direct naar inhoud van Artikel 3 Natuur
Plan: Scherpenbergh Golfbaan
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0200.bp1077-vas1

Artikel 3 Natuur

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bos en natuurgebied;
  • b. bosbouw en houtproductie;
  • c. extensief grondgebonden agrarisch medegebruik;
  • d. recreatief medegebruik in de vorm van paardrijden, wandelen en fietsen;
  • e. wegen, fiets- en voetpaden, ter plaatse van de aanduiding 'weg', met dien verstande dat wegen, fiets- en voetpaden, voorzover bestaand en dat fiets- en voetpaden voorzover ten behoeve van 'Sport - Golfbaan', tevens zijn toegestaan op gronden niet aangeduid als 'weg';
  • f. nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde en voorzieningen.

3.2 Bouwregels

Naast de algemene bouwregels van artikel 8 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema.

Bebouwing   Maximale oppervlakte/
inhoud  
Maximale goothoogte   Maximale bouwhoogte   Bijzondere regels  
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

 
    2 m    

3.3 Specifieke gebruiksregels

Naast de algemene gebruiksregels van artikel 9 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de volgende specifieke regels.

3.3.1 Extensief grondgebonden agrarisch gebruik

Extensief grondgebonden agrarisch gebruik is uitsluitend toegestaan voor zover dit ten dienste staat van het natuurbeheer.

3.3.2 Wegen ter plaatse van de aanduiding 'weg'

De rijbaanbreedte van wegen ter plaatse van de aanduiding 'weg' bedraagt ten hoogste 5 meter. Voor bestaande wegen die een grotere breedte hebben, geldt de bestaande breedte als maximum. Naast de rijbaan is aan één zijde van de weg een in twee richtingen berijdbaar fietspad of aan beide zijden een in één richting berijdbaar fietspad toegestaan, mits:

  • a. het fietspad binnen een afstand van ten hoogste 15 m uit de kant van de rijbaan is gesitueerd;
  • b. de breedte van een in één richting berijdbaar fietspad niet meer dan 2 m en van een in twee richtingen berijdbaar fietspad niet meer dan 3,50 m bedraagt;
  • c. er geen significant negatief effect optreedt voor de aanwezige waarden.
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
3.4.1 Afwijkingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan afwijken van het in lid 3.3 bepaalde:

  • a. teneinde de maximale rijbaanbreedte van wegen ter plaatse van de aanduiding 'weg' met ten hoogste 2 m te verbreden, mits dat voor een goede verkeersafwikkeling noodzakelijk is;
  • b. teneinde fietspaden op een afstand tot ten hoogste 25 m uit de kant van de rijbaan aan te leggen, mits dat noodzakelijk is in verband met de ruimtelijke inrichting van de gronden.
3.4.2 Voorwaarden voor afwijken

Afwijkingen als bedoeld in dit lid kunnen alleen worden verleend voor zover de aldaar in het gebied voorkomende waarden dan wel het in het plan beoogde stedenbouwkundige en landschappelijke beeld niet onevenredig worden aangetast.

3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

De in artikel 13 opgenomen regels voor omgevingsvergunningen zijn van toepassing.