direct naar inhoud van Artikel 22 Wonen
Plan: Bestemmingsplan Arnhem Zuid-Oost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0202.748-0301

Artikel 22 Wonen

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen, hieronder niet begrepen bewoning van woonwagens of woonschepen;

met daaraan ondergeschikt voor:

  • b. groen- en speelvoorzieningen;
  • c. buurtwegen, woonstraten en andere voorzieningen ten behoeve van het verkeer;
  • d. verblijfsgebieden.

en tevens voor:

  • e. een dierenasiel ter plaatse van de aanduiding 'dierenasiel';
  • f. een ruimte voor de oefening van een beroep aan huis uitsluitend op de begane grond ter plaatse van de aanduiding 'beroep aan huis', waarbij in afwijking van het bepaalde in artikel 22.4 sub b. het maximum oppervlak 150 m² mag bedragen;
  • g. detailhandel uitsluitend op de begane grond ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
  • h. maatschappelijk zoals bedoeld in artikel 13 ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';
  • i. maatschappelijk zoals bedoeld in artikel 13 uitsluitend op de begane grond ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk';
  • j. centrum zoals bedoeld in artikel 8 uitsluitend op de begane grond ter plaatse van de aanduiding 'centrum';
  • k. kantoren zoals bedoeld in artikel 12, maatschappelijk zoals bedoeld in artikel 13 en dienstverlenende bedrijven ter plaatse van de aanduiding 'gemengd';

bedrijven zoals deze zijn genoemd in categorie 1 van de als bijlage bij deze regels opgenomen bedrijvenlijst (Bijlage 1) ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf van categorie 1'

  • l. een sportschool ter plaatse van de aanduiding 'sportcentrum';
  • m. een parkeerterrein ten behoeve van de aangrenzende sportschool ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
  • n. een geluidscherm ter plaatse van de aanduiding 'geluidscherm';

alsmede uitsluitend voor:

  • o. wonen in de vorm van vrijstaande woningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' alsmede 'specifieke bouwaanduiding - 2';
  • p. voorzieningen ten behoeve van autostalling of opslag van goederen ter plaatse van de aanduiding 'garage'.
22.2 Bouwregels
  • a. Op de in het eerste lid van dit artikel bedoelde gronden mogen, met inachtneming van de aangegeven maximumbouwhoogten en voorzoveraangegeven de maximumgoothoogten uitsluitend de in de gegeven bestemming passende hoofdbebouwing, aan- of uitbouwen, bijgebouwen en andere binnen de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd.
  • b. Op de in lid 1 van dit artikel bedoelde gronden ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - 1' en 'specifieke bouwaanduiding - 2', mag het oppervlak aan gebouwen per bouwperceel maximaal 250 m² bedragen.
  • c. Op de gronden ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - 1' en 'specifieke bouwaanduiding - 2', voor zover binnen het bouwvlak gelegen, mogen uitsluitend de in de gegeven bestemming passende hoofdbebouwing, aan- of uitbouwen, bijgebouwen en andere binnen de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatste van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1':
      • a. de bouwhoogte van de hoogte van de hoofdbebouwing minimaal 8,5 meter en maximaal 10 meter bedraag;
      • b. de goothoogte van de hoofdbebouwing minimaal 5,5 meter en maximaal 6,5 meter bedraagt;
      • c. de dakhelling van de hoofdbebouwing minimaal 35% bedraagt;
      • d. indiend op de plankaart de figuuraanduiding 'gevellijn' is aangegeven, per hoofdgebouw minimaal 60% van één gevel in de gevellijn wordt gebouwd;
      • e. de bouwhoogte van bijgebouwen maximaal 4 meter bedraagt;
      • f. de goothoogte van bijgebouwen maximaal 3 meter bedraagt
    • 2. ter plaatste van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2':
      • a. de bouwhoogte van de hoofdbebouwing tot maximaal 50% van het bebouwde oppervlak per bouwperceel maximaal 10 meter en voor het overige deel maximaal 4 meter bedraagt;
      • b. de goothoogte van de hoofdbebouwing maximaal 4 meter bedraagt;
      • c. de dakhelling van de hoofdbebouwing maximaal 35% bedraagt;
      • d. indien op de plankaart de figuuraanduiding 'gevellijn' is aangegeven, per hoofdgebouw minimaal 6 meter van de langte van één gevel in de gevellijn wordt gebouwd en het overige deel van die gevel achter deze grens;
      • e. de bouwhoogte van bijgebouwen maximaal 4 meter bedraagt;
      • f. de goothoogte van bijgebouwen maximaal 3 meter bedraagt
  • d. Op de in het eerste lid van dit artikel bedoelde gronden, ter plaatse van de aanduiding 'bg' mogen:
    • 1. aan- of uitbouwen aan de hoofdbebouwing worden gebouwd met een maximumbouwhoogte gelijk aan de hoogte van de begane-grondbouwlaag van de hoofdbebouwing, vermeerderd met maximaal 30 centimeter ten behoeve van isolatie of afschot.
    • 2. bijgebouwen worden gebouwd met een maximumbouwhoogte gelijk aan de goothoogte van het hoofdgebouw, waarbij de goothoogte van bijgebouwen niet meer mag bedragen dan de hoogte van de begane-grondbouwlaag van de hoofdbebouwing, vermeerderd met maximaal 30 centimeter ten behoeve van isolatie of afschot.
    • 3. overige bouwwerken, passend binnen de bestemming, met een maximumbouwhoogte van 3 meter worden gebouwd.

waarbij de oppervlakte van het totaal van deze bebouwing per bouwperceel de in onderstaand schema opgenomen maten niet overschrijdt.

oppervlakte gebied met de aanduiding 'bijgebouwen' per bouwperceel   maximale oppervlakte bouwwerken  
< 90 m2   50% van de oppervlakte van het gebied met de aanduiding 'bijgebouwen' per bouwperceel met een minimum van 20 m2  
90-150 m2   45 m2  
150-300 m2   55 m2  
300-500 m2   65 m2  
500-1000 m2   75 m2  

    • 1. In afwijking van het bepaalde in dit lid onder d. 2. mogen ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - 1' en 'specifieke bouwaanduiding - 2' mogen :
      • a. bijgebouwen met een maximumbouwhoogte van 4 meter en
      • b. andere binnen de bestemming passende bouwwerken met een gezamenlijke oppervlakte van 16 m² per bouwperceel worden gebouwd.
  • e. Op de in het eerste lid van dit artikel bedoelde gronden, ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang', mag op de begane grond tot een hoogte van minimaal 3 meter niet worden gebouwd, tenzij dit ondersteunende constructies betreft.
  • f. In afwijking van het bepaalde in artikel 29.1 mag buiten het bouwvlak een geluidscherm worden opgericht met een maximumbouwhoogte van 3 meter ter plaatse van de aanduiding 'geluidscherm' .
22.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in het in lid 22.2 onder d. opgenomen schema ten behoeve van een verhoging van de maximale grootte van bouwwerken voor percelen waarbij de bebouwbare zone groter is dan 1000 m2met maximaal 25 m2 mits:
    1. dit vanuit stedenbouwkudig en landschappelijk oogpunt niet op bezwaren stuit en
    2. de belangen van omwonenden met betrekking tot privacy, uitzicht en bezonning niet onevenredig worden geschaad.
  • b. het bepaalde in artikel 31 van de regels ten behoeve van het gebruik als afhankelijke woonruimte mits:
    • 1. het gebruik als afhankelijke woonruimte noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg, waartoe advies van een onafhankelijk deskundige wordt ingewonnen;
    • 2. de afhankelijke woonruimte qua oppervlakte past in de voor deze bestemming geldende regeling voor bijgebouwen tot een maximum van 60 m2;
    • 3. de belangen van omwonenden en bedrijven niet onevenredig worden aangetast, waarbij rekening wordt gehouden met milieu-aspecten als geur, geluid, hinder en externe veiligheid;
    • 4. het bijgebouw, dat als afhankelijke woonruimte wordt gebruikt, is gelegen op maximaal 20 meter afstand van het hoofdgebouw (op hetzelfde bouwperceel);
    • 5. geen splitsing van eigendom van het betreffende bouwperceel plaatsvindt;
    • 6. het aantal gebruikers van afhankelijke woonruimte maximaal twee bedraagt;
    • 7. het gebruik als afhankelijke woonruimte onmiddellijk wordt beëindigd, vanaf het moment dat de mantelzorg niet meer is vereist. Hiertoe controleren burgemeester en wethouders tweejaarlijks of nog aan de voorwaarden, waaronder ontheffing is verleend, wordt voldaan.
22.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. Onder gebruik van de gronden en opstallen in strijd met de bestemming wordt in elk geval begrepen:
    • 1. gebruik als beroeps- of bedrijfsmatige werk- of opslagruimte;
    • 2. het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.
  • b. Het bepaalde in lid 22.4 onder a.1. is niet van toepassing op het gedeelte van een woning in gebruik ten behoeve van beroep aan huis, hieronder mede begrepen bed & breakfast, door de bewoner, mits dit gedeelte niet meer bedraagt dan 1/3 van de vloeroppervlakte van de woning. Voorts mag door dit gebruik geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat ter plaatse, noch een onevenredige parkeerdruk ontstaan en mag het geen detailhandel, prostitutie of horeca betreffen. Bed en breakfast vor ten hoogste vier personen is wel toegestaan.