direct naar inhoud van 5.2 Waterhuishouding
Plan: De Voorwaarts
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0200.bp1035-onh1

5.2 Waterhuishouding

5.2.1 Algemeen

Apeldoorn ligt op de oostflank van het Veluwemassief, op de overgang naar de IJsselvallei. De westelijke rand van de stad ligt op ruim 25 meter boven N.A.P., terwijl het meest oostelijke deel van de stad minder dan 10 meter boven N.A.P. ligt. Geohydrologisch gesproken betekent dit dat Apeldoorn gelegen is in een overgangszone tussen een gebied met infiltratie en een gebied met kwel.

5.2.2 Bodem

In De Voorwaarts bestaat de bovengrond uit drie tot vier meter enigszins leemhoudend, zwak grindig, matig fijn zand. Daaronder bevindt zich een leemlaag met een dikte van circa een halve meter. Plaatselijk kan deze dikte oplopen tot één meter. Oostelijk van de Laan van Erica ligt de leemlaag, waarschijnlijk als gevolg van het aflopende maaiveld, dichter onder het oppervlak (circa 2 meter beneden het maaiveld).

5.2.3 Grondwater

Apeldoorn is gelegen op de overgang tussen een gebied met infiltratie (in het hoger gelegen westen) en een gebied met kwel (in het lager gelegen oosten).
De veen-/leemlagen die in de oostflank op geringe diepte voorkomen, laten nauwelijks water door en verhinderen de opwaartse stroming van grondwater (kwel) in en om De Voorwaarts. Ze zorgen er daarmee voor dat het lokale grondwatersysteem, dat zich vlak onder het oppervlak bevindt, niet of nauwelijks beïnvloed wordt door het dieper gelegen regionale grondwatersysteem. Uit de afwezigheid van oppervlaktewater blijkt dat dit lokale systeem in staat is het neerslagoverschot ondergronds af te voeren. De opvangcapaciteit voor hemelwater wordt nog versterkt door de cunet- c.q. bermsloten langs de spoorlijnen en de A-50.
De langjarige tijdreeksen geven een goed beeld van het verloop van de grondwaterstand op langere termijn en de seizoensgebonden veranderingen daarin. Zo is onder meer in enkele peilbuizen het effect van de aanleg van de wijk De Maten in begin jaren '70 duidelijk zichtbaar. Door aanleg van de vijverpartijen en diepdrainage is de grondwaterstand meer dan een meter verlaagd. Ook is in een aantal peilbuizen goed te zien dat het grondwater in De Voorwaarts in natte perioden sterk kan stijgen tot dicht onder maaiveld. De aanleg van De Maten lijkt hierop, ondanks de nabijgelegen ligging, geen effect te hebben.

5.2.4 Oppervlaktewater en waterafhankelijke natuur

Binnen De Voorwaarts liggen alleen enkele kleine greppels die de afwatering van het gebied verzorgen. Onder natte omstandigheden (hoge grondwaterstand) zijn deze vaak vrij kortdurend watervoerend. Langs de Laan van Erica ligt een bermsloot die afwatert richting Zutphensestraat. Dit geldt ook voor de sloot langs de huidige kantine van WSV. De bruine kleur ter hoogte van de kantine wordt veroorzaakt door de lozing van ijzerhoudend drainagewater, afkomstig van de sportvelden en moet dus niet worden opgevat als indicatie voor kwel.
De belangrijkste watergang in de directe omgeving is de Woudhuizermark, op de grens van Zonnehoeve en Barnewinkel, circa 1 km ten oosten van De Voorwaarts. Dit is een forse watergang die het overtollige water uit De Maten afvoert. Ten noorden van Groot Schuylenburg ligt een sloot langs de Zutphensestraat die in beheer is bij de gemeente. Dit is een relatief kleine sloot met een beperkte afvoercapaciteit. De sloot verzorgt de afwatering van Groot Schuylenburg en de Zutphensestraat. De bermsloot langs de Laan van Erica loost eveneens op deze watergang.
Ten zuiden van het plangebied ligt de wijk De Maten. De ont- en afwatering in deze wijk wordt verzorgd door een stelsel van vijverpartijen in combinatie met diepdrainage. Het waterpeil in de vijvers ligt vrij diep (circa 2 meter -mv), wat resulteert in een aanzienlijke verlaging van de grondwaterstand ter plaatse. Deze vijvers voeren derhalve een aanzienlijke hoeveelheid grondwater af. Het waterpeil wordt in stand gehouden door middel van twee vijzelgemalen die het water uitslaan op de Woudhuizermark. De gezamenlijke capaciteit van beide gemalen bedraagt ruim 50 m3/min.

5.2.5 Afvoer van hemelwater

In het plangebied en de omgeving daarvan ligt een gemengd rioolstelsel waarmee vuil- en hemelwater gezamenlijk wordt afgevoerd. De capaciteit van dit riool is voldoende om bij de maatgevende regenbui die eens per twee jaar optreedt geen water op straat te veroorzaken.
Het gemeentelijk beleid is er op gericht om bij nieuwe stedelijke ontwikkelingen de afvoer van hemelwater niet op de riolering aan te sluiten. In de Bouwverordening is bepaald dat het hemelwater dat afkomstig is van daken en verhardingen in principe in de bodem moet worden geïnfiltreerd door middel van een infiltratievoorziening van voldoende capaciteit op eigen terrein.
Bij het bepalen van de manier waarop het hemelwater wordt afgevoerd, hanteert de gemeente de Beslisboom voor Hemelwater. Deze beslisboom geeft de volgende voorkeursvolgorde voor het afvoeren van hemelwater:

  • 1. gebruik van hemelwater (in grijswatercircuit of door vegetatiedak);
  • 2. infiltratie in de bodem;
  • 3. afvoer naar oppervlaktewater;
  • 4. afvoer via rioolstelsel.

De materialen die in aanraking komen met het hemelwater mogen niet uitlogen en dienen volgens Duurzaam Bouwen geselecteerd te zijn. Bij de infiltratie van hemelwater mag de bodem niet verontreinigd raken door met het hemelwater afgevoerde vervuilende stoffen.

5.2.6 Afvoer van afvalwater

Nieuwe gebouwen dienen te worden voorzien van gescheiden afvoeren voor vuil- en hemelwater, zoals op grond van het Bouwbesluit verplicht is. De vuilwaterafvoer van de bebouwing wordt aangesloten op het gemeentelijke gemengde rioolstelsel. Het bestaande rioolstelsel in en om het plangebied heeft voldoende capaciteit voor deze extra vuilwaterafvoer van de nieuwbouw.

5.2.7 Watertoets

Om waterbeheer en ruimtelijke ordening goed op elkaar af te stemmen is de watertoets ontwikkeld. Door deze watertoets, die sinds 1 november 2003 verplicht is gesteld in het Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro), moet duidelijkheid worden geboden welke randvoorwaarden gelden voor ruimtelijke en/of stedenbouwkundige aanpassingen ten opzichte van het oppervlakte- en grondwater in het plangebied en omgeving. Onderdeel van deze watertoets is een overleg met de waterbeheerder van het gebied, het Waterschap Veluwe. Het waterschap onderschrijft in een pré-advies de opgestelde Facetnota water De Voorwaarts (Royal Haskoning 2002), waarbij het waterschap betrokken is geweest. In de Facetnota water staan de ruimtelijke randvoorwaarden beschreven voor het aan te leggen watersysteem.
De huidige situatie, waarbij regenwater in de grond wegzakt, zal door de ontwikkeling in De Voorwaarts drastisch veranderen. Circa 75% van het gebied zal worden verhard. Dit betekent dat, zeker als gevolg van hevige regenbuien, veel water afstroomt en moet worden verwerkt. De hoeveelheid water die uit het gebied mag worden afgevoerd, is gelimiteerd. Het waterschap stelt dat de afvoer per tijdseenheid in vergelijking met de huidige situatie (theoretisch) ongewijzigd blijft. Dit houdt in dat binnen het gebied ruimte moet worden gecreëerd voor waterberging.
In 2005 en 2006 is een ontwerp voor de waterhuishouding gemaakt, die met hydraulische modellen is getoetst aan de criteria van waterschap en gemeente. Ten aanzien van de benodigde bergingscapaciteit moet rekening worden gehouden met een ruimtebeslag van 5,5% van het verharde oppervlak. De zone aan zuidzijde van het plangebied krijgt een functie in de berging van hemelwater. Deze voert het water af naar de watergang ten oosten van het Omnisportcentrum, die ook een deel van de berging verzorgt. Via deze watergang wordt overtollig water gedoseerd afgevoerd naar een leiding in de Zutphensestraat.
Om een goede afwatering te realiseren, is een deel van het plangebied opgehoogd. Hierdoor wordt voldaan aan de gewenste ontwateringdiepte en wordt een zodanig verloop van het maaiveld gecreëerd dat water via permeabele leidingen onder vrij verval naar de zuidelijke waterberging kan stromen. De zones langs de Zutphensestraat en langs het noordelijke deel van de Laan van Erica liggen lager, en voeren hun hemelwater af naar de watergang.
Aangezien een voldoende ontwateringdiepte is gegarandeerd, is specifieke drainage niet nodig. Binnen het gebied wordt de afvoer van regenwater verzorgd door een stelsel van periodiek permeabele buizen. Deze wateren grotendeels onder vrij verval naar een groene zone ten zuiden van de weg De Voorwaarts. De zone heeft een bodemhoogte van NAP + 9,40 m, waarboven een laag water wordt geborgen na neerslag. Een klein deel van het gebied watert af naar de watergang, met een streefwaterpeil van NAP + 9,05 m. Hierboven wordt tot 0,3 m water geborgen na neerslag.
Als reactie op het voorontwerp bestemmingsplan van 3 november 2005 had het waterschap gevraagd of er berging wordt aangelegd op de aangrenzende locatie Zonnehoeve. Verder had het waterschap geen commentaar. Het waterschap is in 2005 geconsulteerd bij het waterhuishoudkundig ontwerp. Zo was het waterschap tijdig geïnformeerd van de keuzes in dit ontwerp, en kon haar inzichten inbrengen. Het ontwerp is door het waterschap goedgekeurd. Tijdens de realisatie is het ontwerp op details aangepast, maar de principes zijn en worden gevolgd.