direct naar inhoud van 2.2 Nota Ruimte
Plan: Park Berg en Bos en omgeving
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0200.bp1116-vas2

2.2 Nota Ruimte

Op achtereenvolgens 17 mei 2005 en 17 januari 2006 hebben de Tweede en Eerste Kamer ingestemd met deel 4 van de Nota Ruimte 'Ruimte voor ontwikkeling'. Met dit deel 4 is de procedure van de planologische kernbeslissing, zoals aangegeven in de Wet op de Ruimtelijke Ordening, afgerond. Met de bekendmaking op 27 februari 2006 in onder andere de Staatscourant is de Nota Ruimte formeel in werking getreden. De Nota Ruimte (sinds de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening: structuurvisie) is een strategische nota op hoofdlijnen, waarin het nationaal ruimtelijk beleid zoveel mogelijk is ondergebracht. Uitwerkingen van deze Nota zijn onder andere de Nota Mobiliteit, de Agenda Vitaal Platteland en het Actieprogramma Cultuur en Ruimte.

In de Nota Ruimte gaat het om inrichtingsvraagstukken die spelen tussen nu en 2020, met een doorkijk naar 2030. In de nota worden de hoofdlijnen van het (Rijks)beleid aangegeven, waarbij de ruimtelijke hoofdstructuur van Nederland (RHS) een belangrijke rol speelt. Een van de speerpunten van dat beleid is dat het Rijk zich, meer dan voorheen, richt op gebieden en netwerken die van nationaal belang zijn. Daar naast wordt meer ruimte gegeven aan lagere overheden, maatschappelijke organisaties, marktpartijen en burgers. Het motto 'decentraal wat kan, centraal wat moet' is hierbij een belangrijk uitgangspunt.

Betekenis voor het bestemmingsplan

Voor onderhavig bestemmingsplan is een aantal aspecten uit de Nota Ruimte van belang. Zo ligt het plangebied grotendeels in de Ecologische Hoofdstructuur. Ook ligt het plangebied voor een groot deel in het Nationaal Landschap De Veluwe.

2.2.1 Ecologische hoofdstructuur

In de Nota Ruimte is de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) aangewezen. Provincies dragen zorg voor de (netto-)begrenzing van de gebieden en de ruimtelijke bescherming. In zijn algemeenheid is het ruimtelijk beleid voor de EHS-gebieden, Vogel- en Habitatrichtlijngebieden (VHR-gebieden) en (overige) gebieden die onder de Natuurbeschermingswet 1998 vallen (NB-wetgebieden) gericht op het behoud, herstel en de ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden van een gebied. De bescherming van de wezenlijke kenmerken en waarden vindt plaats door toepassing van een specifiek afwegingskader, het zogenoemde “nee, tenzij”-regime. Voor de EHS-gebieden geldt een “nee, tenzij”-benadering die inhoudt, dat nieuwe plannen, projecten of handelingen niet toegestaan, indien deze de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied significant aantasten, tenzij er geen reële alternatieven zijn én er sprake is van redenen van groot openbaar belang.

Voor Vogel- en Habitatrichtlijn-gebieden (VHR gebieden) geldt een strenger afwegingskader: er dient sprake te zijn van “dwingende redenen van groot openbaar belang”. Ook is in het VHR-afwegingskader de beoordeling van eventueel schadelijke effecten van bestaand gebruik strenger dan het geval is in het EHS-afwegingskader en is voor VHR-gebieden financiële compensatie niet mogelijk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1116-vas2_0004.jpg"

Afbeelding 4: Begrenzing ecologische hoofdstructuur (bron: Provincie Gelderland, EHS Streekplanherziening vastgesteld door PS juli 2009)

Onderhavig plan dient met de doelstellingen van de ecologische hoofdstructuur rekening te houden. In paragraaf 5.3 is nader ingegaan op de gevolgen voor het bestemmingsplan.

2.2.2 Nationaal Landschap De Veluwe

De Veluwe is tevens in de Nota Ruimte aangewezen als Nationaal landschap. De Veluwe is aangewezen als Nationaal Landschap vanwege haar (inter)nationaal unieke en kenmerkende landschapskwaliteit, en in samenhang daarmee bijzondere natuurlijke en recreatieve kwaliteiten. Deze bijzondere landschapskwaliteit betreft het schaalcontrast van zeer open naar besloten, de actieve stuifzanden en de grootte en aaneengeslotenheid van het bos.

De kernkwaliteiten van het nationaal landschap dient duurzaam behouden te blijven en waar mogelijk te worden versterkt. In samenhang hiermee zal de toeristisch-recreatieve betekenis moeten toenemen. Uitgangspunt is 'behoud door ontwikkeling'. De nationale landschappen dienen zich sociaal-economisch voldoende moeten kunnen ontwikkelen, terwijl de bijzondere kwaliteiten van het gebied worden behouden en versterkt. (het 'ja, mits'-regime). Provincies zijn verantwoordelijk voor de nadere uitwerking van het beleid voor nationale landschappen.

2.2.3 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte en Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

De ontwerp-Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid op rijksniveau. Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig. Daar streeft het Rijk naar met een aanpak die ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. Bij deze aanpak hanteert het Rijk een filosofie die uitgaat van vertrouwen, heldere verantwoordelijkheden, eenvoudige regels en een selectieve rijksbetrokkenheid.

Het Rijk laat de verantwoordelijkheid voor de afstemming tussen verstedelijking en groene ruimte op regionale schaal over aan provincies. Dit zal inhouden dat de betekenis van de nationale structuurvisie voor het bestemmingsplangebied beperkt zal blijven. Het relevante beleidskader komt hierdoor vooral te liggen bij provincie en gemeente, zie hiervoor paragrafen 3.3 en 3.4. Het ontwerp van de SVIR heeft t/m 13 september 2011 ter inzage gelegen voor zienswijzen. De Structuurvisie zal na vaststelling de Nota Ruimte en de Nota Mobiliteit vervangen.

De nationale belangen uit de SVIR die juridische borging vragen, worden geborgd in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Het Barro is gericht op doorwerking van nationale belangen in gemeentelijke bestemmingsplannen en zorgt voor sturing en helderheid van deze belangen vooraf. Met het Barro geeft het rijk aan dat ingezet wordt op zuinig ruimtegebruik, bescherming van kwetsbare gebieden en bescherming van het land tegen overstroming en wateroverlast.

Betekenis voor het bestemmingsplan

Van de nationale belangen die in de ontwerp-SVIR en het Barro staan, is voor het plangebied nationaal belang 11 relevant (Ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora- en faunasoorten). De Veluwe en daarmee een groot deel van het plangebied valt onder dit belang. De verantwoordelijkheid voor de uitwerking, begrenzing, realisatie en bescherming van het nationale natuurnetwerk is overgedragen aan de provincies.

De natuur in de EHS blijft goed beschermd met een 'nee, tenzij'-regime. Binnen de EHS zijn nieuwe projecten, plannen en handelingen met een significant negatief effect op de wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS niet toegestaan, tenzij er sprake is van een groot openbaar belang en reële alternatieven ontbreken. De flexibiliteit in begrenzing en de mogelijkheden om ontwikkelingen toe te staan, die in het beleidskader Spelregels EHS zijn uitgewerkt (EHS-saldobenadering, herbegrenzen EHS, compensatie), blijven hierbij overeind.