direct naar inhoud van Artikel 13 Wonen
Plan: Park Berg en Bos en omgeving
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0200.bp1116-vas2

Artikel 13 Wonen

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, waaronder begrepen begeleid wonen;
  • b. beroepsuitoefening aan huis;
  • c. niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
  • d. tuin en/of erf;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. voor zover aangeduid gelden tevens de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3;

met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen.

13.2 Bouwregels

Naast de algemene bouwregels van artikel 18 en de algemene aanduidingsregels van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 13.4 genoemde afwijkingsbevoegdheden.

Bebouwing   Maximale oppervlakte/inhoud   Maximale goothoogte   Maximale bouwhoogte   Bijzondere regels  
Hoofdgebouwen   bouwvlak   de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven waarde   de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven waarde   - voor het bepalen van de inhoud worden inpandige garages en bergingen meegeteld
- per bestemmingsvlak met de bestemming 'Wonen' is één hoofdgebouw toegestaan
- per hoofdgebouw is één woning toegestaan  
Bijgebouwen en overkappingen   125 m² per
hoofdgebouw (12.4.1 a)  
3 m     voor het bepalen van de oppervlakte worden alle op het perceel aanwezige gebouwen, niet zijnde het hoofdgebouw, meegeteld
- bijgebouwen en overkappingen mogen niet voor de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden opgericht (13.4.1 onder b)
- voor het bepalen van de oppervlakte worden bijgebouwen die worden gebruikt voor beroepsuitoefening aan huis dan wel voor niet-publieksgerichte bedrijfsactiviteiten aan huis meegeteld
- in bijgebouwen is het aanbrengen van voorzieningen die noodzakelijk zijn voor de beroepsuitoefening aan huis dan wel voor de niet-publieksgerichte bedrijfsactiviteiten aan huis toegestaan  
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen  


 
 

 
 
- erf- en terreinafscheidingen       2 m   - de bouwhoogte van erf- en
terreinafscheidingen voor de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan bedraagt ten hoogste 1 m (13.4.1 onder c)  
- antenne-installaties       15 m    
- zwembaden   75 m² per
hoofdgebouw  
  0,5 m    
- paardenbakken, stapmolens en lichtmasten t.b.v. paardenbakken       2 m   - per hoofdgebouw mag 1 paardenbak worden aangelegd, ten minste 5 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde hiervan
- de afstand van een paardenbak tot (bedrijfs)woningen van derden bedraagt ten minste 50 m  
- overig       2 m   uitsluitend in samenhang met een afwijking als bedoeld in lid 13.6.1 zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van een tennisbaan toegestaan tot een hoogte van ten hoogste 5 m  
13.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van de bebouwing binnen het bestemmingsvlak teneinde de bebouwing in een compacte eenheid te situeren, voor zover dit noodzakelijk is voor een landschappelijk en stedenbouwkundig aanvaardbare en verantwoorde inpassing in de omgeving.

Op het stellen van nadere eisen zijn de in artikel 25 opgenomen procedureregels van toepassing.

13.4 Afwijken van de bouwregels
13.4.1 Afwijkingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 13.2 bepaalde:

  • a. teneinde de maximaal toegelaten oppervlakte aan bijgebouwen en overkappingen bij het hoofdgebouw met ten hoogste 50 m² stalruimte uit te breiden indien direct aansluitend bij (het erf van) het hoofdgebouw ten minste 1 hectare grond hoort;
  • b. voor het bouwen van bij het hoofdgebouw behorende bijgebouwen en overkappingen voor de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan;
  • c. voor het ten behoeve van de privacy bouwen van een erf- of terreinafscheiding voor de voorgevelrooilijn bij hoofdgebouwen tot een bouwhoogte van 2 m, indien dit met het oog op de verkeers- en sociale veiligheid niet onaanvaardbaar is.
13.4.2 Voorwaarden voor afwijking

Afwijkingen als bedoeld in dit lid kunnen alleen worden verleend voor zover de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied niet significant worden aangetast en het in het plan beoogde stedenbouwkundige en landschappelijke beeld niet onevenredig wordt aangetast.

13.5 Specifieke gebruiksregels

Naast de algemene gebruiksregels van artikel 19 en de algemene aanduidingsregels van hoofdstuk 3 gelden de volgende specifieke regels.

  • a. De aanleg van en het gebruik van gronden als tennisbaan met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde is niet toegestaan.
  • b. Het gebruik van woningen en bijgebouwen voor beroepsuitoefening aan huis en voor niet-publiekgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis is toegestaan onder de volgende voorwaarden:
    • 1. dit gebruik beslaat niet meer dan 40% van de vloeroppervlakte van de woning en 100% van de vloeroppervlakte van de bijgebouwen, met een gezamenlijk maximum van 50 m2 per kavel;
    • 2. het gebruik heeft geen nadelige gevolgen voor het woon- en leefmilieu;
    • 3. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen nadelige toename van de parkeerbehoefte;
    • 4. er wordt geen detailhandel uitgeoefend;
    • 5. de activiteiten veroorzaken geen duurzame ontwrichting van de bestaande distributieve voorzieningen en hebben geen ernstige verstoring van de verzorgingsstructuur tot gevolg;
    • 6. het beroep respectievelijk de bedrijfsmatige activiteiten wordt respectievelijk worden in ieder geval door de bewoner uitgeoefend;
    • 7. bedrijfsmatige activiteiten zijn alleen toegestaan voor zover deze zijn genoemd in de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten bedrijfsactiviteiten aan huis dan wel naar hun aard en invloed vergelijkbaar zijn met de in deze Lijst genoemde activiteiten.
13.6 Afwijken van de gebruiksregels
13.6.1 Afwijkingsbevoegdheid tennisbaan

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 13.5 bepaalde voor de aanleg van en het gebruik van gronden als tennisbaan, mits:

  • a. de tennisbaan wordt aangelegd achter het hoofdgebouw;
  • b. de tennisbaan niet bedrijfsmatig wordt geëxploiteerd;
  • c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de tennisbaan, zoals ballenvangers, niet meer dan 5 meter bedraagt.
13.6.2 Afwijkingsbevoegdheid nevenactiviteiten

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 13.1 bepaalde teneinde nevenactiviteiten in de vorm van natuurbeheer, Bed&Breakfast en/of recreatief rustpunt toe te staan, mits:

  • a. de vloeroppervlakte die voor de nevenactiviteiten wordt gebruikt niet meer bedraagt dan 25% van de vloeroppervlakte die voor de hoofdfunctie wordt gebruikt, met een absoluut maximum van 350 m2;
  • b. voorzieningen ten behoeve van Bed&Breakfast beperkt blijven tot het hoofdgebouw, waarbij het absolute maximum aan vloeroppervlakte 75 m2 bedraagt;
  • c. geen buitenopslag ten behoeve van nevenactiviteiten plaatsvindt;
  • d. wordt voorzien in een kwalitatief zorgvuldige inpassing in het landschap, indien nodig geacht met behulp van het aanbrengen van beplanting;
  • e. de verkeersaantrekkende werking niet onevenredig toeneemt;
  • f. de belangen van de omliggende functies niet onevenredig worden geschaad.
13.6.3 Voorwaarden voor afwijking

Afwijkingen als bedoeld in dit lid kunnen alleen worden verleend voor zover de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied niet significant worden aangetast en het in het plan beoogde stedenbouwkundige en landschappelijke beeld niet onevenredig wordt aangetast.