Artikel 3.4 Wijzigingsbevoegdheid van burgemeester en wethouders
a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening:
1. dit bestemmingsplan zodanig te wijzigen dat één of meer van de in artikel 2.1 eerste lid sub b en artikel 2.11, eerste lid sub a, b, c, d en f niet meer zijn toegestaan;
2. de gronden met de bestemming ''maatschappelijk'' zoals bedoeld in artikel 2.8 te wijzigen in de bestemming ''wonen'' zoals bedoeld in artikel 2.11 met dien verstande dat:
a. deze bevoegdheid slechts geldt voor het gedeelte van de gronden dat is begrensd door de op de plankaart aangegeven “grens van het gebied met wijzigingsbevoegdheid van B&W'';
b. het parkeren geheel op eigen terrein geschiedt.
b. Op de voorbereiding van besluiten als in dit artikel bedoeld is de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing.