direct naar inhoud van 3.2 Provinciaal en regionaal beleid
Plan: Zuidelijke Structuurweg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0209.BPzstructuurweg-vadf

3.2 Provinciaal en regionaal beleid

3.2.1 Provinciale structuurvisie

Op 29 juni 2005 is het Streekplan Gelderland 2005 vastgesteld en daarmee de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid voor de periode 2005-2015. In het kader van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening wordt het streekplan gelijkgesteld met een provinciale structuurvisie. In de tekst hierna wordt het streekplan dan ook consequent aangehaald als provinciale structuurvisie.
De provinciale structuurvisie vindt zijn verdere uitwerking in de regionale structuurvisie voor de Stadsregio Arnhem Nijmegen, waarvan Beuningen deel uitmaakt.

Hoofddoel van de provinciale structuurvisie is het scheppen van ruimte voor de verschillende ruimtevragende functies op het beperkte oppervlak. Om krachtige steden en vitale regio's te bevorderen zijn de belangrijkste uitgangspunten “bundeling van verstedelijking aan/nabij infrastructuur” en het “organiseren in stedelijke netwerken”.

Op de Beleidskaart ruimtelijke structuur (zie uitsnede op bladzijde 10) is het plangebied aangegeven als "Multifunctioneel platteland" (de lichte crèmekleur) en "(Inter)nationaal stedelijk netwerk KAN met bebouwd gebied 2000" (de rode stippen). Hier bestaat de mogelijkheid voor meervoudig ruimtegebruik (verweving van functies).

Ten aanzien van het ruimtelijk- infrastructurele beleid is het provinciale streven gericht op een goede bereikbaarheid van en in Gelderland. De economische centra en de grote steden in Gelderland, net als concentraties van wonen en voorzieningen, moeten goed bereikbaar zijn voor burgers en bedrijven. Voorop staat dat het huidige verkeers- en vervoersysteem wordt behouden en goed wordt onderhouden. Waar nodig moet het systeem worden verbeterd.
Met een veilig en samenhangend netwerk wordt de wisselwerking tussen de vervoersmodaliteiten bevorderd en krijgen collectieve middelen van vervoer meer kans. Hierbij wordt ingezet op een maximale benutting van bestaande structuren. Daarnaast is het beleid er op gericht de economische potentie die geboden wordt door het aanwezige infrastructuurnet ten volle te benutten.

Het bestaande infrastructuurnetwerk is in hoge mate bepalend voor de invulling van nieuwe stedelijke functies in het Gelders gebied die duidelijke gevolgen hebben voor de mobiliteit. Bereikbaarheid van kernen wordt in de eerste plaats verbeterd door de bestaande infrastructuur zo efficiënt mogelijk te benutten. Bereikbaarheids- en leefbaarheidsproblemen kunnen worden voorkomen door stedelijke ontwikkeling af te stemmen op de vervoerscapaciteit en milieubelasting van bestaande (en reeds geplande) infrastructuur.
In de tweede plaats moet gezocht worden naar verstedelijkingslocaties die goed aansluiten op bestaande (en reeds geplande) infrastructuur (zowel qua aanwezigheid als qua capaciteit) en deze benutten. Als aan deze conditie niet kan worden voldaan zal bij stedelijke ontwikkeling ook de bijbehorende infrastructuur moeten worden gerealiseerd (of de capaciteit op bestaande infrastructuur moeten worden uitgebreid.

De provincie stimuleert het fietsverkeer op de korte en middellange afstand, met name in stedelijke gebieden en naar economische centra, scholen en recreatieve voorzieningen. Bij verstedelijking moet bereikbaarheid met de fiets onderdeel zijn van de planvorming.

Het bestemmingsplan past binnen het beleid van de provinciale structuurvisie nu de geprojecteerde weg bijdraagt aan een betere ontsluiting van het gebied.

Zoekruimte regionale waterberging

Het plangebied ligt op de rand van de het gebied "zoekruimte regionale waterberging), zoals in onderstaande afbeelding weergegeven:

Op 16 februari 2009 is afgestemd met waterschap Rivierenland dat deze zoekzone niet meer van kracht is. Er zijn geen beperkingen de het zoekruimte voor het plangebied. Het waterschap heeft de regionale waterberging op een andere wijze geregeld en vastgelegd in een normenstudie voor het Land van Maas en Waal.

Ademruimten in het stedelijk netwerk

Er zijn bijzondere gebieden die blijvend weerstand bieden tegen verstedelijking. Voorbeelden hiervan zijn de Ooijpolder, Nijmeegs-Kleefse Stuwwal, Gelderse Poort, Rijnstrangen en de Veluwezoom. Ze zijn de ontspanningsruimten van de KAN-bewoners. Bij de verdere vormgeving van het stedelijk netwerk zouden deze 'ademruimten' van het stedelijk netwerk moeten worden gekoesterd en waar nodig zouden nieuwe gecreëerd moeten worden.
De opgave voor de regio is om betekenisvolle ademruimten aan te wijzen in het stedelijk netwerk en deze duurzaam te vrijwaren van verstedelijking. Bij de selectie van deze ademruimten zal blijken dat sommige al als zodanig functioneren. Andere doen dit nog niet, maar kunnen wel deze rol vervullen omdat ze ingesloten liggen in het stedelijk gebied (bijvoorbeeld het Beuningse Veld en Park Over-Betuwe).
Voor de ademruimten geldt de volgende strategie:

  • beschermen en waar nodig ontwikkelen van groene en blauwe waarden (ecologie en water, zie groenblauwe raamwerk);
  • kwaliteitsimpuls door het toevoegen van nieuwe functies (bijvoorbeeld een recreatief routenetwerk, landelijk wonen, vasthouden van regionaal water);
  • optimaliseren van toegankelijkheid voor dorpelingen en stedelingen;
  • verbrede ontwikkeling van de landbouw als onderdeel van het stedelijk netwerk. De agrariër is er van verzekerd dat hij niet te maken krijgt met toekomstige verstedelijking.

Het Beuningse veld wordt als ademruimte niet belemmerd door de aanleg van de Zuidelijke Structuurweg.

3.2.2 Regionaal plan 2005-2020

Met dit Regionaal Plan ontwikkelt het KAN ruimtelijk beleid en ruimtelijk relevant beleid voor de lange termijn tot 2020. In dit plan worden beleidsvoornemens en strategische projecten voorgesteld op basis van een gedeelde visie op de toekomst. In een separaat Regionaal Ontwikkelingsprogramma (ROP) worden deze beleidsvoornemens en projectvoorstellen terugvertaald naar concrete acties en maatregelen voor de termijn van 2005 tot 2015.

De ruimtelijke ontwikkelingsstrategie 'Handhaving van het open karakter' uit het Streekplan Gelderland 2005 geldt, in aanvulling op de waardevolle open gebieden en waardevolle landschappen uit het streekplan, voor het Beuningse veld. Het open karakter wordt door de Zuidelijke Structuurweg niet belemmerd. Deze weg is niet bedoeld om aansluitingen te genereren voor toekomstige rode ontwikkelingen in het open gebied.