direct naar inhoud van 5.3 Natuurwaarden
Plan: Bestemmingsplan Parc Spelderholt
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0200.bp1062-onh1

5.3 Natuurwaarden

5.3.1 Algemeen

Bescherming van natuurwaarden vindt plaats via de Flora- en faunawet, de Habitat- en Vogelrichtlijn, de Natuurbeschermingswet, de Boswet en de provinciale richtlijn voor Bos- en natuurcompensatie.

Soortbescherming

Op grond van de Flora- en faunawet is iedere handeling verboden die schade kan toebrengen aan de op grond van de wet beschermde planten en dieren en/of hun leefgebied. Op grond van artikel 75 van de wet kan ontheffing van het verbod worden verleend en op grond van de ex artikel 75 vastgestelde AmvB gelden enkele ontheffingen van het verbod. Het systeem werkt als volgt:

  • algemene soorten
    Voor de (met name genoemde) algemene soorten geldt (onder andere) voor activiteiten die zijn te kwalificeren als ruimtelijke ontwikkelingen een ontheffing van het verbod.
  • overige soorten
    Voor de overige (met name genoemde) soorten geldt (onder andere) voor activiteiten die zijn te kwalificeren als ruimtelijke ontwikkelingen een ontheffing van het verbod, mits die activiteiten worden uitgevoerd op basis van een door de minister van LNV goedgekeurde gedragscode. Wanneer er geen (goedgekeurde) gedragscode is, is voor die soorten een ontheffing nodig; de ontheffingsaanvraag wordt voor deze soorten getoetst aan het criterium 'doet geen afbreuk aan gunstige staat van instandhouding van de soort'.
  • soorten bijlage IV Habitatrichtlijn/bijlage 1 AmvB
    Voor de soorten die zijn genoemd in bijlage IV van de Habitatrichtlijn en bijlage 1 van de AmvB artikel 75 is voor activiteiten in het kader van ruimtelijke ontwikkeling een ontheffing nodig. De ontheffingsaanvraag wordt getoetst aan drie criteria:
    • 1. er is sprake van een in of bij de wet genoemd belang (daaronder valt de uitvoering van werkzaamheden in het kader van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling); en
    • 2. er is geen alternatief; en
    • 3. doet geen afbreuk aan gunstige staat van instandhouding van de soort.

Voor vogelsoorten bestaat geen ontheffingsmogelijkheid.

Gebiedsbescherming

Naast de hiervoor beschreven soortbescherming kan ook een gebiedsbescherming gelden op grond van de Natuurbeschermingswet en de Vogel- en/of Habitatrichtlijn. Aangezien het plangebied niet ligt in een gebied waarvoor zo'n gebiedsbescherming geldt en ook niet in de invloedssfeer van zo'n gebied, wordt daarop niet verder ingegaan.

Bos- en natuurcompensatie

Flora wordt ook beschermd door de Boswet en de provinciale richtlijn Bos- en natuurcompensatie uit 1998, die is gericht op de instandhouding van het bos- en natuurareaal in de provincie Gelderland. Voor gronden met de hoofd- of medebestemming 'Bos' en 'Natuur' die in het kader van ruimtelijke planvorming wordt aangetast, gelden bepaalde compensatieregels. Deze compensatie is afhankelijk van de vervangbaarheid van de aan te tasten natuur of de leeftijd van het te kappen bos. Bij bos jonger dan 25 jaar geldt een compensatie van 120%; voor bos van 25 tot 100 jaar 130% en voor bos ouder dan 100 jaar, 140%. Voor gronden binnen de bebouwde kom die volgens de criteria van de Boswet herplantplichtig zijn (bosjes van minimaal 10 are of 20 bomen in rijbeplanting) geldt eveneens de compensatieverplichting vanuit de richtlijn.

Voor de locatiekeuze van gronden waar compensatie plaats zal vinden gelden de volgende regels:

  • compensatie binnen de gemeente of aangrenzende gemeente;
  • compensatie altijd aansluitend aan een natuur- of boskern van ten minste 5 hectare;
  • compensatie bij voorkeur ter versterking van de ecologische hoofdstructuur.

In de richtlijn is bepaald dat er in principe fysieke compensatie plaatsvindt: als natuur of bos moet plaatsmaken voor andere vormen van ruimtegebruik moet er op een andere plek natuur of bos voor terugkomen. Er moet dan gelijktijdig met het bestemmingsplan ten gevolge waarvan bos of natuur verdwijnt, een nieuw aan te leggen natuur- of bosgebied worden bestemd, hetzij in het eigen plangebied, hetzij in een ander plangebied. Slechts wanneer fysieke compensatie niet of maar gedeeltelijk mogelijk is dan wel onaanvaardbare vertraging voor het project oplevert, mag financieel gecompenseerd worden. In het geval van financiële compensatie dient die compensatie gelijktijdig met het vaststellen van het bestemmingsplan geregeld te zijn. Dat kan door het vastleggen van een privaatrechtelijke overeenkomst met een initiatiefnemer maar ook door het instellen van een gemeentelijk groenfonds dat is gericht op natuur- en boscompensatie.

In de gemeentelijke praktijk is gebleken dat het gelijktijdig beschikbaar zijn van kwalitatief toereikende compensatiearealen (alsook de daartoe benodigde bestemmingsplanafstemming) vrijwel nooit van toepassing is; in veel gevallen wordt dan ook een beroep gedaan op de mogelijkheden van financiële compensatie. Daarom heeft de gemeente, met instemming van de provincie, een groenfonds ingesteld, genaamd de Groene Kluis. In deze Groene Kluis worden de gelden voor financiële compensatie gereserveerd voor het treffen van compensatiemaatregels in de Groene Mal. Hiermee wordt op een structurele wijze gewerkt aan de realisatie van een duurzaam groen (lokaal) ecologisch netwerk dat aansluit op de nationale en regionale groenstructuren. Voor de Groene Kluis gelden de volgende regels:

  • De bouwbouwhoogte van financiële compensaties zal worden gebaseerd op de aankoop van gronden en inrichting daarvan ten behoeve van compensatie van gelijkwaardig groen op de voor dat moment geldende bekende gemiddelde prijzen waarop vervolgens de compensatiefactor (gebaseerd op de kwaliteitscategorieën van het bestaande groen) van toepassing is.
  • De in de Groene Kluis geregistreerde compensatiebudgetten zijn uitsluitend in te zetten voor realisatie van groene waarden ter compensatie van groene waarden die bij bestemmingswijziging verloren gaan.
  • De Groene Mal is te beschouwen als een voorkeurslocatie van in te zetten compensatiegroen indien ter plaatse van het plangebied geen locaties voor compensatie beschikbaar zijn die bijdragen aan de gewenste groenstructuur van Apeldoorn.
  • Bij het zoeken naar compenserend groen zal de volgende beslisladder van toepassing zijn: (1) realisatie van groencompensatie ter plekke van het plangebied; (2) realisatie van groencompensatie ten behoeve van groenstructuren Groene Mal in nabijheid; (3) realisatie van groencompensatie ten behoeve van groenstructuren Groene Mal elders.
5.3.2 Onderzoeksresultaten

Adviesbureau Arcadis heeft een rapportage "Onderzoek Natuurwetgeving Studentenhuisvesting Spelderholt" opgesteld. Deze is als bijlage 4 bij dit bestemmingsplan gevoegd. De resultaten van dit onderzoek luiden als volgt:

Soortenbescherming

  • In het gebied komen soorten voor die door de Flora- en Faunawet worden beschermd.
  • Door naleving van het ecologisch protocol kan een deel van de negatieve gevolgen voor beschermde soorten voorkomen of beperkt worden. Belangrijk is dat er geen broedende vogels worden verstoord.
  • Niet alle schade is te vermijden, waardoor voor enkele zoogdieren, amfibieën, en broedvogels mogelijk verbodsbepalingen worden overtreden. Voor deze soorten (tabel 1) geldt een vrijstelling. Er hoeft dus geen ontheffing te worden aangevraagd.
  • Voor de vrijgestelde soorten en niet beschermde soorten blijft wel de zorgplicht gelden. Aan de zorgplicht kan worden voldaan door tijdens de uitvoering de maatregelen uit het ecologisch protocol te volgen.


Gebiedsbescherming

Negatieve effecten van de ingreep op het Natura 2000-gebied zijn uit te sluiten, behoudens een mogelijk tijdelijke verstoring door geluid tijdens de bouw. Wanneer de meest geluidproducerende werkzaamheden buiten het broedseizoen worden uitgevoerd, zal de tijdelijke verstoring tot een minimum beperkt worden. De provincie Gelderland heeft in dit kader een vergunning NB-wet gafgegeven.

Ook vindt er geen aantasting van kernkwaliteiten en omgevingscondities plaats van de PEHS ten gevolge van de ingreep. Ook hier is de geluidbelasting die optreedt tijdens de bouwwerkzaamheden een aandachtspunt. Wanneer dit een (tijdelijk) belasting van 40 decibel of hoger oplevert in het PEHS-gebied, zullen mitigerende maatregelen moeten worden genomen, zoals buiten het broedseizoen bouwen.


Aanbevelingen

Arcadis adviseert maatregelen te nemen ter voorkoming van de vestiging van soorten op het braakliggende terrein. Dit wordt bereikt door het gebied met regelmaat te betreden of op andere wijze vestiging te voorkomen.

Door onderstaande kleine aanpassingen kan de biodiversiteit in het gebied behouden blijven. De kosten van dergelijke maatregelen zijn veelal minimaal.

  • Bij de inrichting van het plangebied kan met ecologische waarden rekening worden gehouden door de bestaande begroeiing, zoals de grote eik en de bosstrook, zoveel als mogelijk te integreren in het plan.
  • De gebouwen kunnen vleermuisvriendelijk en vogelvriendelijk worden gebouwd. Vogels als huismus, waarvan de nestgelegenheid in Nederland afneemt, kunnen zo profiteren van nieuwe nesten. Speciale dakpannen kunnen worden aangebracht in de nieuwe gebouwen.
  • Voor sommige vleermuissoorten kunnen vleermuiskasten worden opgehangen. Stootvoegen aan de bovenzijde van gemetselde muren kunnen worden opengehouden. Ook kunnen kleine openingen achter windveren (circa 2 cm) worden behouden.
  • Wellicht kunnen er kruidenrijke bermen of stroken in het plangebied geïntegreerd worden. Dit levert een geschikt habitat op voor veel soorten als dagvlinders en zoogdieren.

Volledigheidshalve zij opgemerkt dat de provincie als bevoegd gezag in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 de vergunning ten behoeve van het initiatief reeds heeft afgegeven.