesloten op de onderscheidende kwaliteiten.

In de Ruimtelijke Visie worden vervolgens de hoofduitgangspunten voor de toekomstige ontwikkeling van de kern Eerbeek uiteengezet:

  • inzetten op het versterken van de ruimtelijke structuur en identiteit van de kern;
  • ruimte voor opwaardering en herstructurering, met aandacht voor (passende) menging van functies;
  • benutten van de potentie op inbreidings- en herstructureringslocaties:
  • a. zoeken naar meerwaarde;
  • b. rekening houden met maat en schaal bebouwing;
  • c. het groene karakter van het woonmilieu versterken.
  • zorgvuldig vormgeven van en passende functies plaatsen in de overgangen tussen de kernen en het buitengebied met bijzondere aandacht voor de ‘entrees’;
  • onderzoeken of het realiseren van een ‘lightrail’ over het bestaande spoortracé een reële optie is.

Voorgenomen herstructurering past binnen uitgangspunten van de Ruimtelijke Visie.

3.4.2 Welstandsnota

Het gemeentelijke welstandsbeleid wordt weergegeven in de Welstandsnota van de gemeente Brummen, dat is vastgesteld op 29 oktober 2009.

Dit welstandsbeleid is opgesteld aan de hand van gebiedsgerichte welstandscriteria. De verschillende deelgebieden hebben een duidelijk waarneembare samenhang door de verschijningsvorm en functie van de bebouwing in combinatie met de stedenbouwkundige opzet. In de Welstandsnota zijn richtlijnen opgenomen voor het plangebied.

Uit de Welstandsnota blijkt dat de Kloosterstraat valt binnen Deelgebied 6: Eerbeek historische linten en Essen. Het overige deel van het project valt binnen Deelgebied 7: Traditionele blokverkaveling.

In grote lijnen geeft de welstandsnota aan dat bij nieuwbouw de bebouwing de richting van de wegen volgt en is opgebouwd uit kleinere bouwvolumes voorzien van een kap. Voor wat het materiaal en kleur betreft wordt aansluiting bij de omliggende bebouwing voorgesteld.

De welstandsadvisering voor de gemeente Brummen wordt georganiseerd en uitgevoerd door het Gelders Genootschap. Het ontwerp van het stedenbouwkundig plan is met het Gelders Genootschap besproken. Er is een positief advies afgegeven. Dit advies betreft hoofdzakelijk het stedenbouwkundig plan en de hoofdvorm van de woningen. Materialisering en kleurgebruik is nog niet besproken.

3.4.3 Zonebeheerplan geluid

In de gemeente Brummen is een zonebeheerplan opgesteld, als onderdeel van het concept geluidbeleid. In dit zonebeheerplan geeft de gemeente haar visie op (de omgang met) geluid op het industrieterrein Eerbeek Zuid.

Het plan dient om vergunningverlening, bestemmingsplanwijzigingen e.d. in een consequent en vast kader te kunnen uitvoeren. Het zonebeheerplan voorziet in een behoefte van de gemeente Brummen om ten aanzien van geluid op en rond het industrieterrein Eerbeek zuid duidelijkheid te scheppen over de te volgen lijn. Centraal daarbij staat de vraag: waar biedt de gemeente binnen de gegeven mogelijkheden ruimte aan bedrijvigheid en waar voor andere functies al woningbouw. Bovendien geeft de gemeente richting hoe om te gaan met deze verdeling van geluidruimte.

In paragraaf 4.1.2 wordt verder op dit onderwerp ingegaan.

3.4.4 Parkeernota

De Parkeernota van de gemeente Brummen is vastgesteld door de gemeenteraad op

28 juni 2007. De Parkeernota Gemeente Brummen betreft vooral een voorwaardenscheppend Beleid. Uitgangspunten voor het streven naar ruimtelijke kwaliteit zijn:

  • Realisatie van parkeerplaatsen in principe op eigen terrein en dit stimuleren of afdwingen via planologische procedures zoals bestemmingsplan, vrijstelling of bouwvergunning.
  • In nieuwe bestemmingsplannen dient opgenomen te worden dat een aan-huisgebonden beroep de parkeerdruk niet mag worden verhogen en garages zodanig gesitueerd moeten worden dat er een voldoende opstelruimte op de oprit voor de garage aanwezig is (minimaal 5 meter).
  • Uitgangspunt in alle gevallen is dat parkeren in de voortuin in principe wordt uitgesloten (m.u.v. de oprit naar bijv. garage).

Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen seniorenwoningen en reguliere woningen.

De CROW-parkeernormen zoals weergegeven publicatie, nummer 182 'Parkeerkencijfers, Basis voor parkeernormering' vormen de basis voor het te berekenen aantal parkeerplaatsen dat gerealiseerd moeten worden.