direct naar inhoud van 6.5 Externe veiligheid
Plan: Bedrijventerrein Schoenaker 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0209.BPSchoenaker2011-vadf

6.5 Externe veiligheid

6.5.1 Wetgeving

Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen als vuurwerk, lpg en munitie over weg, water en spoor en door buisleidingen. Het beleid rondom externe veiligheid is vastgelegd in circulaires, regelingen, AMvB's en wetten. Daarnaast heeft de gemeente aanvullend een eigen externe veiligheidsbeleid vastgesteld (d.d. 26 mei 2009).

In Nederland worden 2 maten gehanteerd voor externe veiligheidsrisico's, namelijk het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Bij het plaatsgebonden risico (PR) gaat het om de kans per jaar dat een denkbeeldig persoon overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen als deze persoon zich onafgebroken en onbeschermd in de nabijheid van een risicovolle inrichting of transportas bevindt. Het plaatsgebonden risico wordt weergegeven als een contour rondom de risicovolle inrichting of de transportas.

Het groepsrisico (GR) is de cumulatieve kans dat een (werkelijk) aanwezige groep van 10, 100 of 1.000 personen overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico moet verantwoord worden voor het gebied waarbinnen zich de gevolgen van een incident met gevaarlijke stoffen voordoen. Dit is de zogenaamde 1 %-letaliteitsgrens; de afstand vanaf een risicobedrijf waarop nog slechts 1 % van de blootgestelde mensen in de omgeving overlijdt bij een ongeval op het risicobedrijf (invloedsgebied).

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) legt veiligheidsnormen op aan bedrijven die een risico vormen voor personen buiten het bedrijfsterrein, bijvoorbeeld rondom chemische fabrieken, LPG-tankstations en spoorwegemplacementen waar goederentreinen met gevaarlijke stoffen rangeren. Deze bedrijven verrichten soms risicovolle activiteiten dichtbij woningen, kantoren, ziekenhuizen, scholen of winkels. Het besluit verplicht gemeenten en provincies wettelijk vanaf de inwerkingtreding van het besluit bij het verlenen van milieuvergunningen en het maken van bestemmingsplannen met externe veiligheid rekening te houden. Het besluit is - op enkele onderdelen na - op 27 oktober 2004 in werking getreden. Bij het besluit is eveneens de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) in werking getreden

Voor de beoordeling van risico's van transport van gevaarlijke stoffen is de circulaire 'Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen' (RNVGS) van 4 augustus 2004 richtinggevend. In deze circulaire wordt zoveel mogelijk aangesloten bij het beleid zoals verwoord in het Bevi.

Op 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) inwerking getreden. Hierdoor is de circulaire “Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen” uit 1984 komen te vervallen. Het Bevb sluit aan bij het Bevi.

6.5.2 Provinciale risicokaart

De risicokaart Gelderland informeert onder andere de inwoners van Gelderland over de risico's waarmee zij in hun leefomgeving kunnen worden geconfronteerd en hoe te handelen. Op navolgend kaartfragment van de risicokaart is te zien dat door het plangebied 2 (hogedruk) aardgastransportleidingen (nr.'s A-507 en A-505) lopen ten oosten van de IJzerwerf.

afbeelding "i_NL.IMRO.0209.BPSchoenaker2011-vadf_0011.jpg"

Daarnaast bevindt zich het bedrijf InterCheM aan de Platinawerf 22 - 26 binnen het plangebied. InterCheM is een inrichting voor het inzamelen, op-/overslaan, be-/verwerken en recyclen van afvalstoffen en de productie van oplosmiddelen, ontvetters, reinigers, verven, lakken, verharders en waterbehandelingsproducten. Ten behoeve van deze activiteiten worden in conform CPR 15 ingerichte opslagruimtes, gevaarlijke (afval)stoffen opgeslagen. Als gevolg van de activiteiten van InterCheM wordt een extern veiligheidsrisico voor de omgeving veroorzaakt.

6.5.3 Inventarisatie nulsituatie externe veiligheid gemeente Beuningen

De gemeente heeft een inventarisatie gemaakt van de aanwezige risicobronnen in de gemeente Beuningen met bijbehorende veiligheidsafstanden (Inventarisatie nulsituatie externe veiligheid Beuningen, 25 maart 2008). Deze gaat echter nog uit van het onlangs vervallen beleid conform de circulaire met betrekking tot buisleidingen van 1984.

Op basis van de vastgelegde nulsituatie is een gebiedsgerichte indeling gemaakt. Deze indeling sluit aan bij de gebiedsindeling die gehanteerd wordt door de ruimtelijke ordening. Per deelgebied wordt een ambitieniveau op het gebied van externe veiligheid nagestreefd. Het ambitieniveau voor bedrijventerrein Schoenaker is als volgt vastgesteld:

EV-Gebied 3: Bedrijventerreinen
Nieuwe risicovolle activiteiten worden in principe alleen toegestaan indien de contour voor het plaatsgebonden risico niet buiten de eigen terreingrens ligt en als het groepsrisico niet significant toeneemt en onder de orienterende waarde blijft.

Voor bestaande risicovolle inrichtingen geldt:

  • De contour voor het plaatsgebonden risico (10-6) dient binnen de terreingrens van het bedrijf te blijven;
  • Het plaatsgebonden risico mag buiten de inrichtingsgrens komen, maar dan dient voldaan te worden aan de EV-uitgangspunten die voor dat gebiedstype gelden met betrekking tot het groepsrisico;
  • Overschrijding van de richtwaarde voor het plaatsgebonden risico is toegestaan mits goed gemotiveerd;
  • Het invloedsgebied mag buiten de terreingrens van het bedrijf komen, maar dan dient voldaan te worden aan de EV-uitgangspunten die voor dat gebiedstype gelden met betrekking tot het groepsrisico.

Een bijzondere positie wordt ingenomen door de buisleidingen en de zones aan weerszijden. Om die reden zijn deze zones eveneens benoemd als EV 'gebied'. Hierbij wordt aangesloten bij het nieuwe Bevb dat per 1 januari 2011 in inwerking is getreden.

6.5.4 Plangebied

Inrichtingen c.q. bedrijven
Zoals aangegeven is binnen het plangebied 1 bedrijf aanwezig met een veiligheidsrisico als bedoeld in het Bevi, het bedrijf InterCheM. Verder zijn er geen bedrijven in de directe omgeving van het plangebied aanwezig waarvan het invloedsgebied tot in het plangebied reikt.

Oranjewoud heeft voor InterCheM een kwantitatieve risicoanalyse (QRA) uitgevoerd (nr. 166205, d.d. 13 november 2006). De onderzoeksresultaten, te weten het plaatsgebonden risico en het groepsrisico, zijn getoetst aan het Bevi. Het blijkt dat de situatie bij InterCheM, zoals in de QRA beoordeeld, voldoet aan het besluit. Uit de rapportage die op de provinciale risicokaart staat blijkt dat het invloedsgebied 300 m bedraagt. Bij de vaststelling van de milieuvergunning is het groepsrisico verantwoordt. Het bestemmingsplan voorziet in een beperkte uitbreiding, nabij de Goudwerf kan het bedrijf Duijghuizen met bijna 1 ha. Verder kan het bebouwingspercentage (bij afwijking) verhoogd worden van 70 % naar 80 %. De uitbreiding van het bedrijventerrein ligt op meer dan 800 m, dus buiten het invloedsgebied. De verdichting van de bebouwing is verspreid over het gehele bedrijventerrein. Het aantal extra arbeidsplaatsen dat hierdoor wordt gegenereerd, is zeer beperkt. Een aanvullende berekening van het groepsrisico wordt niet opportuun geacht.

De activiteiten bij InterCheM staan woonbebouwing niet in de weg. Wel kunnen de effecten van een groot incident zodanig zijn dat in een gebied met een straal van 1.600 m rond het bedrijf effecten kunnen optreden. Overigens is het niet zo dat dit hele gebied bij een incident getroffen zou worden, maar slechts een deel daarvan. Dit ligt onder andere aan de windrichting en de vorm (sigaarvorm) en grootte van de gevaarlijke stofwolk.

Royal Haskoning heeft in het kader van het masterplan uitbreiding Ewijk onderzocht (nr. 9T5053.01, d.d. 24 november 2008) wat de doorwerking was van deze inrichting op de nieuwe ontwikkelingen. Aangezien in het kader van dit bestemmingsplan vrijwel alleen de bestaande situatie (slechts geringe uitbreidingsmogelijkheden) wordt vastgelegd en in de situatie bij InterCheM niets wijzigt, kan aangesloten worden bij de resultaten uit dit onderzoek. Bij de berekeningen worden de bewonersaantallen, de stofgegevens, weertypen, maar ook de kans op een incident betrokken. Uit de berekeningen blijkt dat de risico's niet significant toenemen.

Het bedrijf heeft conform de risicokaart een 10-6 plaatsgebonden risicocontour. Deze risicocontour is, voor zover deze buiten het perceel van het bedrijf gelegen is, op de verbeelding opgenomen. De risicocontour kan in de toekomst door wijzigingen van de bedrijfactiviteiten, het gebruik van best technical means of het vertrek van het bedrijf, verminderen of in het geheel verdwijnen. De risicocontour kan door middel van een wijzigingsbevoegdheid worden verkleind of in zijn geheel van de plankaart worden verwijderd.

Vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg
Aan de zuidzijde van het plangebied loopt de A73 en aan de oostzijde de Schoenaker waarover vervoer van gevaarlijke stoffen mogelijk is.Uit de berekeningen, gemaakt voor het Basisnet weg1 blijkt dat er in de toekomst (2020) geen 10-6 plaatsgebonden risicocontour langs de weg aanwezig is . Het groepsrisico bedraagt minder dan 0,1 maal de oriënterende waarde. De uitbreiding van het bedrijventerrein (perceel Duijghuizen) ligt op ruim 500 m uit de as van de autosnelweg A73. De bebouwingstoename is volledig over het bedrijventerrein verspreid. De toename van het aantal mensen is dusdanig gering dat er vanuit gegaan kan worden dat het groepsrisico de 0,1 maal de oriënterende waarde zal overschrijden.

Vervoer van gevaarlijke stoffen over het water
Het plangebied is op ruime afstand van de Waal gelegen. Het vervoer van gevaarlijke stoffen over deze rivier is dan ook niet van invloed op dit bestemmingsplan.

Vervoer van gevaarlijke stoffen door een buisleiding
In het plangebied liggen twee (hogedruk) aardgastransportleidingen. In onderstaand overzicht zijn de karakteristieken van beide leidingen weergegeven:

Leidingtype   druk   diameter   Inventarisatieafstand   Pr 10-6/jr  
(A) A-507   66.2 bar   42”   490 m   Nihil  
(B) A-505   66.2 bar   36”   430 m   Nihil  

Relevante leidinggegevens ondergrondse aardgasleidingen in het plangebied

De inbreiding van het bedrijventerrein ligt op minimaal 300 m van de leidingen. Aan de hand van de aanwezigheidsgegevens uit het PGS 1 deel 6, is een aanwezigheid van 40 personen per hectare voor een industriegebied aangehouden. De totale uitbreiding beslaat 1,3 ha, zodat er uitgegaan kan worden van een toename 52 personen verspreid over het industrieterrein. Dit is een zeer beperkt aantal, zodat er vanuit gegaan kan worden dat het groepsrisico minder dan 10 % toeneemt.