direct naar inhoud van Artikel 10 Maatschappelijk
Plan: Overige locaties Brummen en Eerbeek
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0213.BPBREEOL900000-va02

Artikel 10 Maatschappelijk

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Maatschappelijk" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. educatieve, sociale, medische, culturele, levensbeschouwelijke, sport- en recreatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening alsmede soortgelijke voorzieningen, of een combinatie daarvan, als ook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen, met dien verstande dat maximaal 25% van de totale vloeroppervlakte van de maatschappelijke voorziening mag worden gebruikt voor ondergeschikte detailhandel en horeca, met een maximum van 30 m²;
  • b. uitsluitend een zorginstelling ter plaatse van de aanduiding 'zorginstelling';
  • c. een parkeerterrein ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
  • d. voorzieningen van algemeen nut;
  • e. de bescherming van cultuurhistorische waarden ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden'

met de daarbij behorende:

  • f. tuinen, erven en terreinen;
  • g. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • h. wegen en paden;
  • i. groenvoorzieningen;
  • j. parkeervoorzieningen;
  • k. waterlopen en waterpartijen;
  • l. speelvoorzieningen.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd, behoudens het bepaalde in sub d;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' mag het bebouwingspercentage van het bouwvlak maximaal het ter plaatse aangegeven percentage bedragen;
  • c. de goot- en bouwhoogte mogen maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' aangegeven goot- en bouwhoogte bedragen;
  • d. gebouwen zijn buiten het bouwvlak toegestaan onder de volgende voorwaarden:
    • 1. de maximale oppervlakte van gebouwen buiten het bouwvlak bedraagt maximaal 10% van de oppervlakte van het bouwvlak per bouwperceel;
    • 2. de minimale afstand tot de bouwperceelgrens bedraagt 3 meter;
    • 3. de goothoogte bedraagt maximaal 3 m;
    • 4. de bouwhoogte bedraagt maximaal 6 m;
    • 5. de gebouwen dienen te worden gebouwd achter de voorgevellijn.
10.2.2 Gebouwen ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van algemeen nut gelden in afwijking van artikel 10.2.1 de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt maximaal 4 meter;
  • b. de maximale oppervlakte van gebouwen bedraagt 15 m2.
10.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. bouwwerken geen gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak gebouwd worden. Overkappingen mogen echter uitsluitend vanaf 3 meter achter de voorgevellijn gebouwd worden;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt per bouwperceel maximaal 40 m2;
  • c. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 4 meter, met uitzondering van erfafscheidingen, waarvan de bouwhoogte maximaal 2 meter mag bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor zover gelegen vóór de voorgevellijn maximaal 1 meter mag bedragen;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder c mag de bouwhoogte van antennes, (tuin)verlichting, vlaggenmasten en andere vergelijkbare bouwwerken maximaal 8 meter bedragen.
10.3 Nadere eisen
10.3.1

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de parkeermogelijkheden in de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • d. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • e. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
10.3.2

Op de voorbereiding van een besluit tot het stellen van nadere eisen is de procedure zoals bepaald in artikel 28.2 van toepassing.

10.4 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 10.2.3 onder b voor het toestaan van een gezamenlijke oppervlakte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde van maximaal 100 m2, mits:

  • a. dit niet leidt tot een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. het achter de achtergevellijn aanwezige voor de hoofdbestemming bestemde erf voor niet meer dan 50% wordt bebouwd.