direct naar inhoud van 3.3 Bestemmingen
Plan: Centrum Beuningen
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.0209.BehrsvCentrBeuning-vadf

3.3 Bestemmingen

Agrarisch

Aan de noordzijde van de van Heemstraweg zijn enkele agrarische percelen aanwezig, deze zijn bestemd als 'Agrarisch'.

Bedrijf

Het uitgangspunt van de bestemming “bedrijf” is dat bedrijven zijn toegestaan tot maximaal categorie 2 uit de als bijlage bij de beheersverordening opgenomen 'Staat van Bedrijfsactiviteiten'. Dit zijn bedrijven die weinig overlast veroorzaken en daardoor te combineren zijn met de woonfuncties in de omgeving.

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de genoemde milieucategorieën teneinde bedrijven toe te staan die ontbreken op de bedrijvenlijst, danwel zich in een hogere milieucategorie bevinden, en die geen onevenredige inbreuk maken op het woon- en leefmilieu van de omgeving.

Uitgangspunt binnen de bestemming 'bedrijf' is dat detailhandel niet is toegestaan, hierop bestaat echter de volgende uitzondering:

  • detailhandel is toegestaan als ondergeschikte nevenactiviteit in ter plaatse vervaardigde of bewerkte goederen.

Bedrijf – Nutsvoorziening

De grote nutsvoorzieningen binnen het plangebied zijn voorzien van de bestemming 'Bedrijf - Nutsvoorziening'. Op de verbeelding is voor de gebouwen een bouwvlak opgenomen waarbinnen de nutsgebouwen zijn toegestaan. De bouwhoogte van de nutsgebouwen mag niet meer bedragen dan 5,0 m, met dien verstande dat indien in een bouwvlak de aanduiding 'maximale bouwhoogte' is opgenomen de aangeduide bouwhoogte als maximum geldt.

Centrum

De gebouwen binnen het plangebied welke gerekend worden tot het centrumgebied en waarvan het wenselijk is dat een zekere flexibiliteit bestaat in toegelaten functies, is bestemd als “Centrum”. De flexibiliteit binnen deze bestemming is erin gelegen dat meerdere functies naast elkaar zijn toegestaan, welke ook onderling uitwisselbaar zijn. Zo zijn naast detailhandel ook maatschappelijke en dienstverlenende functies toegestaan, alsmede bepaalde vormen van horeca.

Voor horeca geldt dat lichte horeca uit horecacategorie 2 (zoals lunchrooms, ijssalons e.d.) overal zijn toegestaan. Horecacatetogorie 1 en 3 zijn uitsluitend toegestaan voorzover deze zijn aangeduid op de verbeelding.

De genoemde functies (met uitzondering van maatschappelijke functies) zijn in beginsel enkel op de begane grond toegestaan, voor wonen geldt dat deze functie zowel op de begane grond als op de verdieping(en) is toegestaan.

In de bouwregels is opgenomen dat het gebouw uitsluitend is toegestaan binnen het bouwvlak. In het bouwvlak is per bouwvlakdeel de maximale goot- en/of bouwhoogte aangegeven.

Gemengd - 1

Voor de percelen aan de Wilhelminalaan 41-45 zijn conform het geldende plan zowel dienstverlenende als maatschappelijke functies toegestaan, en daarom is gekozen voor een gemengde bestemming waarbinnen beide functies zijn toegestaan.

Gemengd - 2

Voor de bioscoop aan de Van Heemstraweg is een specifieke gemengde bestemming opgenomen welke zowel een bioscoop, kantoren als horeca in categorie 2 toestaat, conform de verleende vrijstelling.

Groen

Deze bestemming is bestemd voor groen en bijbehorende voorzieningen, zoals speelvoorzieningen, nutsvoorzieningen, kunstwerken, voet- en fietspaden et cetera.

Binnen de bestemming mogen uitsluitend gebouwen van openbaar nut (uitsluitend binnen een bouwvlak) en andere bouwwerken worden gebouwd, zoals speeltoestellen, prullenbakken, wegwijzers, banken en degelijke.

Horeca

Horecabedrijven zijn voorzien van de bestemming 'Horeca'. Binnen een bestemmingsvlak is door middel van de aanduiding 'horeca van categorie (...)' aangegeven welke horecacategorieën ter plaatse zijn toegestaan. In de begrippenlijst is onder het begrip 'horeca' opgenomen welke horecabedrijven vallen onder een horecacategorie.

Maatschappelijk

Maatschappelijke voorzieningen, zoals kerken, scholen, verenigingen, voorzieningen voor openbaar bestuur et cetera, zijn bestemd als 'Maatschappelijk'.

Sport

Het fitnesscentrum aan de van Heemstraweg is bestemd als 'Sport'.

Verkeer

De gronden met een verkeersfunctie, zoals wegen en parkeerplaatsen, zijn bestemd als “Verkeer”. Daarnaast valt ook het zogenaamde “snippergroen” langs de wegen en parkeerplaatsen onder deze bestemming.

Binnen de bestemming zijn zowel gebouwen als bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan.

Water

De in het plangebied gelegen A-watergangen en vijvers zijn bestemd als “Water”. Binnen deze bestemming zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming toegestaan, zoals bruggen.

Wonen

De gronden binnen “Wonen” zijn bestemd voor de woningen binnen het plangebied. Naast wonen zijn op bepaalde locaties ook andere functies toegestaan, voorzover deze zijn aangeduid op de verbeelding. Het betreft onder meer:

  • horeca uit categorie 1 en 2, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie 2';
  • dienstverlening, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening';
  • detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
  • een atelier met bijbehorende expositieruimten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'atelier';
  • een kantoor, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
  • een taxibedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - taxibedrijf';

Voor de situering en maatvoering van de woningen zijn er bepalingen opgenomen met betrekking tot:

Bouwwijze
Op de verbeelding is aangeduid of binnen het bouwvlak een vrijstaande woning, een halfvrijstaande woning (twee-aaneen), aaneengebouwde woningen of gestapelde woningen (appartementen) zijn toegestaan.

Goot- en bouwhoogte
De maximale goot- en bouwhoogte voor woningen is aangegeven in het bouwvlak door middel van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte”.

Situering gebouwen
Teneinde de toekomstige situatie eenduidig te kunnen reguleren, is de bebouwing “gezoneerd”. Voor woningen is op de verbeelding en in de regels onderscheid gemaakt in een bouwvlak, een aanduiding bijgebouwen en een onbenoemd deel, meestal de voor- en zijtuinen. Deze zonering biedt de belangrijkste vorm van rechtszekerheid tussen de eigenaren van bouwpercelen onderling. Het hoofdgebouw is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding “bouwvlak”.

Bijbehorende bouwwerken (aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen) zijn zowel binnen het bouwvlak als ter plaatse van de aanduiding “bijgebouwen” toegestaan. De oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken is gemaximeerd op 50 m2, met dien verstande dat het bebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' per bouwperceel niet meer mag bedragen dan 50 %.

Op bepaalde bouwpercelen is een grotere oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken gerealiseerd dan toegestaan op grond van de regels in deze beheersverordening. Voor deze percelen is opgenomen dat de bestaande oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken als maximum geldt.

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde is als uitgangspunt gehanteerd dat deze op het gehele bouwperceel zijn toegestaan. De maatvoering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is gerelateerd aan de ligging. Binnen het bouwvlak en de aanduiding 'bijgebouwen' mag deze niet meer bedragen dan 2,0 m, hierbuiten maximaal 1,0 m. In afwijking van het voorgaande geldt dat de bouwhoogte van pergola's maximaal 2,75 m mag bedragen.

Aan huis verbonden beroep/ bedrijf
Binnen de woonfunctie worden onder voorwaarden nevenactiviteiten toegelaten, die qua functie ondergeschikt zijn aan de woonfunctie. In het verleden werd hiervoor het onderscheid gemaakt tussen aan huis verbonden beroepen en aan huis verbonden bedrijven.

In dit plan is ervoor gekozen om de mate van publieksaantrekkende werking van de activiteiten als relevant onderscheid te hanteren tussen activiteiten die wel gewenst zijn in een woonomgeving en activiteiten die onder omstandigheden gewenst kunnen zijn in een woonomgeving. De 'niet-publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteit' is rechtstreeks mogelijk, mits wordt voldaan aan een aantal voorwaarden. De 'publieksaantrekkende beroeps- en bedrijfsactiviteit aan huis' is mogelijk indien hiervoor een omgevingsvergunning is verleend.

Het onderscheid richt zich zoals vermeld op het al dan niet publieksaantrekkend zijn van de activiteit. Hierbij is ervan uitgegaan dat een niet-publieksaantrekkende activiteit (geen verkeersaantrekkende werking/ geen parkeerdruk) doorgaans zonder problemen in een woning zal kunnen plaatsvinden. Het betreft activiteiten met een introvert karakter, die inherent zijn aan de woonfunctie, zoals kantoorfuncties en ateliers.

Om de beperkte omvang van het aan huis verbonden beroep/ bedrijf te waarborgen is deze gemaximeerd op 45 % van de vloeroppervlakte van de woning, tot een maximum van 45 m². Tevens is in de regels opgenomen dat de bewoner het beroep of bedrijf aan huis zelf dient uit te oefenen.

Uitgangspunt is dat geen milieuvergunningplichtige bedrijven worden toegestaan. Dit is van belang om te voorkomen dat activiteiten kunnen plaatsvinden, die weliswaar geen publieksaantrekkend karakter hebben, maar die in verband met milieuaspecten niet bij de woonfunctie passen. De aan huis verbonden functies zijn toegestaan in de woning en de bijbehorende bouwwerken.

De publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis kunnen wel verkeersaantrekkend zijn en zijn daarom enkel toegestaan indien hiervoor door burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning is verleend. De activiteiten dienen kleinschalig te zijn en in te passen in de woonomgeving. Voorbeelden zijn persoonlijke dienstverlening (kapper/ pedicure), medische/ therapeutische dienstverlening en ambachtelijke bedrijvigheid.

Leiding – Riool (dubbelbestemming)

Binnen het plangebied bevindt zich een rioolpersleiding van het waterschap, die is bestemd als 'Leiding - Riool'. Binnen deze dubbelbestemming is het bouwen van gebouwen uitsluitend toegestaan indien hiervoor een binnenplanse omgevingsvergunning is verleend.

Waarde - Archeologie 1, 2 en 3 (dubbelbestemming)

De gemeente Beuningen heeft een archeologische verwachtingenkaart laten vervaardigen, deze is samen met de beleidsnota archeologie vastgesteld door de gemeenteraad op 9 november 2010.

Het archeologisch beleid is vertaald in 4 dubbelbestemmingen, 'Waarde - Archeologie 1, 2 en 3' en 'Waarde - Archeologisch rijksmonument'. In tegenstelling tot de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie 1 t/m 3' is er in de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologisch Rijksmonument' geen inhoudelijke bestemmingsregeling opgenomen. Voor archeologische rijksmonumenten geldt namelijk op grond van de Monumentenwet dat de Minister het bevoegd gezag is, en dat voor werkzaamheden binnen het rijksmonument bij de Minister een vergunning aangevraagd dient te worden. Een regeling in de beheersverordening zou derhalve dubbelop zijn. Binnen het plangebied voor het centrum komen overigens geen archeologische rijksmonumenten voor.

De gebieden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1' liggen tegen de gebieden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologisch Rijksmonument' aan.

De gebieden met hoge archeologische verwachtingswaarde, bekende vindplaatsen, oude woongronden en historische boerderijlocaties evenals een zonering van 50 m rondom de monumenten zijn op de verbeelding opgenomen middels de dubbelbestemming 'Waarde – archeologie 2'.

De gebieden met een middelhoge of lage archeologische verwachtingswaarde zijn op de verbeelding opgenomen met de dubbelbestemming 'Waarde – archeologie 3'. De samenvoeging van de middelhoge en lage archeologische verwachting in één dubbelbestemming is het gevolg van de meanderende rivieren in het verleden en het daarbij behorende patroon van leefgebieden rond deze rivieren.

Voor gebieden die reeds zijn onderzocht of verstoord is geen dubbelbestemming archeologie op de verbeelding opgenomen.

Voor bodemingrepen met een diepte van meer dan 30 cm beneden maaiveld in gebieden die vallen binnen de dubbelbestemming 'Waarde - archeologie 2' (hoge archeologische verwachtingswaarde) wordt bij een omvang van meer dan 100 m2 nader archeologisch onderzoek verplicht gesteld.

Voor bodemingrepen in een gebied met een middelhoge of lage archeologische verwachtingswaarde ('Waarde-archeologie 3') wordt pas een nader archeologisch onderzoek vereist bij bodemingrepen dieper dan 30 cm en een omvang van meer dan 2.000 m2.

De keuze voor 30 cm is gebaseerd op de gemiddelde verstoringsdiepte in Nederland, ook wel de bouwvoor genoemd. Deze keuze wordt onderbouwd door een uitspraak van de Raad van State van 23 mei 2007: 'Voorts is aannemelijk dat bij het vergraven en het afgraven van de bodem dieper dan 30 cm de in de bodem archeologische waarden onherstelbaar kunnen worden beschadigd'.

In sommige gevallen is het vanuit praktisch oogpunt niet gewenst om een archeologisch onderzoek te eisen. Dit levert slechts administratieve lasten voor zowel de verstoorder als het bevoegd gezag op, terwijl de archeologische winst minimaal is. Dit geldt in situaties waarvan het zeer aannemelijk is dat de bodem geroerd is en de kans op archeologische vondsten minimaal. Dit betreft:

  • voortzetting van normaal agrarisch gebruik zoals ploegen, zaai- en oogstklaar maken, vervangen van bestaande drainage, aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen en vervangen van boomgaarden;
  • omgevingsvergunningen voor het bouwen waarbij het nieuw te bouwen bouwwerk zich bevindt op de bestaande fundering of ten hoogste 2,5 m hierbuiten;
  • vervangen of beheren van riolering, kabels, leidingen of bestratingen.

Voor gronden aangeduid met de dubbelbestemming 'Waarde - archeologie 2' of 'Waarde - archeologie 3' geldt in geval van bovenstaande situaties een vrijstelling voor archeologisch onderzoek.