direct naar inhoud van 5.10 Waterhuishouding
Plan: Sportpark Schoenaker
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0209.BPSportpark-onhe

5.10 Waterhuishouding

Beleidskader

Relevante beleidsstukken op het gebied van water zijn het Provinciaal Waterhuishoudingsplan van de provincie Gelderland, het Waterbeheersplan van Waterschap Rivierenland, de Vierde Nota Waterhuishouding, WB21, Nationaal Bestuursakkoord Water en de Europese Kaderrichtlijn Water. Belangrijkste gezamenlijke punt uit deze beleidsstukken is dat water een belangrijk sturend element is in de ruimtelijke ordening. Water legt een ruimteclaim op het (stads)landschap waaraan voldaan moet worden.

De bekende driestapsstrategieën zijn leidend:

  • Vasthouden-bergen-afvoeren (waterkwantiteit);
  • Voorkomen-scheiden-zuiveren (waterkwaliteit).

Daarnaast is de Beleidsbrief regenwater en riolering nog relevant. Hierin staat hoe het best omgegaan kan worden met het hemelwater en het afkoppelen daarvan.

Het waterschap Rivierenland heeft, naast het Integraal Waterbeheersplan Gelders Rivierengebied 2002-2006, de nota's 'Rioleringsbeleid 2005' en 'Waterbeheer in stedelijk gebied' vastgesteld. Hierin staan normen en ambities opgenomen voor de waterkwantiteit- en kwaliteit. Een aantal belangrijke uitgangspunten zijn de volgende:

  • Streven naar afkoppelen van 100% van het verhard schoon oppervlak in woongebied en minimaal 60% van het verhard oppervlak in industriegebied;
  • Streven naar een verantwoorde esthetische inrichting van het terrein (belevingswaarden belangrijk, voor de bewustwording en betrokkenheid van de bewoners);
  • Het watersysteem dient aan te sluiten op de gebiedskenmerken. Sommige gebieden zijn door bijvoorbeeld sterk wisselende of erg diepe waterstanden minder geschikt om (permanent) oppervlaktewater te maken. In deze gebieden kan beter voor andere vormen van waterberging gekozen worden;
  • Het oppervlaktewater en de waterbodem in het gebied moeten voldoen aan de MTR-waarden uit de 4e nota waterhuishouding;
  • Streven naar oppervlaktewater van voldoende omvang. Liever enkele grote waterpartijen dan veel kleine slootjes. Hiermee wordt de kans op een goede waterkwaliteit vergroot;
  • Zorgen voor circulatie. Doodlopende watergangen veroorzaken stagnant water waardoor de waterkwaliteit in met name de zomerperiode slecht zal zijn;
  • Oever minimaal eenzijdig natuurvriendelijk inrichten;
  • Voldoende diepte van watergangen (minimaal 1 meter bij laagste zomerpeil) of juist echt droogvallend (dus bijna altijd droogstaand, modderpoelen voorkomend);
  • Natuurlijk peilbeheer;
  • Voorkomen van aanleg van lange duikers; beduikeringen zijn alleen aanwezig ten behoeve van de infrastructuur (wegkruisingen en dammen) en niet uit ruimteoverwegingen;
  • Een toename van verharding leidt tot compensatieplicht (het terugbrengen van water in of in de directe nabijheid van het plangebied).

De gemeente Beuningen en Waterschap Rivierenland hebben de handen ineengeslagen om een waterplan voor Beuningen te maken. De ambities op het gebied van water in Beuningen zijn onder te verdelen in vijf categorieën, welke in het Waterplan verder uitgewerkt zijn:

  • 1. Afkoppelen: het afkoppelen van 25% van het verhard oppervlak van het gemengde stelsel in 2010.
  • 2. Waterkwaliteit: verbeteren van de oppervlaktewaterkwaliteit in Beuningen conform de functietoekenning aan het oppervlaktewater.
  • 3. Het toekennen van functies aan het oppervlaktewater: hiervoor zijn functietypen gedefinieerd die bestaan uit een onderling samenhangend geheel van doelstellingen met betrekking tot waterkwaliteit, waterkwantiteit, natuurwaarden, inrichting en onderhoud. Er wordt onderscheid gemaakt in de volgende functietypen: natuurlijk water; belevingswater; kijkwater. Het beheer en onderhoud wordt hierop aangepast.
  • 4. Veiligheid: bij de aanleg en inrichting van waterlopen bewust rekening houden met de kindveiligheid van het water.
  • 5. Waterbeleving: water meer zichtbaar maken in Beuningen en elementen toevoegen, zodat het water meer beleefd wordt.

Kenmerken watersysteem

De oorspronkelijke bodem in het gebied bestaat uit moerige grond. Volgens de bodemkaart van Nederland komt in het plangebied grondwatertrap VI voor. Grondwaterstand VI heeft een gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) tussen de 40 cm en 80 cm beneden maaiveld en de gemiddeld laagste grondwaterstand (GLG) ligt dieper dan 120 cm beneden maaiveld. Het peilgebied van het plangebied heeft een zomerpeil van NAP +6.60 meter en een winterpeil van NAP +6.30 meter.

Aan de zuidzijde van de Ooigraaf ligt een bermsloot. Deze sloot vormt de verbinding tussen de A-watergang aan de oostzijde van het plangebied en de B-watergang aan de westzijde van het plangebied.

Het huishoudelijk afvalwater afkomstig van het bestaande pand is in de huidige situatie aangesloten op het gemeentelijk rioleringsstelsel. Dit blijft ongewijzigd.

Water in relatie tot de ruimtelijke ontwikkelingen

Met het project wordt een sportaccommodatie voor de korfbalvereniging gerealiseerd. Daarnaast wordt er rekening gehouden met een ruimtereservering voor een extra sportveld. Door deze ontwikkeling is er sprake van een beperkte toename van het verhard oppervlak. De toename zal circa 600 m² voor bebouwing betreffen en een beperkt aantal m² verharding in de vorm van paden e.d. Daarnaast neemt het verhard oppervlak toe door de aanleg van drie kunstgrasvelden (deze dienen voor 50% als verhard oppervlak beschouwd te worden).

De toename van het verhard oppervlak dient gecompenseerd te worden door de aanleg van compenserende waterberging.

Gezien de beperkte ruimte op eigen terrein en de bodemgesteldheid kan het hemelwater niet op eigen terrein geïnfiltreerd worden. Ten westen en oosten van het plangebied zijn sloten gesitueerd, daar zal het hemelwater middels de aanwezige bermsloot ten zuiden van de Ooigraaf op aangesloten worden. De verbindingssloot wordt opgedikt om voldoende bergend vermogen te kunnen herbergen om de compensatie van de toename van het verhard oppervlak van het nieuwe hockey- en korfbaldveld en de mogelijke uitbreiding van de huidige clubaccommodatie van het hockeycomplex op te kunnen vangen. De gedetailleerde invulling van de hoeveelheid te bergen water zal in overleg met het Waterschap Rivierenland worden vastgesteld.

Het afgekoppelde hemelwater dient aan de kwaliteitseisen te voldoen. Om verontreinigen te voorkomen mogen geen uitlogende bouwmaterialen gebruikt worden. Er zullen bouwmaterialen toegepast moeten worden die geen uitlogende of uitspoelbare stoffen bevatten.

Het vuilwater zal gescheiden van het hemelwater ingezameld en aangeleverd worden en vanuit het clubgebouw aangesloten worden op het pompgemaal bij Beuningse Boys.

Samenwerking met de waterbeheerder

Bovenstaande paragraaf is in overleg met het Waterschap Rivierenland tot stand gekomen. De opmerkingen van het waterschap zijn in de paragraaf verwerkt. De primaire A-watergangen zijn conform de wens van het Waterschap als Water bestemd. Daarbij is een beschermingszone van 'Waterstaat - Beschermingszone watergang' opgenomen ten behoeve van machinaal onderhoud. Deze beschermingszone dient obstakelvrij te blijven.