direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf
Plan: Park Berg en Bos en omgeving
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0200.bp1116-vas2

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving
  • a. De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
    • 1. een waterwinbedrijf (SBI-code 36), ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - waterwinbedrijf';
    • 2. een overstrort ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - waterberging';
    • 3. een gemeentewerf (SBI-code 381), ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - gemeentewerf'; [doorgehaald ivm uitspraak AbRS 01-10-2014]
    • 4. tuin en/of erf;
    • 5. ontsluitingswegen;
    • 6. groenvoorzieningen;
    • 7. nutsvoorzieningen.
  • b. De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn niet bestemd voor:
    • 1. inrichtingen als bedoeld in bijlage I, onderdeel D, van het Besluit omgevingsrecht;
    • 2. risicovolle inrichtingen;
    • 3. detailhandelsbedrijven, met uitzondering van:
      • I. detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van nijverheid en industrie, in ter plaatse vervaardigde goederen, niet zijnde detailhandel in textiel, schoeisel en lederwaren, voedings- en genotmiddelen en huishoudelijke artikelen;
      • II. niet voor particulieren toegankelijke detailhandelsbedrijven die zich uitsluitend toeleggen op postorderactiviteiten en/of verkoop via Internet.

met de daarbij behorende bouwwerken en parkeervoorzieningen.

3.2 Bouwregels

Naast de algemene bouwregels van artikel 18 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema.

Bebouwing   Maximale oppervlakte/inhoud   Maximale goothoogte   Maximale bouwhoogte   Bijzondere regels  
Gebouwen en overkappingen   bouwvlak, met inachtneming van het bebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage'     de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven waarde   - bedrijfswoningen zijn niet toegestaan
- de afstand van gebouwen en overkappingen tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 2,50 m  
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen
 


 
 
 
 
- erf- en terreinafscheidingen       2 m   - de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de naar de straat of openbaar verblijfsgebied georiënteerde gevel(s) bedraagt ten hoogste 1 m  
- tuinmeubilair       3 m    
- antenne-installaties       15 m    
- voor de uitoefening van het bedrijf noodzakelijke bouwwerken, geen gebouwen zijnde       10 m    
- overig       2 m    

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van de bebouwing binnen het bestemmingsvlak danwel het bouwvlak teneinde de bebouwing in een compacte eenheid te situeren, voor zover dit noodzakelijk is voor een landschappelijk en stedenbouwkundig aanvaardbare en verantwoorde inpassing in de omgeving.

Op het stellen van nadere eisen zijn de in artikel 25 opgenomen procedureregels van toepassing.

3.4 Afwijken van de bouwregels
3.4.1 Afwijkingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 3.1 en lid 3.2 bepaalde voor het oprichten van bebouwing ten behoeve van activiteiten waarvoor ingevolge lid 3.6 is afgeweken van de gebruiksregels.

3.5 Specifieke gebruiksregels
3.5.1 Gebruik niet bebouwde grond

De niet bebouwde grond mag uitsluitend als bedrijfsterrein, tuin, erf en/of parkeervoorziening worden gebruikt, met dien verstande dat gebruik als opslagterrein vóór de naar de wegzijde gekeerde bouwgrens niet is toegestaan. Overtreding van dit verbod is een strafbaar feit.

3.6 Afwijken van de gebruiksregels
3.6.1 Afwijkingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 3.1 onder a bepaalde teneinde de vestiging van bedrijfstypen toe te staan die in de Lijst van toegelaten bedrijfstypen voorkomen in een hogere categorie dan in het betreffende aanduidingsvlak is toegestaan, en die naar hun aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijfstypen die ter plaatse bij recht zijn toegestaan.

3.6.2 Voorwaarden voor afwijken

Afwijken als bedoeld in dit lid is alleen mogelijk voor zover geen onevenredige belemmeringen voor omliggende functies ontstaan.