direct naar inhoud van Artikel 5 Wonen
Plan: Alde Steeg (Gemeente Beuningen)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0209.BPaldesteeg-dfva

Artikel 5 Wonen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;

met de daarbij behorende:

  • b. tuinen en erven;
  • c. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • d. parkeervoorzieningen.

5.2 Bouwregels

De bouwmogelijkheden zijn begrensd door het opnemen van situerings- en maatvoeringseisen voor gebouwen en andere bouwwerken in de verbeelding van het plan en de hieronder opgenomen regels.

5.2.1 Situering gebouwen en andere bouwwerken

De situering van gebouwen en andere bouwwerken is beperkt tot bepaalde zones. Daartoe zijn op de verbeelding van het plan een 'bouwvlak', een zone met een aanduiding 'bijgebouwen' en een zone zonder bouwaanduiding aangegeven.

  • a. Aanduiding aaneengebouwd [aeg]
    Ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' zijn uitsluitend aaneengebouwde woningen toegestaan;
  • b. Aanduiding vrijstaand [vrij]
    Ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' is uitsluitend één vrijstaande woning toegestaan;
  • c. Bouwvlak
    Binnen het 'bouwvlak' zijn gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde toegestaan alsmede dakkapellen geplaatst op, binnen het 'bouwvlak' gelegen, dakvlakken, mits deze tenminste 0,5 meter boven de voet van het dak en ten minste 0,5 meter onder de nok van het dak te worden geplaatst;
  • d. Zone met aanduiding 'bijgebouwen'
    Ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' zijn gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde toegestaan;
  • e. Zone zonder bouwaanduiding
    In de zone zonder bouwaanduiding zijn, behoudens antennemasten en schotelantennes, andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan. Tevens zijn aangebouwde erkers, entreepartijen en balkons aan binnen het 'bouwvlak' gelegen gebouwen toegestaan.

5.2.2 Maatvoering in de zones

In dit artikellid worden de bouwmogelijkheden binnen de verschillende zones van deze bestemming verder begrensd door de maatvoering te beperken.

  • a. De gronden gelegen binnen het 'bouwvlak' mogen met inachtneming van de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte in de verbeelding van het plan aangegeven maatvoering worden bebouwd met dien verstande dat deze maatvoering niet van toepassing is op dakkapellen;
  • b. Op gronden gelegen binnen het 'bouwvlak' mogen dakkapellen worden gerealiseerd met een maximale hoogte van 1,5 meter gemeten vanaf de voet van de dakkapel tot aan de goot van de dakkapel en over de gehele breedte van het dakvlak behoudens op naar de openbare weg gekeerde dakvlakken, waar dakkapellen een maximale breedte van 1/3 van de breedte van het dakvlak waarin de dakkapel wordt geplaatst, mogen hebben;
  • c. Ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' geldt een maximaal bebouwingspercentage van 50% per bouwperceel met een maximaal bebouwd oppervlak van 75 m² per bouwperceel;
  • d. Ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' geldt voor vrijstaande gebouwen een maximale goothoogte van 3 meter en een maximale bouwhoogte van 3,5 meter;
  • e. Ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' geldt voor gebouwen die aangebouwd zijn aan in het 'bouwvlak' gelegen gebouwen, een maximale goothoogte van 3,2 meter en een maximale bouwhoogte van 3,5 meter;
  • f. Ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' geldt voor bouwwerken geen gebouw zijnde een maximale hoogte van 2 meter met uitzondering van pergola's waarvoor een maximale bouwhoogte van 2,75 meter geldt en antennes waarvan de bouwhoogte niet hoger mag zijn dan het bijbehorende, in het 'bouwvlak' gelegen, gebouw;
  • g. Op gronden gelegen in de zone zonder bouwaanduiding geldt voor bouwwerken geen gebouw zijnde een maximale bouwhoogte van 1 meter en voor erkers, balkons en entreepartijen een maximaal gezamenlijke oppervlakte van 4 m² en een maximale bouwdiepte van 1 meter gerekend vanuit de gevel waaraan gebouwd wordt met een maximale bouwhoogte gelijk aan de goothoogte die in het 'bouwvlak' waaraan wordt gebouwd is aangegeven.
  • h. Het aantal woningen mag niet meer bedragen dan aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden'.

5.3 Specifieke gebruiksregels

Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken en/of te laten gebruiken in strijd met de bestemming.Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruiken, en het laten gebruiken, van:

  • a. gronden en opstallen voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijf, behoudens verlening van een omgevingsvergunning conform het bepaalde in 5.4;
  • b. de gronden voor buitenopslag;
  • c. de gronden en opstallen voor detailhandel, behoudens bij een aan huis verbonden beroep of bedrijf voor zover het gaat om een beperkte verkoop als ondergeschikte nevenactiviteit dat direct verband houdt met het aan huis verbonden beroep of bedrijf;
  • d. vrijstaande bijgebouwen bij woningen voor bewoning;
  • e. meer dan 15 m² aan bijgebouwen voor het houden van dieren.

5.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag is bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in artikellid 5.3 sub a teneinde een beroep of bedrijf aan huis toe te staan dat gezien de aard, omvang en intensiteit passend is binnen de woonfunctie. Van een dergelijk aan huis verbonden beroep of bedrijf is sprake indien de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft. Dat is het geval indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. het bebouwingspercentage ten behoeve van het beroep of bedrijf aan huis mag niet meer bedragen dan 30% van de totaal op het bouwperceel toegestane bebouwde oppervlakte, met dien verstande dat de bebouwde oppervlakte van 45 m² voor deze functie niet mag worden overschreden;
  • b. de woning blijft voldoen aan de bepalingen ingevolge of krachtens de Woningwet;
  • c. het gebruik de woonfunctie ondersteunt; dat wil zeggen dat de gebruiker van de woning ook de beroepsmatige of bedrijfsmatige activiteit ontplooit;
  • d. het gebruik mag geen ernstige hinder voor het woonmilieu opleveren en mag ook geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt. Dit betekent bijvoorbeeld dat het geen activiteit mag zijn waarvoor een vergunning of melding op grond van de milieuwetgeving verplicht is. Ook mag de activiteit geen industriële handelingen inhouden; evenmin is een seksinrichting toegestaan;
  • e. het onbebouwde deel van het bouwperceel mag niet worden gebruikt voor de activiteiten;
  • f. buitenopslag is niet toegestaan;
  • g. de activiteit mag niet in vrijstaande bijgebouwen worden ontplooid;
  • h. detailhandel mag niet plaatsvinden tenzij het gaat om een beperkte verkoop als ondergeschikte nevenactiviteit dat direct verband houdt met het aan huis verbonden beroep of bedrijf;
  • i. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de verkeersafwikkeling en de parkeerbalans;
  • j. er mag geen onevenredige verstoring plaatsvinden in de voorzieningenstructuur van het centrum.