direct naar inhoud van Artikel 6 Centrum
Plan: De Parken, Indische Buurt en Beekpark
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0200.bp1131-vas2

Artikel 6 Centrum

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen in de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten maatschappelijke voorzieningen
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - 1' tevens voor kantoren en op de verdiepingen uitsluitend woningen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - 2' tevens voor zakelijke dienstverlening en horeca in categorie 1 van de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten horecatypen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - 3' tevens voor detailhandel en op de verdiepingen uitsluitend woningen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - 4' tevens voor bedrijfsactiviteiten in categorie 1 van de Lijst van toegelaten bedrijfstypen, detailhandel, horeca in categorieën 1 van de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten horecatypen en op de verdiepingen uitsluitend woningen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - 5' tevens voor horeca in categorie 1 van de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten horecatypen;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - 6' tevens voor detailhandel, horeca in categorie 1 van de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten horecatypen en woningen;
  • h. beroepsuitoefening aan huis;
  • i. niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
  • j. behoud en herstel van cultuurhistorisch waardevolle panden, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';
  • k. groen;
  • l. nutsvoorzieningen;
  • m. recreatie;
  • n. sport;
  • o. tuin en/of erf;
  • p. verblijfsgebied;

met de daarbij behorende bouwwerken en parkeervoorzieningen.

6.2 Bouwregels

Naast de algemene bouwregels van artikel 29 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 6.3 genoemde afwijkingen.

Bebouwing   Maximale oppervlakte   Maximale goothoogte   Maximale bouwhoogte   Bijzondere regels  
Gebouwen en overkappingen, met uitzondering van bijgebouwen en overkappingen bij de woning   bouwvlak, met inachtneming van het bebouwingsperc entage ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)'   de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven waarde   de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven waarde    
Bijgebouwen en overkappingen bij de woning
 
65 m², mits niet meer dan 60% van de kavel (met inbegrip van alle op de kavel aanwezige bebouwing) bebouwd wordt; 20 m² is in ieder geval toegestaan   bijgebouw: 3 m   bijgebouw: 5 m
overkapping: 3 m  
- situering minimaal 3 m achter de lijn, waarin de voorgevel van de woning is gebouwd (6.3a)
- bij een aan de woning aangebouwd bijgebouw of overkapping waarvan het dakvlak in het verlengde van het dakvlak van de woning ligt mag op de bouwhoogte van het dakvlak van de woning worden aangesloten
- voor het bepalen van de oppervlakte worden bijgebouwen die worden gebruikt voor beroepsuitoefening aan huis dan wel voor niet-publieksgerichte bedrijfsactiviteiten aan huis meegeteld
- in bijgebouwen is het aanbrengen van voorzieningen die noodzakelijk zijn voor de beroepsuitoefening aan huis dan wel voor de niet-publiekgserichte bedrijfsactiviteiten aan huis toegestaan  
Serres ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - serre'     3,5 m     - de hoogte van bij serres behorende constructies mag niet meer bedragen dan 4,5 m, waarbij deze hoogte ook geldt voor overige bouwwerken boven een serre, waaronder in ieder geval begrepen bouwwerken ten behoeve van reclame
- de breedte van een serre bedraagt niet meer dan de breedte van de gevel van het gebouw waaraan het gebouwd wordt  
onderdoorgang ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang'         ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' dienen de gronden tot een hoogte van ten minste 5,5 m boven peil onbebouwd en openbaar toegankelijk te blijven  
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen       tuinmeubilair: 3 m
antenne-installaties: 15 m
vrijstaande reclameobjecten: 1,5 m
overig: 2 m  
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de naar de straat of openbaar verblijfsgebied georiënteerde gevel(s) bedraagt ten hoogste 1 m  
6.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken:

  • a. van het in lid 6.2 bepaalde dat bijgebouwen en overkappingen minimaal 3 meter achter de lijn waarin de voorgevel is gebouwd moeten worden gesitueerd, eventueel met overschrijding van de bouwgrens indien dit past in het stedenbouwkundig beeld dat in het plan is beoogd;
  • b. van het in lid 6.1 en lid 6.2 bepaalde voor het oprichten van bebouwing ten behoeve van activiteiten waarvoor ingevolge lid 6.5 is afgeweken van de gebruiksregels.
6.4 Specifieke gebruiksregels

Het gebruik van woningen en bijgebouwen voor beroepsuitoefening aan huis en voor niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis is toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • a. dit gebruik beslaat niet meer dan 40% van de vloeroppervlakte van de woning en 100% van de vloeroppervlakte van de bijgebouwen, met een gezamenlijk maximum van 50 m2 per kavel;
  • b. het gebruik heeft geen nadelige gevolgen voor het woon- en leefmilieu;
  • c. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen nadelige toename van de parkeerbehoefte;
  • d. er wordt geen detailhandel uitgeoefend;
  • e. de activiteiten veroorzaken geen duurzame ontwrichting van de bestaande distributieve voorzieningen en hebben geen ernstige verstoring van de verzorgingsstructuur tot gevolg;
  • f. het beroep respectievelijk de bedrijfsmatige activiteiten wordt respectievelijk worden in ieder geval door de bewoner uitgeoefend;
  • g. bedrijfsmatige activiteiten zijn alleen toegestaan voor zover deze zijn genoemd in de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten bedrijfsactiviteiten aan huis dan wel naar hun aard en invloed vergelijkbaar zijn met de in deze Lijst genoemde activiteiten.
6.5 Afwijken van de gebruiksregels
6.5.1 Afwijkingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 6.1 bepaalde teneinde functies toe te staan die niet zijn genoemd in de Lijst van toegelaten maatschappelijke voorzieningen, dan wel voorkomen in een hogere categorie van bedoelde Lijst, en die naar hun aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met functies die ter plaatse bij recht zijn toegestaan.

6.5.2 Voorwaarden voor afwijken

Afwijken als bedoeld in dit lid is alleen mogelijk voor zover geen onevenredige belemmeringen voor omliggende functies ontstaan.

6.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.6.1 Vergunningplicht

Het is ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van het bevoegd gezag cultuurhistorisch waardevolle bebouwing geheel of gedeeltelijk te slopen.

6.6.2 Uitzonderingen vergunningplicht

Het in lid 6.6.1 vervatte verbod geldt niet voor sloopwerkzaamheden:

  • a. ingevolge een aanschrijving van het bevoegd gezag;
  • b. waarvoor eerder een vergunning is afgegeven;
  • c. die in redelijkheid kunnen worden aangemerkt als zijnde van ondergeschikte aard en omvang, zodat enige wezenlijke invloed op de in lid 6.1 bedoelde cultuurhistorisch waardevolle bebouwing niet te verwachten is.
6.6.3 Toelaatbaarheid werken en werkzaamheden
  • a. De in lid 6.6.1 bedoelde sloopwerkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien uit een nadere onderbouwing van de aanvraag blijkt dat handhaving van het pand redelijkerwijs niet kan worden geëist, gezien de huidige bouwkundige en/of gebruikstechnische staat van het gebouw in verhouding tot de kosten van waardedaling en renovatie. De aanvrager dient daartoe bij de aanvraag om de hier bedoelde omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden een deskundigenrapport te overleggen dat ingaat op de bouwkundige en/of gebruikstechnische staat van het gebouw in relatie tot de economische waarde(daling) en de kosten van renovatie.
  • b. Het overleggen van een deskundigenrapport is niet nodig indien naar het oordeel van het bevoegd gezag uit andere beschikbare informatie afdoende bekend is dat de bouwkundige en/of gebruikstechnische staat van het gebouw dermate slecht is respectievelijk zijn dat handhaving van het pand redelijkerwijs niet kan worden geëist.