direct naar inhoud van 6.6 Waterhuishouding
Plan: Bedrijventerrein Schoenaker 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0209.BPSchoenaker2011-vadf

6.6 Waterhuishouding

In deze paragraaf zijn de resultaten neergelegd van het in het kader van de watertoets gevoerd overleg met de waterbeheerder. Hiertoe is het concept van het voorontwerpbestemmingsplan toegezonden aan het Waterschap Rivierenland. Het plangebied maakt deel uit van de bestaande waterhuishoudkundige inrichting van het bedrijventerrein Schoenaker.

6.6.1 Ligging

Binnen het plangebied is oppervlaktewater aanwezig in de vorm van A-watergangen, die gedeeltelijk overkluisd zijn. Het betreft open watergangen tussen de rijksweg A73 en de Platinawerf, tussen de Schoenaker en het bedrijventerrein, aan de oostzijde van de Steeg, aan de zuidzijde van de Goudwerf (tot aan de IJzerwerf), een gedeelte van de waterplas ten noorden van de Goudwerf, een watergang aan de oostzijde van de IJzerwerf doorlopend langs de noordzijde van de Goudwerf. Op onderstaande uitsnede van de Legger van het waterschap zijn de A-watergangen donkerblauw gearceerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0209.BPSchoenaker2011-vadf_0012.jpg"

Uitsnede legger wateren Waterschap Rivierenland

De watergangen zijn in beheer bij het Waterschap Rivierenland. De bestemmingsbreedte van de waterlopen en watergangen is met het oog op voldoende bescherming van deze waterhuishoudkundige voorzieningen afgestemd op de waterloop/ watergang en de bijbehorende onderhoudsstrook/ beschermingszone. Aangezien op de betreffende gronden de Keur van het Waterschap van toepassing is en vanuit dien hoofde de waterlopen voldoende worden beschermd, is een omgevingsvergunningstelsel voor werken en werkzaamheden achterwege gelaten. Wel is aan weerszijden van de A-watergangen een dubbelbestemming opgenomen, waardoor hier geen gebouwen kunnen worden gerealiseerd.

6.6.2 Randvoorwaarden
6.6.2.1 Waterschap Rivierenland

De algemene randvoorden van het waterschap zijn van toepassing. De inhoudelijke uitgangspunten die het waterschap hanteert bij de watertoets zijn gebaseerd op de wettelijke taken die het waterschap heeft en het beleid van het waterschap voor de wijze waarop die taken zijn ingevuld. Dit beleid is verwoord in het Waterbeheerplan 2010 - 2015 en de Nota Rioleringsbeleid 2005.

Er is beleid ontwikkeld om wateroverlast bij hevige regenval te voorkomen. Daarvoor is het van belang dat er voldoende waterberging wordt gecreëerd bij ruimtelijke plannen. De benodigde ruimte voor compenserende waterberging wordt berekend op basis van maatgevende regenbuien, de toename aan verhard oppervlak en de maximaal toelaatbare peilstijging.

6.6.2.2 Gemeente Beuningen

Waterplan
In het Waterplan Beuningen wordt het gemeentelijk waterbeleid verwoord. In het waterplan worden de ambities op het gebied van water in Beuningen onderverdeeld in 5 categorieën:

  • 1. Afkoppelen: het Afkoppelen van 25 % van het verhard oppervlak van het gemengd stelsel in 2010. 100 % afkoppelen bij uitbreidingsplannen. Voor de bestaande bebouwing op industrieterreinen is het streven naar een afkoppeling van het verhard oppervlak van 60 %.
  • 2. Waterkwaliteit: verbeteren van de oppervlaktekwaliteit in Beuningen conform de functie toekenning van het oppervlaktewater.
  • 3. Het toekennen van functies aan het oppervlaktewater: Hierdoor zijn functietypen gedefinieerd die bestaan uit een onderling samenhangend geheel van doelstellingen met betrekking tot waterkwaliteit, waterkwantiteit, natuurwaarden, inrichting en onderhoud. Er wordt onderscheid gemaakt in de volgende functietypen:
    a. natuurlijk water;
    b. belevingswater;
    c. kijkwater.
    Het beheer en onderhoud wordt hierop aangepast.
  • 4. Veiligheid: Bij de aanleg en inrichting van waterlopen wordt bewust rekening gehouden met de kindveiligheid van het water. Dit betekent dat flauwe en/ of plasdras zones aangelegd moeten worden om verdrinking te voorkomen.
  • 5. Waterbeleving: Water meer zichtbaar maken en elementen toevoegen, zodat het water meer beleefd wordt.

Gemeentelijk rioleringsplan
De gemeenteraad heeft het Gemeentelijk RioleringsPlan (GRP) 2013 - 2017 vastgesteld. Hierin is het beleid voor de zorgplicht voor stedelijk afvalwater, afvloeiend hemelwater en grondwater vastgelegd. Samengevat hieruit het volgende:

Samengevat hieruit het volgende:

Hemelwater

  • Wateroverlast

De gemeente streeft ernaar wateroverlast te voorkomen, maar kan dit niet uitsluiten. Dit houdt in dat de gemeente er voor kiest op basis van theoretische benadering, middels rioolberekeningen, water op straat te accepteren voor een minimale periode (de norm is gesteld op 1 keer per 2 jaar). Indien in de praktijk schade ontstaat aan eigendommen, wordt door de gemeente onderzocht of adequate maatregelen te treffen zijn.

  • Klimaatverandering

Het maken van onderscheid in verschillende acceptatieniveaus per typegebied betekent een verbreding ten opzichte van de traditionele aanpak: niet alleen het ondergrondse afvoersysteem beschouwen, maar ook het bovengrondse. De gemeente laat dit een rol spelen bij inrichting van de openbare ruimte. Een andere reden om met de traditie te breken is dat van een perceelseigenaar meer wordt verwacht. Het nieuwe uitgangspunt is dat de perceelseigenaar in eerste instantie zelf het regenwater moet verwerken. Hierdoor komt er minder schoon regenwater in het riool terecht. Als verwerking op eigen terrein in redelijkheid niet mogelijk is, dan kan het overtollige regenwater afgevoerd worden naar het openbare terrein, al waar het afvoeren de verantwoordelijkheid van de gemeente is. Het bepalen van de redelijkheid is een verantwoordelijkheid van de gemeente.

Grondwater
De gemeente heeft de zorgplicht om structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken. Dit geldt alleen voor openbaar gemeentelijk gebied. Perceelseigenaren zijn zelf verantwoordelijk voor eventuele nadelige gevolgen op eigen perceel, voor zover zij daar redelijkerwijs zelf in kunnen voorzien.

6.6.3 Huidige situatie

Riolering
Op het industrieterrein Schoenaker liggen 2 rioolsystemen, een gescheiden stelsel en een verbeterd gescheiden stelsel. Het gebied is verdeeld in 2 bemalingsgebieden, het westelijk deel en het oostelijk deel. Het westelijk deel is een onderbemalingsgebied van het oostelijk deel. Het hoofdrioolgemaal pompt het afvalwater naar het rioolstelsel in Beuningen. Het lozingspunt zit in de Antoniuslaan. Door het gescheiden stelsel wordt het hemelwater apart afgevoerd.

Waterhuishouding
Binnen het plangebied wordt de waterhuishouding op peil gehouden door A- en B-watergangen. Deze watergangen zijn in beheer bij het Waterschap Rivierenland. In totaal is er circa 8,1 ha wateroppervlak in het plan aanwezig. Het polderpeil bedraagt in de zomer 6,6 m + NAP, het winterpeil is 6,3 m +NAP. De grondwaterstand volgt de polderpeilen.

Bodem
De bodem van het gebied is overwegend zware rivierklei.

6.6.4 Nieuwe ontwikkelingen

Riolering
Vanuit het GRP is aangegeven dat het gescheiden stelsel in overleg met het waterschap opgewaardeerd wordt tot een duurzaam gescheiden stelsel of een verbeterd gescheiden stelsel. Deze werkzaamheden zullen binnen de planperiode worden uitgevoerd.

Waterhuishouding
In het streven 60 % van het bestaande verharde oppervlak af te koppelen zal op perceelniveau gekeken worden welke percelen daarvoor in aanmerking komen. De bestaande waterhuishouding heeft voldoende capaciteit om de afvoer van het hemelwater als gevolg van het afkoppelen van daken en verharding op te vangen.

Daarnaast is sprake van enige ontwikkelingen die gevolgen hebben voor de waterhuishouding. Er wordt een extra bedrijfsperceel gerealiseerd tussen de Goudwerf en het crematorium. De aanleg van extra verhard oppervlak als gevolg van de uitgifte van extra bedrijventerrein zal gecompenseerd moeten worden. Het nieuwe bedrijfsperceel heeft een oppervlakte van 9.500 m².

De norm voor watercompensatie van Waterschap Rivierenland ligt op 436 m3 benodigde waterberging per netto verharde hectare oppervlak, uitgaande van waterberging in open water. De benodigde berging wordt dan 9.500 x 436 m3/ha = 414 m3. Uitgaande van een toelaatbare peilstijging van 0,2 m (indien bestaande watergangen worden verbreed) betekent dit een te realiseren wateroppervlak van 1.845 m2. Aan de noordzijde van de Goudwerf zal de waterpartij verruimd worden. Hiermee worden voldoende watercompenserende maatregelen getroffen.

Waterkwantiteit
Het afkoppelen van het verhard oppervlak betekent bij een maatgevende regenval een peilstijging dat valt binnen de tolerantie van 0,3 m.

Waterkwaliteit
Het ombouwen van het gescheiden rioolstelsel naar een duurzaam gescheiden stelsel of een verbeterd gescheiden stelsel betekent dat het oppervlakte water niet wordt verontreinigd als gevolg van overstorten. De waterkwaliteit van het oppervlaktewater zal daarom toenemen.

6.6.5 Conclusie

Vorenstaande houdt in dat de waterhuishouding geen belemmering vormt voor de vaststelling van onderhavig bestemmingsplan.