Plan: | Centrum Beuningen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | beheersverordening |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0209.BehrsvCentrBeuning-vadf |
Het juridisch bindend deel van de beheersverordening bestaat uit de regels en de verbeelding tezamen. De digitale verbeelding van het plangebied is juridisch bindend. Hierbij past de opmerking dat de verbeelding van de beheersverordening in feite uit 2 delen bestaat. Namelijk de verbeelding zoals deze zichtbaar is op de website www.ruimtelijkeplannen.nl (een grijs vlak waarmee het plangebied wordt begrensd) en een pdf-bestand (illustratie) waarin de verschillende bestemmingen met verschillende kleuren weergegeven. Voorts zijn diverse aanduidingen opgenomen, waarnaar in de regels wordt verwezen.
De basis voor de verbeelding, is een recente kadastrale ondergrond, aangevuld met topografische gegevens.
De regels zijn als volgt opgebouwd:
Hoofdstuk 1: “Inleidende regels” bevat een artikel met begripsbepalingen. Daarnaast zijn in een apart artikel enkele bepalingen opgenomen omtrent de “wijze van meten”. Die bepalingen zijn van belang voor een juiste interpretatie van de bouwregels.
Hoofdstuk 2: “Bestemmingsregels” . In dit hoofdstuk zijn artikelsgewijs de regels behorende bij de specifieke bestemming neergelegd. De artikelen zijn opgezet volgens een vast stramien (conform de SVBP 2008), voor zover deze relevant zijn voor het betreffende artikel:
Hierin is bepaald voor welke doeleinden de gronden bestemd zijn (met andere woorden: voor welk gebruik de gronden zijn gereserveerd);
In deze bepaling is aangegeven aan welke maatvoeringseisen de bebouwing binnen de betreffende bestemming moet voldoen. In algemene zin geldt dat gebouwen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' mogen worden gebouwd.
In deze bepaling zijn afwijkingsbevoegdheden toegekend aan het bevoegd gezag ten aanzien van bepaalde bouwregels;
In de bestemmingsregelingen is in bepaalde situaties expliciet aangegeven welk gebruik in ieder geval in strijd wordt geacht met de aan de gronden gegeven bestemming. Een dergelijk gebruiksverbod is een nadere invulling van het algemeen gebruiksverbod, zoals opgenomen in artikel 2.1 van de Wabo;
Deze bepaling bevat afwijkingsbevoegdheden van gebruiksregels;
In deze bepaling is opgenomen voor welke werken en werkzaamheden een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden vereist is.
Hoofdstuk 3: “Algemene regels” bevat bepalingen die van toepassing zijn op het gehele plangebied. Naast de anti-dubbeltelregel zijn de volgende bepalingen opgenomen:
In dit artikel is een regeling opgenomen voor ondergeschikte bouwdelen die de bouwhoogte, danwel het bouw- of bestemmingsvlak overschrijden, en een regeling voor ondergronds bouwen. In de 'Algemene bouwregels' is tevens een regeling opgenomen voor gebouwen en bouwwerken die legaal zijn (of kunnen worden) gebouwd maar afwijken van de bouwregels van het plan. Deze zijn in de bestaande maatvoering toegestaan.
In de algemene aanduidingsregels is een regeling opgenomen voor de molenbiotoop van molen 'De Haag'.
Vrijwaringszone - Molenbiotoop
Het plangebied valt binnen de molenbiotoop van de standerdmolen 'De Haag', die zelf buiten het plangebied is gelegen. Ten behoeve van het waarborgen van de windvang van deze molen is in de beheersverordening een directe beschermingsregeling opgenomen, die is afgestemd op artikel 22 van de Ruimtelijke Verordening Gelderland.
De regeling is gebaseerd op de in de Uitvoeringsregeling opgenomen biotoopformule;
Hx = (X/n) + c.z
in welke formule voorstelt:
Hx: de toelaatbare hoogte van een obstakel in meters op een afstand x uit de molen. De toelaatbare hoogte wordt gemeten vanaf het waterpasniveau van de begane grond of het maaiveld van de molen;
X: de afstand in meters vanaf het obstakel tot de wieken van de molen;
n: de ruwheidscoëfficiënt wordt bepaald volgens de ruwheidsklassentabel van Wieringa en geeft de ruwheid van het terrein aan waarover de wind naar de molen toestroomt. In deze tabel wordt onderscheid gemaakt tussen: open, ruw en gesloten gebied.
Bij elke klasse hoort een waarde n, de ruwheidscoëfficiënt.
Bij een windreductiepercentage tot 95 zijn de waarden van de ruwheidscoëfficiënt:
Het gebied rondom 'de Haag' is aan te merken als een gesloten gebied.
c: de windreductiecoëfficiënt constante = 0,2; zijnde de constante behorend bij een algemeen aanvaardbaar geachte windsnelheidsreductie tot 95 %;
z: de askophoogte in meters, dit is de hoogte van het centrisch middelpunt van de molenwieken tot de begane grond van de molen.
In de regels wordt onderscheid gemaakt tussen het gebied tot 100 m van de molen en het gebied daarbuiten. De maximale bouwhoogte tot 100 m vanaf de molen bedraagt de hoogte van de onderkant van de wiek van de molen. Vanaf 100 m loopt de maximaal toegestane bouwhoogte langzaam op, en wordt de hoogte berekend aan de hand van de bovenstaande biotoopformule.
Door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning kunnen burgemeester en wethouders afwijken van de maximaal toegestane hoogte op basis van de molenbiotoop, indien blijkt dat door het bouwwerk de molenbiotoop niet wordt aangetast. Alvorens de vergunning te verlenen wordt advies ingewonnen bij een deskundige hieromtrent.
Naast het oprichten van bebouwing kan ook het aanleggen van opgaande beplanting leiden tot een verslechtering van de molenbiotoop. Daarom wordt een omgevingsvergunningstelsel opgenomen teneinde het planten van opgaande beplanting omgevingsvergunningplichtig te maken.
Hoofdstuk 4: “Overgangs- en slotregel” bevat bepalingen die min of meer losstaan van de regels, en worden om die reden in een apart hoofdstuk opgenomen. Hierin staan opgenomen:
In dit artikel is onder meer aangegeven dat de bestaande bouwwerken dan wel vergunde rechten tot het oprichten van een bouwwerk worden gerespecteerd, ook al wijken deze af van het onderhavige beheersverordening. Deze bouwwerken mogen gedeeltelijk worden vernieuwd en veranderd. Het is dus niet toegestaan om een bouwwerk af te breken en geheel te vernieuwen. Evenmin is het toegestaan om het bouwwerk geleidelijk aan helemaal te vernieuwen. In geval het bouwwerk door een calamiteit verloren is gegaan, mag wel tot gehele nieuwbouw worden overgegaan, mits de omgevingsvergunning voor het bouwen binnen een termijn van 2 jaren na de calamiteit is aangevraagd. Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels en bepalen dat bestaande afwijkingen mogen worden vergroot voor een uitbreiding van de bebouwing met maximaal 10 %. Illegale bouwwerken zijn expliciet uitgesloten van het overgangsrecht.
Voor gebruik van gronden en opstallen is eveneens bepaald dat het gebruik dat strijdig is met het onderhavige plan, mag worden gecontinueerd.
Verandering van het gebruik is niet toegestaan, tenzij de afwijking naar haar aard en omvang wordt verkleind. Indien gebruik voor een periode van langer dan 1 jaar wordt onderbroken, mag dit gebruik niet meer worden hervat. Een uitzondering wordt gemaakt voor het gebruik dat reeds strijdig was met het voor onderhavige beheersverordening ter plekke van kracht zijnde plan. Het overgangsrecht is op deze situaties niet van toepassing.
In deze bepaling is de officiële benaming van het plan vastgelegd.