direct naar inhoud van 4.9 Cultuurhistorie
Plan: Bestemmingsplan Remise e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0202.801-0301

4.9 Cultuurhistorie

Historische ontwikkeling

Arnhem ontwikkelde zich als stad vanaf de 8e eeuw; een situatie die in 1233 werd bekrachtigd met stadsrechten. Vrijwel direct begon men met de bouw van stadsmuren, in de 17e en het begin van de 18e eeuw verder uitgebreid en versterkt. Het plangebied lag in de middeleeuwen ten oosten van de vesting; na diens uitbreidingen kwam het deels binnen de vesting te liggen of maakte er deel van uit.

Met het slechten van de vesting werd in het eerste kwart van de 19e eeuw een begin gemaakt. In deze periode werden het plangebied en diens omgeving gekenmerkt door uitgestrekte weidegronden. Zuidelijk van het plangebied, aan de overzijde van de in oorsprong middeleeuwse Westervoortsedijk, bevond zich toen houtzaagmolen De Hoop. Verdere industrialisering vond plaats vanaf 1870, als oostelijk van het plangebied een gasfabriek wordt gerealiseerd.

De Boulevard Heuvelink en Eusebiusbuitensingel houden verband met het uitbreidingsplan van stadsarchitect Heuvelink (1806-1867), uit 1853. Tot de belangrijkste elementen van dit plan behoorden de exploitatie van de Weerdjes en sanering en uitleg van de stad aan de noordoostzijde. Bovendien omvatte het plan een verdere uitwerking van het in gang gezette singelplan, dat de locatie van de oude vesting moest transformeren tot een lommerrijk flaneer- en wandelgebied. De Eusbiusbuitensingel werd bij het singelplan betrokken, met statige panden aan diens oostzijde. Ook langs de Boulevard Heuvelink verschenen statige panden.

Al vanaf de tweede helft van de 19de eeuw waren op het als het Arnhemse Broek bekend staande industrieterrein enkele gemeentelijke bedrijven gevestigd, zoals een gasfabriek (1866). In 1905 kocht de stad nog meer grond in en nabij het plangebied, om gemeentelijke instellingen te vestigen. Er kwam een elektriciteitscentrale (1906-1907), slachthuis (1910) en een groenten- en fruitveilig. Het gebied werd een belangrijk industrieterrein. In het plangebied bevond zich verder vanaf 1910 het gemeentelijke elektrische trambedrijf. In 1915 nam de gemeente het besluit tot de verdere ontwikkeling van het Broek als bedrijventerrein, hetgeen plaats vond in de jaren 1920. Behalve de ontwikkeling van het industrieterrein werd ook een nabijgelegen arbeiderswoonwijk gerealiseerd ('t Broek). In deze periode vestigde er zich de melkfabriek van Camiz, de latere Coberco.

De Tweede Wereldoorlog betekende een grote verwoesting van het plangebied en diens omgeving. Het herstel is na de oorlog echter vrij snel op gang gekomen. Aan de rand van het Broek kwam een geheel nieuw complex voor gemeentelijke diensten en bedrijven. Op deze gemeentewerf realiseerde men in de periode 1947-1953 de trolleybusremise (ter plekke van de oude tramremise), het centrale ketelhuis, de brandweerkazerne, het centrale magazijn van de nutsbedrijven en een electrisch

hoofdschakelgebouw. Bij de ontwerpen werd een belangrijke rol gespeeld door

architect M.F. Duintjer en C.E. Alexander.

Cultuurhistorische karakteristieken

Historisch bouwkundige objecten

Met het Airborneplein en de oprit van de John Frostbrug bevinden zich in het plangebied gemeentelijke monumenten. De brug zelf is een rijksmonument. Met operatie Market Garden probeerden de Geallieerden in september 1944 de brug bij Arnhem te veroveren, om zo Duitse troepen in het westen af te snijden en een doorgang naar het Ruhrgebied te verkrijgen. De operatie faalde echter, met veel slachtoffers en een verwoeste Arnhemse binnenstad als gevolg.

Behalve de John Frostbrug bevindt zich in het Stadskantoor van de gemeente Arnhem een tegeltableau, voorstellende een gezicht op Arnhem vanuit het westen, dat ook de status van gemeentelijk monument heeft.

Er is door het Monumenten Advies Bureau een cultuurhistorische analyse gedaan van een groot deel van het plangebied (zie bijlage 1). Volgens deze analyse bevinden zich in het plangebied, naast bovengenoemde monumenten, diverse historische objecten (op het terrein van de oude gemeentewerf):

  • Schoorsteen, Westervoortsedijk 3: De in het plangebied aanwezige schoorsteen maakte deel uit van het ketelhuis. Het Ketelhuis (1949) ontstond in de periode van de wederopbouw en was bedoeld voor de warmtevoorziening van de diverse bedrijfsgebouwen in de omgeving. Na 2002 is het ketelhuis gesloopt, waarbij de markante betonnen schoorsteenpijp behouden is gebleven.
  • Trolleybus-remise, Remisestraat 4: centraal op het terrein van de oude gemeentewerf gelegen trolleybus-remise waarvoor de eerste steen in 1949 is gelegd. Oorspronkelijk bestond het gebouw, met imposant staalskelet en gebogen daken, uit 2 hallen. Vergroting vond plaats in 1956-57 en 1975-80. Het ontwerp van ir. C.E. Alexander (Gemeentewerken) is ondanks een aantal wijzigingen goed herkenbaar gebleven en het gebouw is nog steeds op oorspronkelijke wijze in gebruik.
  • Voormalig magazijn, Remisestraat 2: vroeger magazijn van het gemeentelijk vervoerbedrijf, gebouwd 1949-50. Jarenlang in gebruik geweest als gemeentelijk archief, tegenwoordig in gebruik als opvang voor verslaafden en hiervoor ingrijpend verbouwd. Modern-functionalistische vormentaal uit de wederopbouwperiode.
  • Schakelstation, Westervoortsedijk 3: in 1953 voltooid Hoofdverdeelstation A, ontworpen door vooraanstaand architect M.F. Duintjer. Opgetrokken uit betonstructuur met gevels in roodbruine baksteen, met terugwijkende geveldelen en hoge glaspuien. Nog goed herkenbaar en nog steeds omwille van energievoorziening in gebruik.
  • Brandweerkazerne, Rietgrachtstraat 74: Brandweerkazerne, de oudste kern in 1950-51 gerealiseerd en in de tien jaar erna flink uitgebreid. Uitgevoerd in de Delftse-Schoolstijl naar een ontwerp van C.E. Alexander. Het gebouw verving de in de binnenstad gelegen brandweerkazerne die door oorlogsgeweld verloren was gegaan. Karakteristiek zijn de sobere gevels met schild- en zadeldaken evenals de (brandweer)slangentoren. Zowel aan de binnen- als buitenzijde is de kazerne verlevendigd met beeldende kunst (o.a. een kalkstenen reliëf (brandweerattributen visualiserend); een bronzen plaquette en 17e-eeuws tegeltableau (zicht op Arnhem))

Het plangebied grenst met de oostzijde aan de Van Verschuerwijk, een wooncomplex uit 1911-1913 van de architecten J.H. de Roos en W.F. Overeynder, rijksbeschermd stadsgezicht en voor een groot deel bestaande uit rijksmonumenten.

Historische ruimtelijke structuren

De Westervoortsedijk en Eusebiusbuitensingel zijn respectievelijk als middeleeuwse dijk en locatie van de vestinggracht de oudste structurerende elementen in het plangebied. Het noordelijke deel van de Rietgrachtstraat valt ongeveer samen met de Rietbeek die vanaf daar zijn route in zuidwestelijke vervolgde richting om nabij de houtzaagmolen in de Rijn uit te monden. De Rietbeek vormde en voedde het zuidoostelijke deel van de Arnhemse vesting, ontstaan na diens uitbreiding van rond 1700. Eveneens bepalend voor de structuur van het plangebied zijn de midden 19e-eeuwse Boulevard Heuvelink en het zuidelijke deel van de Rietgrachtstraat, de laatste aangelegd in relatie tot de Van Verschuerwijk. De Vlijtstraat liep in vroegere tijden parallel aan de huidige Remisestraat, maar sluit hier nu aan de noordzijde haaks op aan, om als doorgangsroute door het plangebied te fungeren.

De groene singels rondom de binnenstad vormen een belangrijk cultuurhistorisch en structurend element op het niveau van de hele stad. Oorspronkelijk werden de singels aan beide zijden geflankeerd door een karakteristieke 19de eeuwse bebouwingswand. Na 1944 is deze voor een groot deel verdwenen en heeft een schaalvergroting plaatsgevonden. Wel is de kleur van het 'Arnhems blond' nog op veel plekken herkenbaar.

Niet meer zichtbaar zijn de vroegere vestingwerken die dwars door het plangebied heen liepen.

Het noord-oostelijke gedeelte van het plangebied maakt deel het van het beschermd stadsgezicht Boulevardkwartier- Spijkerkwartier

Waardering

Het uiterlijk van het plangebied is vooral bepaald door de naoorlogse industrie, onderdeel van de wederopbouw van de stad. De historische bebouwing op het terrein van de oude gemeentewerf vertegenwoordigt belangrijke cultuurhistorische waarde (zie bijlage 1):

  • De schoorsteenpijp (Westervoortsedijk 3) vertegenwoordigt stedenbouwkundige waarde als opmerkelijk restant van het vroegere ketelhuis. Door zijn prominente verschijningsvorm heeft het een belangrijke beeldbepalende waarde (landmark). Ook is er sprake van architectuur- en bouwhistorische waarde (geeft beeld van de bouwtechnische ontwikkelingen in deze periode) en is er sprake van typologische zeldzaamheid in Arnhem. Verder is er sprake van cultuurhistorische waarde als verwijzing naar de ontwikkelingen in Arnhem aan het einde van de Tweede Wereldoorlog en de wederopbouw.
  • Trolleybus-remise (Remisestraat 4): Het object vertegenwoordigt ensemblewaarde in samenhang met de overige historische bebouwing op het terrein van de oude gemeentewerf. Door de markante remisehallen met imposante gebogen daken is het bouwwerk van beeldbepalende waarde en vertegenwoordigt het stedenbouwkundige waarde. De vrije ligging aan twee ruime rangeerterreinen is kenmerkend. Het object heeft architectuurhistorische waarde (met name de constructie met hoge stalen boogspanten en gebogen kappen). Ook kent het cultuurhistorische waarde, versterkt doordat zich aan de zuidzijde nog steeds de eerste steen bevindt die in 1949 is gelegd door burgemeester Matser.
  • Voormalig magazijn, Remisestraat 2: ensemblewaarde (geschakeld aan de bebouwing van de busremise), stedenbouwkundige waarde en cultuurhistorische waarde.
  • Schakelstation, Westervoortsedijk 3: stedenbouwkundige waarde (o.a. markante hoofdvorm), architectuurhistorische betekenis en cultuurhistorische waarde als gaaf bewaard gebleven voorbeeld van een als hoofdstation opgezet utiliteitsgebouw uit de wederopbouwperiode. De grindmozaïeken hebben kunsthistorische waarde.
  • Brandweerkazerne, Rietgrachtstraat 74: Ensemblewaarde, stedenbouwkundig waardevol door hoofdvorm met hoge slangentoren, beperkte architectuurhistorische waarde door diverse verbouwingen, kunsthistorische waarde (ingangsreliëf, herdenkingsplaquette, tegeltableau), cultuurhistorische waarde.

Op het terrein zelf zijn geen historisch waardevolle inrichtingsrelicten van de oorspronkelijke aanleg gevonden. De aangetroffen verkeersgeleiders en het bordes van een verdwenen pompinrichting zijn niet van historisch belang. Wel van een waardevolle betekenis zijn de borders met tuinmuurtjes aan de voorzijde van de brandweerkazerne aan de Rietgrachtstraat.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.801-0301_0018.jpg"  
Figuur 4.4 - Bebouwing met cultuurhistorische waarden (bron: cultuurhistorische quickscan, MAB)  

Met de Westervoortsedijk, Eusebiusbuitensingel, Boulevard Heuvelink en Rietgrachtstraat bevinden zich in het plangebied structurerende elementen die samenhangen met de vooroorlogse situatie en als zodanig waardevolle cultuurhistorische elementen vormen.

De groene delen van de Eusebiusbuitensingel hebben hoge stedenbouwkundige en cultuurhistorische waarde als onderdeel van de groene singelstructuur rondom de binnenstad. De singelstructuur noordelijk grenzend aan het plangebied is beschermd als gemeentelijk beschermd stadsgezicht.

Het plangebied heeft verder cultuurhistorische betekenis in het kader van de Slag om Arnhem.

Conclusie

Het plangebied wordt met name gekarakteriseerd door naoorlogse industrie, onderdeel van de wederopbouw van de stad. Het plangebied kent diverse rijks- en gemeentelijke monumenten (John Frostbrug incl. opritten, Airborneplein, tegeltableau in het stadskantoor).

Verder bevinden zich in het plangebied meerdere cultuurhistorisch waardevolle objecten en structuren: de trolleybus-remise, magazijn van het gemeentelijke vervoerbedrijf, schakelstation, schoorsteen van het voormalige ketelhuis en de brandweerkazerne. Hoewel de objecten niet in aanmerking komen voor de status als monument, vormen ze de laatste, spaarzame relicten van de wederopbouw en oorspronkelijke industrie en ontlenen ze hun waarde niet alleen aan de stedenbouwkundige en/of architectonische waarde, maar zeker ook aan het ensemble.

Cultuurhistorische waardevolle objecten dienen (overeenkomstig artikel 3.1.6, lid 2 sub a. van het Besluit ruimtelijke ordening) in een bestemmingsplan adequate te worden toegelicht en beschermd. In dit bestemmingsplan worden bovenstaande objecten met een functieaanduiding aangewezen als 'cultuurhistorisch waardevol'. Dit betekent dat deze objecten niet zonder omgevingsvergunning gedeeltelijk of geheel gesloopt kunnen worden. Een vergunning kan alleen worden verleend indien zorgvuldig wordt omgegaan met de cultuurhistorische elementen (zie ook paragraaf 5.3).

De huidige brandweerkazerne zal worden gesloopt en worden vervangen door een nieuwe brandweerkazerne. Het advies is om de aanwezige kunsthistorisch waardevolle elementen van de brandweerkazerne (ingangsreliëf, herdenkingsplaquette, tegeltableau) te behouden voor de toekomst.

De groene singels moeten behouden blijven en waar mogelijk versterkt, evenals de oude wegenstructuren. Daarom is het talud van de John Frostbrug bestemd als Groen - Landschap en park (zie ook paragraaf 5.3.4). Binnen deze bestemming is opgenomen dat deze gronden mede zijn bestemd voor het behoud of herstel van de op deze gronden voorkomende dan wel daaraan eigen cultuurhistorische waarden. Voor bepaalde werken en werkzaamheden is een omgevingsvergunning noodzakelijk.

De oostzijde van het plangebied grenst aan een karakteristieke woonwijk (Van Verschuerwijk) met de status van rijksbeschermd stadsgezicht. Het verdient de aanbeveling om in relatie tot bouwhoogten, schaal materiaal en kleurstelling en bouwplannen in het algemeen afstemming te zoeken.

Lijst van beschermde monumenten:

Object:   Kwalificatie:  
Eusebiusbuitensingel 43   Gemeentelijk monument (Airborneplein)  
Eusebiusbuitensingel 49   Gemeentelijk monument (oprit brug)  
Eusebiusbuitensingel 53   Gemeentelijk tableau  
John Frostbrug   Rijksmonument  

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.801-0301_0019.jpg"  
Figuur 4.5 - Overzicht met monumenten