Plan: | Bestemmingsplan Parc Spelderholt |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0200.bp1062-onh1 |
De (juridische) bescherming van natuur in Nederland verloopt langs twee sporen:
De Nederlandse wetgeving is de laatste jaren sterk veranderd, mede onder invloed van internationale verdragen en Europese Vogel- en Habitatrichtlijn. Vanaf 2005 zijn deze internationale verplichtingen volledig verankerd in onze eigen wetgeving. Er zijn dan twee relevante juridische kaders voor afweging van het natuurbelang in ruimtelijke ordening, ontwikkeling en inrichting:
Naast de wettelijk bepaalde gebieds- en soortenbescherming is er ook beleid ontwikkeld voor de bescherming van natuur, zowel door het rijk, de provincies als veel gemeentes. Hierin zijn de hierboven genoemde twee sporen ook herkenbaar:
In de ondergaande paragrafen wordt nader ingegaan op de wettelijke en beleidsmatige kaders voor natuurbescherming, die relevant zijn voor de maatregelen die gepland zijn bij het realiseren van de Verplaatsing van manege Riant naar de locatie Spelderholt.
Deze voortoets is opgesteld om te bekijken of de ontwikkeling in het plangebied in overeenstemming kan worden gebracht met de beschermingskaders, eventueel door toepassen van de saldobenadering. De ontwikkeling dient ook in lijn te zijn met de bepalingen in de Flora- en Faunawet.
Op grond van de Flora- en faunawet is iedere handeling verboden die schade kan toebrengen aan de op grond van de wet beschermde planten en dieren en/of hun leefgebied. Op grond van artikel 75 van de wet kan ontheffing van het verbod worden verleend en op grond van de ex artikel 75 vastgestelde AmvB gelden enkele vrijstellingen van het verbod. Het systeem werkt als volgt:
Voor de (met name genoemde) algemene soorten geldt (onder andere) voor activiteiten die zijn te kwalificeren als ruimtelijke ontwikkelingen een vrijstelling van het verbod.
Voor minder algemene maar niet zeer zeldzame soorten (incl. vogels geldt (onder andere) voor activiteiten die zijn te kwalificeren als ruimtelijke ontwikkelingen een vrijstelling van het verbod, mits die activiteiten worden uitgevoerd op basis van een door de minister van LNV goedgekeurde gedragscode.
Wanneer er geen (goedgekeurde) gedragscode is, is voor die soorten een ontheffing met lichte toets nodig; de ontheffingsaanvraag wordt voor deze soorten getoetst aan het criterium "doet geen afbreuk aan gunstige staat van instandhouding van de soort".
Uitzondering vormen de vogels: ontheffing is wel mogelijk, maar alleen door middel van de uitgebreide toets.
Voor deze minder algemene maar niet zeer zeldzame soorten geldt dat ofwel gewerkt kan worden met een gedragscode danwel een lichte ontheffingstoets. Daarbij wordt onderzocht of er geen afbreuk wordt gedaan aan de instandhouding van de soort (bijvoorbeeld door mitigerende en compenserende maatregelen).
Deze is van toepassing op:
Ontheffing is alleen mogelijk:
Op moment dat het bestemmingsplan door de gemeenteraad wordt vastgesteld, dient er zicht te zijn op het verkrijgen van de benodigde ontheffing op grond van de Flora- en Faunawet. Immers, als die ontheffing niet wordt verkregen, is het plan niet uitvoerbaar.
Zoals verderop in het bestemmingsplan zal worden toegelicht, is voor het plan geen ontheffing nodig op grond van de Flora- en Faunawet.
De herontwikkeling van de locaties Spelderholt en Riant wordt in de directe nabijheid van een Natura 2000-gebied gerealiseerd. Natura 2000-gebieden vallen onder het beschermingsregime dat is opgenomen in de Natuurbeschermingswet 1998. Tevens is het gebied deels gelegen in de EHS, gericht op het behoud en het versterken van de samenhang tussen natuurgebieden in Nederland.
Natura 2000
Onder Natura 2000 worden de natuurgebieden verstaan die op grond van de Vogel- en Habitatrichtlijn zijn aangewezen. De gebieden zijn van grote betekenis voor de bescherming van de Europese biodiversiteit en dienen gezamenlijk met alle andere aangewezen gebieden in Europa een ecologisch netwerk te vormen.
In de loop van 2006 en 2007 worden alle Natura 2000-gebieden in Nederland (opnieuw) aangewezen en worden voor deze gebieden instandhoudingsdoelen geformuleerd. In januari 2008 heeft LNV de concept begrenzing ter inzage gelegd. Momenteel wordt gewerkt aan de beantwoording van de inspraakreacties.
Om de instandhoudingsdoelen te realiseren geldt er o.a. een vergunningplicht voor alle plannen, projecten en activiteiten die (significante) gevolgen kunnen hebben voor het beschermde natuurgebied. Een vergunning voor een project kan alleen worden verleend indien vooraf zeker is dat de natuurlijke kenmerken van het gebied niet zullen worden aangetast, wat inhoudt dat de instandhoudingsdoelen niet in gevaar worden gebracht. Hiervan mag alleen worden afgeweken wanneer alternatieve oplossingen voor het project ontbreken en wanneer sprake is van dwingende redenen van groot openbaar belang. Bovendien moet voorafgaande aan het toestaan van een afwijking zeker zijn dat alle schade gecompenseerd wordt (toepassing van deze criteria wordt de ADC-toets genoemd: Alternatieven, Dwingende redenen van groot openbaar belang en Compenserende maatregelen). Het ministerie van LNV heeft een schematisch model opgesteld van het afwegingskader voor de noodzakelijkheid van de aanvraag van een vergunning op basis van de Natuurbeschermingswet 1998.
EHS
In het Streekplan van de Provincie Gelderland is het beschermingsregime opgenomen voor de Ecologische hoofdstructuur (EHS). De EHS is nog in ontwikkeling en omvat een samenhangend netwerk van kwalitatief hoogwaardige natuurgebieden en natuurlijke cultuurlandschappen in Nederland. Onder de EHS vallen ook alle (Nederlandse) Natura 2000-gebieden, EHS-verwevingsgebieden en (robuuste) ecologische verbindingszones. Zowel het Natura 2000-gebied in de omgeving van het plangebied, als het oosten van het plangebied (EHA natuur en EHS verweven) vallen onder dit beschermingsregime.
Voor ruimtelijke ontwikkelingen binnen de EHS natuur en EHS verweving geldt het 'nee, tenzij beginsel': ruimtelijke ontwikkelingen zijn niet mogelijk als daarmee de wezenlijke kenmerken of waarde van het gebied significant worden aangetast, tenzij er geen reële alternatieven zijn en er sprake is van redenen van groot openbaar belang. Indien geen reële alternatieven aanwezig zijn en er wel redenen van groot openbaar belang zijn, kunnen bestemmingsplanwijzigingen die leiden tot aantasting van de wezenlijke kenmerken of waarden van de EHS-natuur alleen door de Gedeputeerde Staten worden goedgekeurd indien de schade zoveel mogelijk wordt beperkt door compenserende maatregelen. Per saldo zal op planniveau of op gebiedsniveau geen verlies mogen optreden van areaal, kwaliteit en samenhang.
De Richtlijn compensatie natuur en bos van de provincie Gelderland uit 1998 geeft uitwerking aan het uitgangspunt in het Streekplan dat de oppervlakte natuur en bos in de provincie niet mag verminderen. De provinciale regeling sluit nauw aan bij de rijkscompensatieregeling.
De Provinciale compensatieregeling heeft betrekking op de categorieën bos en natuur. Onder 'bos' worden gebieden verstaan die in het bestemmingsplan de bestemming bos hebben en die op grond van de Boswet een herplantplicht hebben (buiten de bebouwde kom) of bossen volgens dezelfde criteria binnen de bebouwde kom.
Onder 'natuur' wordt verstaan: gronden met in het bestemmingsplan natuur en waarbij dat blijkt uit de doeleindenbeschrijving. Onder natuur zijn tevens gebieden gerangschikt die niet als zodanig zijn bestemd, maar met feitelijk aanwezige natuurwetenschappelijke waarden, bijvoorbeeld met een hoge provinciale natuurbehoudswaarde (NBW). Uitgezonderd zijn gebieden waar de natuurwaarden zijn gekoppeld aan het agrarisch gebruik.
Volgens de regeling kunnen natuur en bos alleen plaatsmaken voor een ander ruimtegebruik als er voor de specifieke locatiegebonden ontwikkeling geen alternatieve locaties aanwezig zijn. De provincie eist hiervoor een duidelijke omschrijving van de redenen waarom hier sprake van is (motiveringsplicht). Onttrekking dient altijd aansluitend aan een natuur- of boskern te worden gecompenseerd, binnen dezelfde of aangrenzende gemeente(n). Natuur dient - uitzonderingen daargelaten - door natuur en bos dient door bos te worden gecompenseerd.
In de Richtlijn compensatie natuur en bos (Provincie Gelderland, 1998) is, gebaseerd op de vervangbaarheid van de natuurdoeltypen, een indeling gemaakt in drie categorieën:
Voor dit moment wordt volstaan met de constatering dat de regelgeving rond de genoemde gebieds- en soortenbescherming van toepassing is op het project. In paragraaf 5.3 Natuurwaarden wordt nader ingegaan op deze materie.