direct naar inhoud van Artikel 3 Wonen
Plan: Perceel a/d Jonkerstraat
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0209.BPJonkerstraat-onhe

Artikel 3 Wonen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Wonen" aangewezen gronden zijn bestemd voor;

  • a. woondoeleinden met de bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Uitsluitend zijn toegestaan gebouwen en andere bouwwerken, die ten dienste staan van deze bestemming. De bouwmogelijkheden zijn begrensd door het opnemen van situerings- en maatvoeringseisen voor hoofdgebouwen, bijgebouwen en andere bouwwerken.

3.2.2 Situering hoofdgebouwen, bijgebouwen en nadere bouwwerken

De situering van gebouwen en andere bouwwerken is beperkt tot bepaalde zones. Daartoe is een bouwvlak aangegeven.

a Hoofdgebouwen

Hoofdgebouwen mogen alleen worden uitgebreid en/of gebouwd binnen het aangegeven bouwvlak.

b Bijgebouwen

Bijgebouwen mogen alleen worden uitgebreid en/of gebouwd op gronden gelegen binnen het bouwvlak en/of ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'.

c Andere bouwwerken en aan gebouwen aan te bouwen kleine bouwwerken

Andere bouwwerken en aan gebouwen aan te bouwen kleine bouwwerken – zoals portieken, erkers en balkons – mogen zowel zowel binnen als buiten het bouwvlak en de aanduiding 'bijgebouwen' worden uitgebreid en/of gebouwd.

3.2.3 Maatvoering woningen, bijgebouwen, en andere bouwwerken

In dit artikellid worden de bouwmogelijkheden zoals genoemd in 3.2.2 verder begrensd door de maatvoering van woningen, bijgebouwen en andere bouwwerken te beperken.

a Bebouwingspercentage

Het bebouwingspercentage van het bouwvlak mag niet meer bedragen dan 35 %.

3.2.4 Hoofdgebouw

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de voorgevel van het hoofdgebouw mag uitsluitend in, danwel maximaal 2 m achter, de naar de openbare weg gekeerde bouwgrens worden opgericht;
  • b. voor zover is aangegeven mogen uitsluitend woningtypen worden gebouwd zoals aangegeven in onderstaand schema:

vrijstaand (vrij)   vrijstaande woningen    

  • c. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan in het bouwvlak, ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m)” is aangegeven.
3.2.5 Bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de maximale goothoogte bedraagt 3 m;
  • b. de maximale bouwhoogte bedraagt 6 m;
  • c. het aantal bouwlagen mag niet meer dan 1 bedragen;
  • d. de dakhelling mag niet meer dan 60° bedragen;
  • e. het gezamenlijk oppervlak van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 80 m².
3.2.6 Kleine aan de woning aangebouwde bouwwerken

Voor kleine aan de woning aangebouwde bouwwerken in de vorm van portieken, erkers en balkons, voor zover gelegen vóór de naar de openbare weg gekeerde bouwgrens, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
  • b. de bebouwde oppervlakte mag niet meer bedragen dan 3 m².
3.2.7 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken vóór (het verlengde van) de voorgevel van de woning mag niet meer bedragen dan 1,25 m;
  • b. de bouwhoogte van andere bouwwerken achter (het verlengde van) de voorgevel van de woning mag niet meer bedragen dan 2 m;
  • c. in afwijking van het bepaalde in sub a en b mag de bouwhoogte van vlaggenmasten niet meer bedragen dan 4 m.
3.3 Ontheffing van de bouwregels
3.3.1 Ontheffing maatvoering

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in 3.2.2 en 3.2.4 onder c teneinde:

  • de goothoogte en/of bouwhoogte van hoofdgebouwen met maximaal 20 % te verhogen;
  • de vorm en/of omvang van de aanduidingen "bouwvlak" en "bijgebouwen" te veranderen;

Deze ontheffingen kunnen uitsluitend worden verleend met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. er mag geen onevenredige afbreuk wordt toegebracht aan de gebruiksmogelijkheden van de belendende erven;
  • b. de stedenbouwkundige kwaliteit dient behouden te blijven dan wel te worden versterkt;
  • c. voldaan moet worden aan de bepalingen ingevolge de Wet geluidhinder;
  • d. de procedure als bedoeld in lid 6.1 dient te worden gevolgd.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en opstallen voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijf, behoudens:
    • 1. voor zover deze ter plekke bestaand zijn;
    • 2. ontheffing conform het bepaalde in 3.5;
  • b. het gebruik van de gronden voor opslag, behoudens opslag ten behoeve van de woonfunctie;
  • c. het gebruik van de gronden en opstallen voor detailhandel, behoudens bij een aan huis verbonden beroep of bedrijf voor zover het gaat om een beperkte verkoop als ondergeschikte nevenactiviteit dat direct verband houdt met het aan huis verbonden beroep of bedrijf;
  • d. het gebruik van gronden en opstallen voor een seksinrichting;
  • e. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen bij woningen voor bewoning.
3.5 Ontheffing van de gebruiksregels
3.5.1 Ontheffing aan huis verbonden beroep / bedrijf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in 3.4sub a teneinde een beroep of bedrijf aan huis toe te staan dat gezien de aard, omvang en intensiteit passend is binnen de woonfunctie. Van een dergelijk aan huis verbonden beroep of bedrijf is sprake indien de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft. Dat is het geval indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. het bebouwingspercentage ten behoeve van het beroep of bedrijf aan huis mag niet meer bedragen dan 30% van de totaal op het bouwperceel toegestane bebouwde oppervlakte, met dien verstande dat de bebouwde oppervlakte van 45 m2 voor deze functie niet mag worden overschreden;
  • b. de woning blijft voldoen aan de bepalingen ingevolge of krachtens de Woningwet;
  • c. het gebruik de woonfunctie ondersteunt; dat wil zeggen dat de gebruiker van de woning ook de beroepsmatige of bedrijfsmatige activiteit ontplooit;
  • d. het gebruik mag geen ernstige hinder voor het woonmilieu opleveren en mag ook geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt. Dit betekent bijvoorbeeld dat het geen activiteit mag zijn waarvoor een milieuvergunning of melding op grond van de milieuwetgeving verplicht is. Ook mag de activiteit geen industriële handelingen inhouden; evenmin is een seksinrichting toegestaan;
  • e. het onbebouwde deel van het bouwperceel mag niet worden gebruikt voor de activiteiten; buitenopslag is niet toegestaan;
  • f. de activiteit mag niet in vrijstaande bijgebouwen worden ontplooit;
  • g. detailhandel mag niet plaatsvinden tenzij het gaat om een beperkte verkoop als ondergeschikte nevenactiviteit dat direct verband houdt met het aan huis verbonden beroep of bedrijf;
  • h. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de verkeersafwikkeling en de parkeerbalans;
  • i. er mag geen onevenredige verstoring plaatsvinden in de voorzieningenstructuur van het centrum;
  • j. de procedure als bedoeld in 6.1 dient te worden gevolgd.