Plan: | Park Berg en Bos en omgeving |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0200.bp1116-vas2 |
met de daarbij behorende bouwwerken en parkeervoorzieningen.
Naast de algemene bouwregels van artikel 18 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema.
Bebouwing | Maximale oppervlakte/inhoud | Maximale goothoogte | Maximale bouwhoogte | Bijzondere regels | |
Gebouwen en overkappingen | bouwvlak, met inachtneming van het bebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' | de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven waarde | - bedrijfswoningen zijn niet toegestaan - de afstand van gebouwen en overkappingen tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 2,50 m |
||
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen |
|
|
|||
- erf- en terreinafscheidingen | 2 m | - de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de naar de straat of openbaar verblijfsgebied georiënteerde gevel(s) bedraagt ten hoogste 1 m | |||
- tuinmeubilair | 3 m | ||||
- antenne-installaties | 15 m | ||||
- voor de uitoefening van het bedrijf noodzakelijke bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 10 m | ||||
- overig | 2 m |
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van de bebouwing binnen het bestemmingsvlak danwel het bouwvlak teneinde de bebouwing in een compacte eenheid te situeren, voor zover dit noodzakelijk is voor een landschappelijk en stedenbouwkundig aanvaardbare en verantwoorde inpassing in de omgeving.
Op het stellen van nadere eisen zijn de in artikel 25 opgenomen procedureregels van toepassing.
De niet bebouwde grond mag uitsluitend als bedrijfsterrein, tuin, erf en/of parkeervoorziening worden gebruikt, met dien verstande dat gebruik als opslagterrein vóór de naar de wegzijde gekeerde bouwgrens niet is toegestaan. Overtreding van dit verbod is een strafbaar feit.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 3.1 onder a bepaalde teneinde de vestiging van bedrijfstypen toe te staan die in de Lijst van toegelaten bedrijfstypen voorkomen in een hogere categorie dan in het betreffende aanduidingsvlak is toegestaan, en die naar hun aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijfstypen die ter plaatse bij recht zijn toegestaan.
Afwijken als bedoeld in dit lid is alleen mogelijk voor zover geen onevenredige belemmeringen voor omliggende functies ontstaan.