direct naar inhoud van 6.7 Ecologie
Plan: Bedrijventerrein Schoenaker 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0209.BPSchoenaker2011-vadf

6.7 Ecologie

In het kader van de Flora- en faunawet dient bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van beschermde planten en dieren in het plangebied. Aangezien het bestemmingsplan geen grote ontwikkelingen voorstelt kan er vanuit gegaan worden dat er geen aantasting van de leefomgeving van beschermde planten of dierensoorten plaatsvindt bij de ontwikkeling van deze locatie.

6.7.1 Uitbreiding firma Duijghuizen

Bureau Blijerveld heeft een quick scan (d.d. 12 september 2011) uitgevoerd naar beschermde natuurwaarden in en rond het plangebied. De conclusies van het onderzoek zijn:

Gebiedsbescherming
Het plangebied ligt niet in of in de omgeving van beschermde gebieden. Een negatief effect op beschermde gebieden ten gevolge van het plan is uitgesloten.

Flora

  • Er zijn geen bedreigde of beschermde plantensoorten aangetroffen. Het voorkomen van bedreigde en strikter beschermde soorten is uit te sluiten.

Fauna

  • De ingreep kan een negatief effect hebben op algemene zoogdieren en amfibieën van tabel 1. Voor soorten van tabel 1 geldt een algemene vrijstelling in geval van ruimtelijke ingrepen.
  • Het voorkomen van algemene broedvogels zonder vaste nestplaats is zeker.
  • Er zijn geen aanwijzingen gevonden voor de aanwezigheid van broedvogels met een vaste nestplaats.
  • Het voorkomen van verblijfplaatsen van vleermuizen op de plaats van de ingreep is uitgesloten. Het plan is niet van invloed op vlieg- en foerageerroutes.
  • Het voorkomen van beschermde vissoorten in de grotere sloot in het westelijke deel van het plangebied is mogelijk. Demping heeft een negatief effect op deze soorten.
  • Een negatief effect op beschermde soorten van overige soortgroepen is uitgesloten. Uit het onderzoek komen naar voren dat rekening gehouden dient te worden met broedvogels zonder vaste nestplaats en eventueel met beschermde vissoorten. Dit betekent dat de voorbereidende die betrekking hebben op riet, ruigte, oevers en opgaande begroeiing buiten het broedseizoen dienen plaats te vinden. Het broedseizoen loopt van circa half maart tot half juli. Latere en eerdere broedgevallen komen voor, bijvoorbeeld van duiven (zie natuurkalender van Ministerie van landbouw). In de periode november – februari is de kans op broedsels nihil.

Ten aanzien van beschermde vissoorten is conform de quickscan een aanvullend onderzoek noodzakelijk in de vorm van een bemonstering van het water. Inmiddels is echter gebleken dat de verlegging van de Goudwerf geen doorgang vindt. De huidige ontwikkelingen, te weten de aanleg van een fietspad langs de Goudwerf en de uitgifte van een extra bedrijfsperceel ten noordwesten hiervan, leidt niet tot aanpassingen van de watergangen (waaronder de waterplas). Het geadviseerde vervolgonderzoek is derhalve niet noodzakelijk. Hieruit volgt dat het aspect flora en fauna niet tot belemmeringen leidt voor onderhavig bestemmingsplan.