direct naar inhoud van 5.8 Geurhinder
Plan: Sportpark Schoenaker
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0209.BPSportpark-onhe

5.8 Geurhinder

Het sportcomplex valt onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit (inrichting type B). Ten aanzien van het aspect geurhinder worden hierin geen afstandseisen gesteld. Wel moet voldaan worden aan het geurbeleid (1) en de ten aanzien van de te verrichten activiteit gestelde voorschriften (2).

  • 1. Het geurbeleid is gebaseerd op de brief van de minister van VROM van 30 juni 1995. In die brief informeert de minister de bevoegde gezaginstanties over het stankbeleid dat is geformuleerd in de Herziene Nota Stankbeleid in samenhang met de aanpassingen daarop in de brieven van 31 januari 1995 en 21 maart 1995, die zijn geaccodeerd door de Tweede Kamer. De beleidslijn die uit die brief volgt is:
    • a. als er geen hinder is, zijn maatregelen niet nodig;
    • b. als er wel hinder is, worden maatregelen gebaseerd op toepassing van de BBT;
    • c. de mate van hinder kan onder andere worden bepaald via een belevingsonderzoek, hinderenquĂȘte of klachtenregistratie. In bijzondere regelingen wordt het hinderniveau voor specifieke bedrijfstakken vastgelegd;
    • d. de mate van hinder die nog acceptabel is, wordt vastgesteld door het bevoegd bestuursorgaan.
  • 2. Bij de activiteit 'het bieden van gelegenheid voor het beoefenen van sport' zijn eisen gesteld met betrekking tot het bereiden van voedingsmiddelen. Ten behoeve van het voorkomen, dan wel voor zover dat niet mogelijk is het tot een aanvaardbaar niveau beperken van geurhinder moeten afgezogen dampen van het bereiden van voedingsmiddelen ten minste 2 meter boven de hoogste daklijn van de binnen 25 meter van de uitmonding gelegen bebouwing afgevoerd worden of worden geleid door een doelmatige ontgeuringsinstallatie.

Gezien het bovenstaande en het feit dat de dichtstbijzijnde woning gelegen is op een afstand van circa 120 meter van de ontwikkelingslocatie, zijn er voor wat betreft geurhinder vanuit het sportcomplex op de omgeving geen belemmeringen voor de voorgestane ontwikkeling.

In de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) is in artikel 1 de volgende definitie opgenomen voor een geurgevoelig object: Gebouw, bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf en die daarvoor permanent of een daarmee vergelijkbare wijze van gebruik, wordt gebruikt.

De voorgestane ontwikkeling, een veldsportcomplex, betreft gezien bovenstaande begripsbepaling geen geurgevoelig object. Er is voor wat betreft geurhinder vanuit agrarische bedrijven in de omgeving op het sportcomplex dan ook geen sprake van belemmeringen voor de voorgestane ontwikkeling.