Plan: | Park Berg en Bos en omgeving |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0200.bp1116-vas2 |
Het landschap binnen het plangebied wordt gekenmerkt door de ligging tegen de stuwwal en bestaat uit bosgebied, afgewisseld door enkele open heidegebieden. Het overgrote deel van het bosgebied bestaat uit naaldhoutbossen. Bescherming van natuurwaarden vindt plaats via de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet, de Boswet en de provinciale richtlijn voor Bos- en natuurcompensatie.
De Europese richtlijnen de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn zijn in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd door middel van de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet. De Flora- en faunawet is met name van belang bij de soortenbescherming van planten en dieren, terwijl de Natuurbeschermingswet zich met name richt op gebiedsbescherming en dan ook gebieden aanwijst ten behoeve van de bescherming van planten en dieren.
Vanuit het Europees, Nationaal en Provinciaal beleid zijn grote delen van het plangebied beschermd op het gebied van ecologie en landschap (zie afbeeldingen 3 en 4 in hoofdstuk 2). De aanwezige natuur- en landschapswaarden dienen te worden beschermd tegen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. In de ontwikkelingsvisie Berg en Bos is met deze bescherming rekening mee gehouden door het opdelen van het recreatieve gebruik in vier zones, van intensief tot extensief gebruik. Daar waar de natuur- en landschapswaarden hoog zijn, is alleen extensief gebruik gewenst, voor de gebieden die buiten Natura2000 liggen zijn intensievere vormen van natuur- en dagrecreatie mogelijk. In het bestemmingsplan is deze zonering vervolgens aangehouden om zo sturing te kunnen geven aan waar welke vormen en intensiteiten van recreatief gebruik kunnen plaatsvinden.
Het nieuwe bestemmingsplan maakt extra oppervlak aan bebouwing mogelijk in de Apenheul (dierverblijven). Deze ontwikkeling ligt zowel in Natura 2000 als in de EHS en dient te worden getoetst aan de gevolgen voor deze beschermde gebieden.
Voor het bestemmingsplan is een Voortoets uitgevoerd om de effecten op het Natura 2000 gebied te onderzoeken. In deze paragraaf (na EHS) is van deze voortoets de conclusie opgenomen.
Vrijwel het gehele plangebied valt binnen de begrenzing van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) van de provincie Gelderland (zie afbeelding 16). Binnen de ecologische hoofdstructuur geldt de 'nee, tenzij'-benadering. Dit houdt in dat bestemmingswijziging niet mogelijk is als daarmee de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied significant worden aangetast, tenzij er geen reële alternatieven zijn en er sprake is van redenen van groot openbaar belang.
Afbeelding 16: EHS plangebied
Het gebied is niet aangewezen voor prioritaire natuurdoeltypen en is geen A-locatie bos. Wel maakt het plangebied deel uit van een groter gebied met een doelstelling voor uitbreiding van natuurbos van <25% (zie afbeelding 17). Deze doelstelling geldt echter in een zeer groot gebied met voldoende mogelijkheden voor bosuitbreiding. De uitbreidingsdoelstelling met <25% komt dan ook niet in gevaar.
Afbeelding 17: Natuurbos uitbreiding <25%.
In het document 'Kernkwaliteiten en omgevingscondities van de Gelderse Ecologische Hoofdstructuur' (provincie Gelderland, 2006) zijn de kernkwaliteiten en ontwikkelingsopgaven van de EHS in de Veluwe weergegeven:
Kernkwaliteiten op de Veluwe
Ontwikkelingsopgaven op de Veluwe
Betekenis voor bestemmingsplan:
Vanuit het kader van de "nee, tenzij…" benadering moet beschouwd worden of ontwikkelingen die binnen het bestemmingsplan mogelijk gemaakt worden, leiden tot aantasting van kernkwaliteiten van de EHS. Voor het bestemmingsplan is een voortoets uitgevoerd om de effecten op de EHS en de Natura 2000 gebieden te onderzoeken (bijlage 1 Voortoets Park Berg en Bos 2013). Hieronder zijn de belangrijkste onderdelen en de conclusie overgenomen.
Ingangszone
De ingangszone maakt feitelijk geen deel uit van het samenhangende bos- en natuurgebied de Veluwe. Kernkwaliteiten van de EHS zoals beschreven in de streekplanuitwerking zijn hier dan ook afwezig. Daarnaast verandert door de nieuwe inrichting het gebruik van de ingangszone niet wezenlijk. Aantasting van kernkwaliteiten van de EHS is hier dan ook uitgesloten.
Apenheul
De Apenheul is een afgesloten terrein dat geen open verbinding heeft met het omliggende EHS gebied. Voor grondbewonende zoogdieren uit de omgeving is gebied dan ook niet toegankelijk. Door de aard van de inrichting en het gebruik van de Apenheul is het niet geschikt voor verstoringsgevoelige soorten als zwarte specht en wespendief. Uit de ecologische studie die is uitgevoerd ter voorbereiding van sloop- en bouwwerkzaamheden in de Apenheul (Ecologisch onderzoek bouw- en sloopplannen apenheul, 2010) blijkt ook dat EHS natuurwaarden niet of nauwelijks aanwezig zijn op het terrein van de Apenheul. Een aantasting van kernkwaliteiten van de EHS als gevolg van de bouw van nieuwe verblijven op het terrein is dan ook uitgesloten.
Bosweide
De Bosweide ligt binnen de begrenzing van de EHS en daarnaast ook binnen de begrenzing van Natura 2000-gebied de Veluwe. Het ligt daarmee aan de rand van het samenhangende bos- en natuurgebied waarbinnen uitwisseling van planten en dieren mogelijk is. Dit is een kernkwaliteit van de EHS ter plaatste waarvan aantasting voorkomen dient te worden. Door ligging van het gebied binnen Natura 2000-gebied gelden hier ook de (strengere) kaders van de Natuurbeschermingswet. Aantasting van kernkwaliteiten van de EHS kan worden uitgesloten, zolang negatieve effecten op Natura 2000 instandhoudingsdoelstellingen uitgesloten kunnen worden. Met de voorwaarden die ten aanzien van de organisatie van evenementen worden opgenomen, wordt dit voor het bestemmingsplan Berg en Bos afdoende geborgd.
In de voortoets zijn de effecten op de Natura 2000 gebieden onderzocht (bijlage 1 Voortoets Park Berg en Bos 2013). Hieronder zijn de belangrijkste onderdelen en de conclusie overgenomen. De effecten zijn per thema beschreven.
Zonering en activiteiten
Voor het bestemmingplan Berg en Bos worden de volgende zones aangehouden:
Vernietiging door ruimtebeslag, versnippering door doorsnijding leefgebieden
De bouwplannen van de Apenheul betreffen herinrichting en vervanging van bestaande gebou-wen binnen de huidige grenzen van de Apenheul en dus buiten de begrenzing van Natura 2000-gebied Veluwe. Ook de entreezone van Park Berg en Bos valt buiten het Natura 2000-gebied. In de matig intensieve en extensieve zones wordt aanleg van nieuwe paden niet toegestaan. Van ruimtebeslag binnen het Natura 2000-gebied is daardoor geen sprake. Ook treedt er geen versnippering van leefgebieden op, er is vanaf de oostkant van het plangebied geen aansluiting op een ander natuurgebied.
Vermesting en verzuring door stikstofuitstoot
Vermesting en verzuring als gevolg van stikstofdepositie zijn een gevolg van onder andere uitstoot van stikstof door verkeer. Een toename van het aantal verkeersbewegingen kan dientengevolge leiden tot een toename van stikstofdepositie en tot vermesting en verzuring van daarvoor gevoelige habitattypen binnen Natura 2000-gebied de Veluwe.
Voor wat betreft het Park Berg en Bos zijn de bepalingen die in het bestemmingsplan worden opgenomen niet gericht op een toename van het aantal bezoekers. Voor de zone Bosweide worden normen opgenomen die omvang en frequentie van evenementen beperken. Aangezien het aantal verkeersbewegingen bepalend is voor stikstofdepositie, kan het aantal parkeerkaartjes als maatgevend worden gezien. Dit aantal is in de periode 2008-2010 wat gedaald.
De ontwikkelingen (nieuwbouw) binnen de Apenheul zijn primair gericht op het verbeteren van het dierenwelzijn, niet op het aantrekken van meer bezoekers. In 2000 (aanwijzing van de Veluwe als Natura 2000-gebied) bedroeg het bezoekersaantal 450.000. Sindsdien heeft het aantal bezoekers (naar beneden toe) geschommeld, maar in 2011 was het vrijwel op het niveau van 2000 met 447.000. In de tussenliggende jaren is het autoverkeer echter aanzienlijk schoner geworden, waardoor het ongeveer even grote aantal bezoekers een geringere stikstofdepositie ten gevolge heeft. Door de aard van de nieuwbouw van de Apenheul, die is gericht op dierenwelzijn, leidt het bestemmingsplan niet tot een grote toename van het aantal bezoekers. Enige stijging op termijn wordt gecompenseerd door verder schoner worden van het autoverkeer. Het bestemmingsplan leidt dan ook niet tot toename van stikstofdepositie op Natura 2000-gebied Veluwe.
Verstoring door geluid of licht
Toename van verstoring door geluid of licht kan worden veroorzaakt door een toename van het aantal recreanten binnen Natura 2000-gebied of direct erbuiten. Binnen het bestemmingsplan speelt dit vooral voor de zone Bosweide aangezien de Bosweide is gelegen binnen het Natura 2000-gebied Veluwe en wordt gebruikt voor organisatie van evenementen.
Ingangszone en Apenheul
De ingangszone is buiten het Natura 2000-gebied gelegen. Verbeteringen aan het entreeplein zorgen voor een betere verspreiding en geleiding van de bezoekers, maar veroorzaken geen toename van verstoring . Het klimbos is gelegen in het bos nabij een sportpark waar al een ma-te van verstoring door geluid optreedt. Het klimbos is echter een ander soort voorziening dan bijvoorbeeld een kinderspeeltuin. Door de aard en opzet is er meer sprake van ontdekken en beleven dan van massavermaak. De zonering van Berg en Bos draagt bij aan het voorkomen van verstoring van habitatrichtlijnsoorten binnen de extensief gebruikte terreindelen.
De horecagelegenheid zal gevestigd worden naast het theehuis. Dit kan een locale toename van bezoekers hebben die geluid produceren, zowel overdag als 's-avonds. Leefgebieden van habitatrichtlijnsoorten liggen hier echter op zodanige afstand dat er geen extra verstoring door geluid optreedt. Voor horeca activiteiten gelden voorts geluidseisen om eventuele geluidhinder zoveel mogelijk te beperken.
Er treedt geen toename van geluid of licht op door bezoekers die wordt veroorzaakt door het realiseren van gebouwen in de Apenheul, doordat er inhuizige voorzieningen worden getroffen.
Gebiedsdelen binnen Natura 2000
Door de ligging van de Bosweide binnen het Natura 2000-gebied Veluwe kunnen evenementen hier in potentie een negatieve invloed hebben op instandhoudingsdoelstellingen van de Veluwe. Het gaat daarbij om mogelijke verstoring van habitatsoort vliegend hert en broedvogelsoorten zwarte specht en wespendief. In het plan worden beperkingen aan evenementen op de Bosweide opgenomen met betrekking tot onder andere omvang en frequentie:
Onder de voorwaarden die in het bestemmingsplan worden opgenomen, blijft het gebruik voor evenementen globaal op hetzelfde niveau als dat van de afgelopen jaren en wordt aanvullende verstoring voorkomen. Aanleg van nieuwe recreatieve paden in de terreindelen binnen Natura 2000-gebied wordt in het nieuwe bestemmingsplan uitgesloten. Toename van verstoring door verdere ontsluiting voor recreatie is dan ook uitgesloten.
Verdroging dan wel vernatting door verstoring van de waterhuishouding
De activiteiten die mogelijk zijn binnen het herziene bestemmingsplan, hebben geen invloed op de waterhuishouding van het gebied. Er wordt geen extra grondwater onttrokken en niet diep gegraven. Effecten door verstoring van de waterhuishouding zijn daarom op voorhand uitgesloten.
Verontreiniging
Door de aanwezigheid van een grondwaterbeschermingsgebied wordt in het park al extra rekening gehouden met het voorkomen van verontreiniging. Hiertoe past de Apenheul een set maatregelen toe. De activiteiten die binnen het herziene bestemmingsplan mogelijk zijn, brengen geen nieuw risico op verontreiniging met zich mee.
Conclusie
In de voortoets wordt geconstateerd, dat het bestemmingsplan geen ontwikkelingen mogelijk maakt die mogelijk een (significant) negatief effect hebben op de instandhoudingsdoelstellingen van de kwalificerende habitattypen van Natura 2000-gebied of op naburige delen van de EHS. De Natuurbeschermingswet levert op voorhand geen belemmering voor het vaststellen van het bestemmingsplan.
Een deel van het plangebied van Berg en Bos valt binnen Natura 2000-gebied Veluwe. Dit natuurgebied is aangewezen vanwege het voorkomen van kwetsbare habitattypen en faunasoorten. In deze Voortoets zijn globaal de effecten bepaald van de activiteiten die binnen het herziene bestemmingsplan mogelijk op de habitattypen en faunasoorten waarvoor het beschermde gebied is aangewezen. In de voortoets is een inschatting gemaakt van de effecten die naar verwachting zullen optreden in de beschermde gebieden. Geconcludeerd wordt dat geen van de mogelijke effecten in significante mate zullen optreden.
Aangezien uit de voortoets blijkt, dat het optreden van significante negatieve effecten op voorhand uit te sluiten is, hoeft op grond van de Natuurbeschermingswet en recente jurisprudentie aanvullend op de Voortoets geen Passende beoordeling te worden gemaakt.
Aanbevelingen
Op grond van bovenstaande conclusies is geen vervolgprocedure inzake de Natuurbeschermingswet noodzakelijk. Bij de uitvoering van werkzaamheden is uiteraard wel een ontheffingsprocedure aan de orde. Er is echter op voorhand geen belemmering vanuit de natuurwetgeving voor de vaststelling van het bestemmingsplan.
Het plangebied bestaat voor een groot deel uit natuur. Natuurbeleid is daardoor sterk bepalend voor de ontwikkeling van het gebied als geheel en is dan ook al, als zodanig, benoemd in hoofdstuk 2. Aanvullend hierop is nog de volgende wetgeving en beleid relevant.
Flora en Faunawet
Deze wet, die zich niet beperkt tot bepaalde gebieden, regelt de bescherming van planten- en diersoorten. In de Flora- en faunawet zijn EU-richtlijnen voor de bescherming van soorten en het internationale CITES-verdrag voor de handel in bedreigde diersoorten opgenomen. De doelstelling van de wet is de bescherming en het behoud van in het wild levende planten- en diersoorten. Het uitgangspunt van de wet is 'nee, tenzij'. Dit betekent dat activiteiten met een schadelijk effect op beschermde soorten in principe verboden zijn. Van het verbod op schadelijke handelingen ('nee') kan onder voorwaarden ('tenzij') worden afgeweken, waarvoor specifiek ontheffing gevraagd moet worden. Daarnaast stelt de wet dat ook dieren die geen direct nut opleveren voor de mens van onvervangbare waarde zijn.
Boswet
De Boswet heeft tot doel om bossen te beschermen. In het kort zegt de Boswet: wat bos is, moet bos blijven. Bos dat wordt gekapt, moet worden herplant. Als dat niet kan op dezelfde plaats, dan elders (compensatie). Alleen bij een groot maatschappelijk belang wijkt de Boswet. Onder de Boswet vallen alle beplantingen van bomen die groter zijn dan 10 are of, als het een rijbeplanting betreft, uit meer dan 20 bomen bestaan. Alleen bos dat buiten de bebouwde kom ligt valt onder de Boswet. Een aantal boomsoorten valt niet onder de wet. De Boswet kent drie belangrijke instrumenten: een meldingsplicht, herplantplicht en kapverbod. De minister van EL&I (voorheen LNV) kan een kapverbod opleggen als het natuur- en landschapsschoon ernstig geschaad dreigt te worden door de voorgenomen kap.
Faunabeheer
Het faunabeheer wordt in veel gevallen overgelaten aan zogenaamde beheereenheden. Gedeputeerde staten kunnen samenwerkingsverbanden van jachthouders erkennen als faunabeheereenheden ten behoeve van het beheer van diersoorten of de bestrijding van schade aangericht door dieren. Het beheer moet plaatsvinden in overeenstemming met het zogeheten faunabeheerplan. Hierin is informatie opgenomen over de bestaande en de gewenste populaties van de te beheren diersoorten. Tevens is informatie opgenomen over schade die in het verleden is opgetreden en schade die in de toekomst te verwachten is. In 2009 zijn de Gelderse faunabeheerplannen 2009-2014, waaronder die voor de Veluwe, goedgekeurd.
In het bestemmingsplan is rekening gehouden met verschillende ontwikkelingen die plaatsvinden. Of deze mogelijke nadelige gevolgen hebben voor beschermde natuurwaarden is in meerdere natuuronderzoeken in de afgelopen tijd onderzocht. In deze paragraaf zijn de conclusies van de relevante onderzoeken opgenomen:
ad 1. Natuuronderzoek Park Berg en Bos (2007)
In februari 2007 is door Adviesbureau Mertens een ecologisch onderzoek uitgevoerd voor drie verschillende ontwikkelingen in Apeldoorn. Een van deze was de ontwikkeling van Park Berg en Bos en omvatte onder andere:
In het onderzoek is nagegaan of er sprake is van eventuele nadelige effecten op beschermde natuurwaarden. Als onderzoeksgebied is het intensief benutte deel van Berg en Bos aangehouden (gelegen langs de J.C. Wilslaan) inclusief de aangrenzende zone.
In het onderzoek is ingegaan op de volgende vragen:
Voor het onderzoek zijn verschillende methoden gebruikt. Er is literatuuronderzoek gedaan en er is gesproken met enkele personen die werkzaam zijn in het plangebied. Daarnaast is een veldinventarisatie uitgevoerd.
Er zijn drie matig beschermde soorten aangetroffen (eekhoorn, levendbarende hagedis en vliegend hert). Daarnaast zijn vijf strikt beschermde soorten aangetroffen (das, boommarter, ringslang, adder en hazelworm).
Conclusie
Door voldoende rekening te houden met het voorkomen van de soorten en hun specifieke biotopen kunnen eventuele effecten gereduceerd worden. Voor de das dienen de burchten en omgeving beschermd te worden. Voor de boommarter zal bij definitieve locaties van kap nagegaan moeten worden of nestbomen in het geding zijn. Voor de ringslang kunnen effecten achterwege blijven indien de betreffende biotopen worden ontzien en/of gecompenseerd. Hetzelfde geldt voor adders en hazelworm. Indien desondanks effecten te voorzien zijn op deze soorten zal een ontheffingsaanvraag nodig zijn (uitgebreide toets, dat wil zeggen dat onderbouwing van de dwingende noodzaak van de maatregel nodig zal zijn).
ad 2. Natuuronderzoek Evenement Royal Mile Berg en Bos (2008)
In 2008 heeft Bureau Natuurbalans een natuurtoets uitgevoerd voor het evenement Royal Mile''''–. De 'Royal Mile' bestaat uit een bloemenborder van 4,5 m breed en 350 m lang, langs een bospad in het park Berg en Bos en ligt binnen Natura 2000-gebied. De natuurtoets heeft de effecten van het evenement getoetst aan de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet 1998. Dit evenement heeft plaatsgevonden in 2008. De onderzoeksgegevens zijn relevant voor het nieuwe bestemmingsplan.
De kwalificerende habitat en soorten voor het Natura 2000-gebied Veluwe zijn: Oude eikenbossen, Broedvogels: IJsvogel, Zwarte Specht, Vliegend Hert. Het onderzoek van Mertens (2006) is gebruikt om na te gaan welke beschermde soorten (tabel - 2 en 3 van de Flora- en faunawet) voorkomen op en rond de evenementlocatie voor 'Royal Mile'. Voor het evenement werden geen negatieve effecten verwacht op beschermde habitattypen en soorten. Voor uitvoering was geen vergunning op de Natuurbeschermingswet 1998 nodig. Met het voldoen aan aanvullende voorwaarden, werden ook geen negatieve effecten verwacht op beschermde soorten, zodat voor uitvoering van het evenement ook geen ontheffing op de Flora- en faunawet nodig was.
ad 3. Natuuronderzoek ontwikkeling ingang Park Berg en Bos (2010)
Voor de reconstructie van de ingangszone is een toets uitgevoerd ('Actualiserende quickscan Flora- en faunawet reconstructie ingang Berg en Bos te Apeldoorn', Mertens, november 2010). Effecten op beschermde soorten worden daarin uitgesloten, mits te rooien bomen buiten het broedseizoen worden verwijderd en voor de kap eerst nog op aanwezigheid van vleermuizen worden gecontroleerd.
ad 4. Ecologisch onderzoek bouw- en sloopplannen Apenheul (2010)
In dit onderzoek (d.d. 26 augustus 2010 is voor de bouw- en sloopplannen van de Apenheul een onderzoek uitgevoerd op de mogelijke effecten voor beschermde natuurwaarden. Dit onderzoek heeft de uitkomsten van het onderzoek van Mertens uit 2006/2007 als basis genomen (genoemd onder 1).
Uit de toets voor de bouw- en sloopplannen blijkt dat nog nader onderzoek nodig is naar vleermuizen, huismus en eekhoorn. Naar aanleiding van de uitkomsten van dit onderzoek kunnen er nog aanpassingen nodig zijn in de bouw- en sloopplannen. Door de uitbreidingsplannen flexibel te bestemmen (in termen van precieze locaties en oppervlakten, rekening houdend met de uitkomsten van nader onderzoek) is te verwachten dat de uitvoering haalbaar is en er zicht is op de verlening van de benodigde ontheffing.
ad 5. Quickscan Natuur dienstpad Apenheul (2013)
Er is geen belemmering, voortkomende uit de wet- en regelgeving voor natuur, voor aanpassing van het bestemmingsplan om aanleg van het dienstpad mogelijk te maken. Het dienstpad wordt aangelegd binnen begrensde EHS. Kernkwaliteiten van de EHS zijn echter vrijwel afwezig. Daarnaast gaat het om een smalle strook direct langs de buitenrand van de Apenheul. Een negatief effect op kernkwaliteiten van de EHS is daarmee uitgesloten. Een vervolgprocedure in het kader van EHS is niet noodzakelijk; er is geen belemmering voor vaststelling van het bestemmingsplan.
De bovenvermelde natuuronderzoeken/quickscans gaan in op de in het bestemmingsplan opgenomen nieuwe ontwikkelingen, te weten de verruiming van de bouwmogelijkheden van de Apenheul, de reconstructie van het voorplein, en de recreatieve activiteiten (zones van recreatief medegebruik tot intensief recreatief gebruik). Mits wordt voldaan aan de in de onderzoeken specifiek benoemde (uitvoerings)voorwaarden, zijn er geen belemmeringen vanuit het oogpunt van soortenbescherming.