| Plan: | Sportpark Schoenaker |
|---|---|
| Status: | onherroepelijk |
| Plantype: | bestemmingsplan |
| IMRO-idn: | NL.IMRO.0209.BPSportpark-onhe |
Natuurwetgeving
De bescherming van de natuur is in Nederland vastgelegd in respectievelijk de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Deze wetten vormen een uitwerking van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. Daarnaast vindt beleidsmatig gebiedsbescherming plaats door middel van de ecologische hoofdstructuur (EHS), die is geïntroduceerd in het 'Natuurbeleidsplan' (1990) van het Rijk en op provinciaal niveau in structuurvisies en verordeningen wordt uitgewerkt.
De Natuurbeschermingswet heeft betrekking op de Europees beschermde Natura-2000-gebieden en de Beschermde natuurmonumenten. Ruimtelijke ontwikkelingen die effecten hebben op de vastgestelde natuurwaarden van deze gebieden, zijn in beginsel niet toegestaan. Indien er een kans bestaat dat effecten zullen optreden, dienen deze vooraf in kaart gebracht en beoordeeld te worden.
De Flora- en faunawet heeft betrekking op alle in Nederland in het wild voorkomende zoogdieren, (trek) vogels, reptielen en amfibieën, op een aantal vissen, libellen en vlinders, op enkele bijzondere en min of meer zeldzame ongewervelde diersoorten (uit de groepen kevers, mieren, schelp- en schaaldieren) en op een honderdtal vaatplanten. Bij ruimtelijke ontwikkelingen hoeft echter alleen rekening gehouden te worden met de juridisch zwaarder beschermde soorten uit 'tabel 2' en 'tabel 3' van de Flora- en faunawet, en met vogels. Voor deze soorten moet een ontheffing worden aangevraagd wanneer een ruimtelijke ontwikkeling leidt tot schade aan de soort of verstoring van leefgebied. Voor soorten van 'tabel 3' en vogels geldt hierbij een strenger afwegingskader dan voor soorten van 'tabel 2'. Voor soorten van 'tabel 2' en vogels geldt bovendien dat een ontheffing niet nodig is wanneer gewerkt wordt conform een door LNV goedgekeurde gedragscode.
In het kader van het Structuurplan Ewijk is een natuuronderzoek uitgevoerd.9 In dat onderzoek is ook het plangebied van onderhavig bestemmingsplan onderzocht. Deze gegevens zijn gebruikt als basis voor de toetsing van onderhavig plan aan de Flora- en faunawet. De conclusies uit het natuuronderzoek voor het Structuurplan zijn niet één op één over te nemen voor het bestemmingsplan, omdat het structuurplangebied een veel grotere omvang en reikwijdte heeft dan het bestemmingsplangebied. Bovendien is de invulling van het structuurplan op een aantal punten gewijzigd (bijv. de 'bosmantel'). De inventarisatiegegevens op zich zijn nog steeds bruikbaar.
Volgens de inventarisatiegegevens is het plangebied niet van waarde voor beschermde of bijzondere plantensoorten. Het plangebied bestaat uit een bestaand sportpark en een open akkergebied, dat intensief beheerd wordt. In het plangebied zijn ook geen biotopen voor beschermde vissen, amfibieën of reptielen aanwezig.
Voor strenger beschermde grondgebonden zoogdieren is het plangebied niet interessant. Wel zijn volgens de inventarisatiegegevens waarnemingen gedaan van vleermuizen. In het plangebied zijn geen vaste rust- en verblijfplaatsen van vleermuizen (kolonieplaatsen) aanwezig. Wel wordt het plangebied door Gewone dwergvleermuis gebruikt als baltsplaats. De betreffende vleermuizen zullen naar alle verwachting kolonies hebben in de kern Beuningen. Uit de inventarisatiegegevens blijkt dat rondom de Schoenaker diverse baltsplaatsen bekend zijn. De geplande ruimtelijke ontwikkeling zal weliswaar leiden tot verstoring van deze baltsplaats, maar aangezien slechts sprake is van een ruimtelijk zeer beperkte ontwikkeling, zal dit geen noemenswaardig effect hebben op de functionaliteit van het leefgebied van Gewone dwergvleermuis.
Ten slotte is het plangebied niet van waarde voor vogelsoorten. In de verdere omgeving van het plangebied is een vaste nestplaats van een Steenuil aangetroffen. Het plangebied ligt op circa 800 meter van deze nestplaats. Gezien deze afstand is het plangebied niet te beschouwen als onderdeel van het territorium van deze jaarrond beschermde vogelsoort. Gemiddeld strekt een territorium van een Steenuil zich zo'n 400 meter uit rondom de nestplaats.
Conclusie
Als gevolg van de ontwikkelingen vanuit het onderhavig bestemmingsplan zal geen overtreding van de natuurwetgeving plaatsvinden.