direct naar inhoud van 4.3 Waterhuishouding 'waterparagraaf'
Plan: Engelenburgerlaan
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0213.BPBRKOM100004-va01

4.3 Waterhuishouding 'waterparagraaf'

Waterparagraaf

Algemeen

Het plan ligt binnen het zuidelijke deel van het landgoed Klein Engelenburg te Brummen. Het plangebied valt binnen de Spoorlaan, de Stationsweg, de Engelenburgerlaan en de Burgemeester de Wijslaan. Het totale plangebied is ca. 1,8 hectare groot (binnen rode omlijsting in onderstaand figuur).

afbeelding "i_NL.IMRO.0213.BPBRKOM100004-va01_0005.jpg"

Figuur 5: uitsnede wateratlas, locatie plangebied

De planlocatie bevindt zich niet binnen enige Keurzone of binnen de zoekgebieden voor waterberging zoals deze staan weergegeven in het Streekplan.

Het plan heeft geen nadelige gevolgen voor en door (grond-) water in de omgeving.

Grondwater

Als grondwaterpeil is uitgegaan van de GHG (de Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand). Deze ligt tussen 1,2 en 1,6 m minus maaiveld(m-mv). Er is in en om het gebied geen grondwateroverlast bekend. Het gebied ligt in de grondwaterfluctuatiezone (zone 1, met een geringe kwel vanuit de 'Grote rivieren') zoals provincie Gelderland deze heeft gedefinieerd. Aanvullend wordt door de gemeente aangeven dat de grondwaterstand in nattere perioden 0,8 m-mv is. In de specifieke kwelkaart  is de planlocatie aangeduid als infiltratiegebied (duidend op het stijghoogteverschil tussen het bovenste en onderliggende watervoerende pakket).

De bodem bestaat tot ca. 10 m –mv uit zand met lokaal een leemlaagwww.dinoloket.nl. Met deze leemlaag dient rekening gehouden te worden ter plaatse van een aan te leggen infiltratievoorziening. Het plan zal 'grondwaterneutraal' worden ontwikkeld. Hemelwater zal binnen het plangebied binnen een nader te bepalen voorziening worden geïnfiltreerd. Deze voorziening kan een grindkoffer zijn of bestaan uit kratten. Beide opties zijn gezien de bodemopbouw en de grondwaterstand mogelijk. Een nadere detaillering volgt maar rekening gehouden dient te worden met een noodoverloop op het gemengde stelsel.

Doordat hemelwater vanaf parkeerterreinen en de openbare weg via een bodempassage afwatert, wordt voorkomen dat het te infiltreren hemelwater de bodem en het grondwater verontreinigd.

Ingrepen voortkomend uit dit plan zullen geen bodemlagen aantasten als gevolg waarvan het grondwatersysteem verandert.

Oppervlaktewater etc.

De planlocatie bevindt zich niet in een grondwaterbeschermingsgebied. De planlocatie is daarnaast getoetst op de volgende onderwerpen (zie onderstaand figuur):

  • EHS Streekplan 2005, Doeltype vennen wielen kolken bronnen, Doeltype slotenstelsels en plassen, Vennen wielen kolken bronnen, Waardevolle wateren, Slotenstelsels en plassen, Ecologische doelstelling wateren HEN-SED,
  • Ontwerp Natura 2000 gebieden,
  • EHS Herbegrenzing 2009.

afbeelding "i_NL.IMRO.0213.BPBRKOM100004-va01_0006.png"

Figuur 6: uitsnede wateratlas, locatie plangebied tov omgeving

In het kader van de planontwikkeling zal geen extra oppervlaktewater (in verbinding staand met het oppervlaktewatersysteem) gecreëerd worden. Ook zal er niet geloosd worden op het oppervlaktewater. Hierdoor heeft de planontwikkeling geen negatieve effecten op in de omgeving aanwezig oppervlaktewater (aangaande uitlogende bouwmaterialen, chemische bestrijdingsmiddelen, olie op wegen, etc.).

Natuur

Binnen en nabij het plangebied komt geen waterafhankelijke natuur voor.

DWA en RWA

Het hemelwater binnen het plangebied zal niet afgevoerd worden naar de riolering. Hiervoor is de Beslisboom hemelwaterafvoer –opgesteld door Tauw -gehanteerd. Het zal grotendeels binnen het plangebied worden geïnfiltreerd.

Hierbij gaat het om de volgende oppervlakken:

tabel 1: Verdeling verhard oppervlak

Type oppervlak   In m2  
Daken   600 (6 woningen á 100)  
Erfverharding (terrassen en inritten)   360 (6 terrassen á 60)  
Openbare verharding   845  
Totaal   1.805 m2  

Opgemerkt wordt dat de infiltratievoorziening wordt gedimensioneerd voor het oppervlak daken en openbare verharding. Aangenomen wordt dat de erfverharding niet wordt aangesloten op het schoon-/ vuilwater afvoerstelsel. Voor 1.445 m2 afwaterend oppervlak (daken en openbare verharding) wordt berging gerealiseerd.

Bij een toetsingsbui van 36 mm is ca. 51 m3 bergingsruimte benodigd. Conform het Gemeentelijk Afkoppelplan wordt de verplichting van ondergronds infiltreren van hemelwater ook opgelegd in de bouwvergunning. Omdat in dit gebied ook sprake is van incidenteel hoge grondwaterstanden wordt geadviseerd om de infiltratievoorziening middels een noodoverlaat aan te sluiten op het gemeentelijk riool. Deze noodoverlaat mag alleen in werking treden op momenten als de capaciteit van de infiltratievoorziening onvoldoende is. De noodoverlaat dient voorzien te zijn van een terugslagklep om te voorkomen dat vuilwater in de infiltratievoorziening kan stromen.

Door gebruik te maken van een bodempassage alvorens te infiltreren wordt voorkomen dat het te infiltreren hemelwater van parkeerterreinen het grond- en/of oppervlaktewater verontreinigd.

Toetsingsbui eens per 100 jaar

In het NBW (Nationaal Bestuursakkoord Water) is afgesproken dat wateroverlast (door inundatie van oppervlaktewater) slechts 1x per 100 jaar mag voorkomen. Met deze inundatieafspraken als richtlijn zal eens per 100 jaar (richtlijn:72 mm) water op straat komen te staan. Maatregelen moeten voorkomen dat er in die situatie water de woningen binnen treedt.

Procedures

Vanwege de geringe omvang van het plan valt dit onder de “postzegelplannen” zoals Waterschap Veluwe die vanuit het oogpunt van de watertoets heeft gedefinieerd. (Plan kleiner is dan 10 woningen; het afstromend verhard oppervlak niet toeneemt met meer dan 1.500 m2; buiten Keurzones valt; er geen sprake is van HEN-water inclusief beschermingszone; er gaat niet meer dan de landelijke afvoernorm geloosd worden op oppervlaktewater, buiten de zoekgebieden voor waterberging valt, er geen sprake is van landgoed, weg(en), spoorlijn(en), Tracéwet, damwand(en), scherm(en), ontgrondingen et cetera. Dit betekent dat voor dit plan het “standaard wateradvies” geldt. Afwijkingen hiervan en afwijkingen op de verbeelding hebben wij beargumenteerd weergegeven in deze waterparagraaf.

Bij negatieve effecten voor het watersysteem is weergegeven hoe deze gemitigeerd en gecompenseerd kunnen worden.

Aangezien het plan zich binnen stedelijk gebied bevindt, zal het zoals afgesproken wel in het kader van het art. 3.1.1 BRO overleg aan Waterschap Veluwe worden voorgelegd.

Eventueel benodigde vergunningen worden niet met deze waterparagraaf geregeld en zullen via daarvoor bedoelde procedures verkregen moeten worden.

Conclusie

Voor het opstellen van de waterparagraaf is gebruik gemaakt van de standaard tekst zoals opgesteld door het waterschap Veluwe van de website (versie augustus 2005). Deze tekst is op onderdelen aangepast en aangevuld. Op dinsdag 28 september 2010 heeft het waterschap positief gereageerd op onderhavige tekst “een goede, complete waterparagraaf, er zijn geen op- of aanmerkingen”.
Op 14 oktober 2010 is er vanuit de gemeente Brummen gereageerd op de conceptversie en deze opmerkingen zijn in onderhavig definitieve document verwerkt.

Geconcludeerd kan worden dat er geen negatieve effecten zijn te verwachten voor het grondwater of oppervlaktewater. Binnen de planlocatie wordt voor een toename van verharding van ca. 1.445 m2 een infiltratievoorziening van 51 m3 met noodoverloop naar het gemengde stelsel gerealiseerd (cf. de eisen uit de aan te vragen bouwvergunning).