direct naar inhoud van 4.2 Provincie
vastgesteld
NL.IMRO.0203.4016-0002

4.2 Provincie

Ruimtelijke Verordening Gelderland
De Ruimtelijke Verordening Gelderland (hierna: de verordening) is een gevolg van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) die in juli 2008 in werking trad. Deze wet geeft de provincie de bevoegdheid algemene regels vast te leggen in een provinciale verordening. Met een ruimtelijke verordening stelt de provincie regels aan bestemmingsplannen van gemeenten. De provincie richt zich hierbij op onderwerpen die van provinciaal belang zijn, zoals verstedelijking, natuur, nationale landschappen, water en glastuinbouw. Gemeenten krijgen op sommige terreinen meer beleidsvrijheid, terwijl ze op andere gebieden te maken krijgen met strikte provinciale richtlijnen. Gedeputeerde staten hebben op 15 december 2010 de verordening vastgesteld. De verordening is in werking getreden op 2 maart 2011. Voor de provincie betekent de Wro dat het goedkeuringsvereiste voor gemeentelijke bestemmingsplannen vervalt. De verordening is gebaseerd op reeds vastgesteld ruimtelijk beleid, zoals het 'Streekplan Gelderland 2005'. De verordening vormt derhalve een beleidsneutrale vertaling van reeds vastgesteld ruimtelijk beleid. Dit betekent dat de verordening geen beleidswijzigingen bevat.

De onderhavige planlocatie is op de kaarten behorende bij de verordening aangeduid als 'Nieuwe bebouwing buitengebied', waarbinnen nieuwe bebouwing onder voorwaarden is toegestaan. Nieuwe bebouwing ten behoeve van wonen en werken kan tevens mogelijk worden gemaakt indien de bebouwing functioneel gebonden is aan het buitengebied, waaronder in ieder geval agrarische bebouwing, bebouwing voor recreatie, voor natuurbeheer, voor waterbeheer, voor veiligheid en hulpdiensten of voor de levering van gas, water of elektriciteit wordt verstaan. Aangezien hier sprake is van bebouwing ten behoeve van een recreatieve voorziening past dit binnen het beleid zoals opgenomen in de verordening.

Structuurvisie Gelderland (voormalig streekplan)
Provinciale staten hebben op 29 juni 2005 het Streekplan Gelderland 2005 vastgesteld. Het streekplan geeft de beleidskaders aan voor de ruimtelijke ontwikkelingen tot 2015. Het streekplan is er op gericht de verschillende functies in regionaal verband een zodanige plek te geven dat de ruimtelijke kwaliteiten worden versterkt en er zuinig en zorgvuldig met de ruimte wordt omgegaan. De provinciale ruimtelijke hoofdstructuur is weergegeven op de beleidskaart 'Ruimtelijke structuur’ van het streekplan. Op deze beleidskaart is het plangebied voor het grootste deel aangewezen als ´Multifunctioneel platteland' onder de noemer van 'Multifunctioneel gebied'. Tevens valt een deel van de waterskibaan binnen het gebied aangewezen als ´Open water' (onder de noemer van 'Groen Blauw Raamwerk'). Dit gebied 'Open Water' wordt overigens verder niet toegelicht binnen het streekplan. Hieronder volgt een samenvatting van de relevante passages uit het streekplan.

Multifunctioneel gebied
Het multifunctionele gebied beslaat het grootste deel van de provincie. Dit gebied omvat de steden, dorpen, buurtschappen buiten de provinciaal ruimtelijke hoofdstructuur, waardevolle landschappen en het multifunctioneel platteland. Hierbinnen is ruimte voor meervoudig ruimtegebruik (verweven functies) in dorpen, steden en landelijk gebied. In het provinciaal planologisch beleid wordt op deze gebieden geen expliciete provinciale sturing gericht. Het staat gemeenten vrij zelf het ruimtelijk beleid voor multifunctionele gebieden te bepalen.

Recreatie
Toeristische en recreatieve activiteiten zijn in het algemeen sterk gebonden aan landschappelijke kwaliteiten en specifieke gebiedskenmerken, zoals water of bosgebieden. Initiatieven voor toeristisch-recreatieve voorzieningen dienen daarom te worden beoordeeld op de mate van aansluiting bij de regionale gebiedskenmerken en hun bijdrage aan de kwaliteitsverbetering van het regionaal toeristisch-recreatieve product. Differentiatie naar aard en intensiteit wordt op die manier gebiedsgericht.

Als uitgangspunt voor het multifunctioneel gebied geldt dat initiatieven voor intensieve vormen van recreatie en toerisme in beginsel mogelijk zijn. Voorkomen moet worden dat nieuwe initiatieven onoverkomelijke belemmeringen opwerpen voor de ontwikkeling van agrarische bedrijven in de directe omgeving. Op de binnen het streekplan opgenomen themakaart 25 'Recreatie' is de recreatieplas en omliggend gebied aangewezen als 'Dagrecreatief concentratiepunt'. De provincie acht het wenselijk om de ontwikkeling van concentratiepunten van dagrecreatie te laten aansluiten bij de omgevingskenmerken en waar mogelijk gebruik te maken van de regionale identiteit. In de nabijheid, of aansluitend aan het terrein zijn er mogelijkheden voor particuliere initiatieven en/of commerciële activiteiten mits dit een aanvulling op het bestaande recreatieaanbod vormt en niet leidt tot aantasting van het openbare karakter van de basisvoorziening. De voorgestelde ontwikkeling voorziet in de (vanuit provinciaal oogpunt gezien, geringe) uitbreiding van bestaande recreatieve voorzieningen. Er is daardoor geen sprake van strijd met een provinciaal belang.