direct naar inhoud van 4.1 Rijk
vastgesteld
NL.IMRO.0203.4003-0002

4.1 Rijk

Het nationaal ruimtelijk beleid tot 2020 is vastgelegd in de Nota Ruimte. In deze nota geldt de periode 2020 tot 2030 als doorkijk naar de lange termijn. De nota stelt ruimte voor ontwikkeling met het motto 'decentraal wat kan en centraal wat moet'. Het algemene doel van de nota is 'krachtige steden en een vitaal platteland bevorderen'. Andere doelen zijn:

  • verbetering van de leefbaarheid en de sociaaleconomische positie van steden;
  • verbetering van de bereikbaarheid;
  • een goede afstemming tussen infrastructuur en verstedelijking;
  • behoud en versterking van de variatie tussen stad en land;
  • borging van de milieukwaliteit en veiligheid voor de bevolking in relatie tot risicovolle activiteiten.

Revitalisering, herstructurering en transformatie van woon- en werkgebieden is derhalve cruciaal om de ruimtelijke doelen van deze nota te kunnen bereiken. Voor zover schaal, gevaar of hinder van bedrijven en voorzieningen het toelaten verdient functiemenging voorrang. Juist woon- en werkgebieden bieden een aantrekkelijke omgeving met mogelijkheden om lopend of op de fiets tal van bestemmingen te bereiken. Daarnaast is het belangrijk dat provincies en gemeenten voldoende ruimte voor parken, groengebieden, sportterreinen en 'groene' en 'blauwe' recreatiemogelijkheden reserveren in en om de stad.

Doorwerking in het plangebied
Het plangebied behoort niet tot de nationale ruimtelijke hoofdstructuur. Gemeenten mogen in gebieden buiten de nationale ruimtelijke hoofdstructuur samen met de provincie de gewenste ruimtelijke invulling bepalen, binnen de beleidsdoelen en -regels die het rijk stelt. De algemene basiskwaliteit is de ondergrens voor alle ruimtelijke plannen, dus datgene waar een ruimtelijk plan minimaal aan moet voldoen.

Met het plan wordt een lege plek aansluitend op en tussen het bestaande bedrijventerrein en het nieuw in ontwikkeling zijnde bedrijventerrein Harselaar-Driehoek opgevuld. In dit geval betreft het een plan waarbij er sprake is van de invulling van een perceel op een bestaand bedrijventerrein c.q. bestaand bebouwde gebied.