direct naar inhoud van 5.2 Waterhuishouding
Plan: Beekbergen Inbreidingslocaties
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0200.bp1004-vas1

5.2 Waterhuishouding

5.2.1 Algemeen

De locaties, uitgezonderd de Holleweg, liggen allen in bestaand stedelijk gebied. De locatie Holleweg ligt aan de rand van het stedelijk gebied. In onderstaande tabel is de oppervlakte van het plangebied inzichtelijk gemaakt. In totaal gaat het om circa 2,15 hectare. Het plangebied bevindt zich niet binnen enige Keurzone en niet binnen de zoekgebieden voor waterberging die de provincie Gelderland in het streekplan heeft aangegeven.

Locatie   oppervlakte (m2)  
Arnhemseweg   1.380  
Dorpstraat   1.385  
Holleweg   17.961  
Voorste Kerkweg   372  
Wolterbeeklaan   425  
Totaal:   21.523  
5.2.2 Grondwater

Het gebied ligt ten westen van het Apeldoorn Kanaal en daarmee in de in het streekplan vastgelegde grondwaterfluctuatiezone. Als gevolg van klimaatveranderingen kunnen de grondwaterstanden mogelijk met 20-30 cm stijgen. Uit gegevens van peilbuizen in de omgeving blijkt dat het grondwaterpeil op de locaties indicatief op minimaal 1.5 m-mv ligt. Doordat de maaiveldhoogten en grondwaterstanden in Beekbergen sterk variëren is het verstandig met nader onderzoek hier meer zekerheid over te krijgen. Er is in en om het plangebied geen grondwateroverlast bekend. De grondwaterstanden vormen geen belemmering voor de voorgenomen bouwplannen. Uitgangspunt is dat ontwikkelingen grondwaterneutraal worden uitgevoerd.

5.2.3 Oppervlaktewater en waterafhankelijke natuur

De planlocaties liggen in het bestaande bebouwde gebied van Beekbergen. In of aangrenzend aan de locaties is geen oppervlaktewater of natte natuur aanwezig. In de nieuwe ontwikkelingen wordt ook geen nieuw oppervlaktewater gecreëerd. De plannen hebben geen gevolgen voor bestaand oppervlaktewater of waterafhankelijke natuur.

5.2.4 Afvoer van hemelwater

In de plangebieden en de omgeving daarvan ligt een gemengd rioolstelsel waarmee vuil- en hemelwater gezamenlijk worden afgevoerd. De capaciteit van dit riool is voldoende om bij de maatgevende regenbui die eens per 2 jaar optreedt geen water op straat te veroorzaken.

Het gemeentelijk beleid is er op gericht om bij nieuwe stedelijke ontwikkelingen de afvoer van hemelwater niet op de riolering aan te sluiten. In de Bouwverordening is bepaald dat het hemelwater dat afkomstig is van daken en verhardingen in principe in de bodem moet worden geïnfiltreerd door middel van een infiltratievoorziening van voldoende capaciteit op eigen terrein.

De materialen die in aanraking komen met het hemelwater mogen niet uitlogen en dienen volgens Duurzaam Bouwen geselecteerd te zijn. Bij de infiltratie van hemelwater mag de bodem niet verontreinigd raken door met het hemelwater afgevoerde vervuilende stoffen.

In de plangebieden wordt het hemelwater geïnfiltreerd in voorzieningen met een minimale inhoud van 20mm. De voorzieningen kunnen bovengronds overlopen naar het openbaar terrein.

5.2.5 Afvoer van afvalwater

De nieuwe gebouwen dienen te worden voorzien van gescheiden afvoeren voor vuil- en hemelwater, zoals op grond van het Bouwbesluit verplicht is. De vuilwaterafvoer van de bebouwing wordt aangesloten op het gemeentelijke gemengde rioolstelsel en in het geval van de Voorste Kerkweg op het drukrioleringsysteem. Het bestaande rioolstelsel in en om het plangebied heeft voldoende capaciteit voor deze extra vuilwaterafvoer van de nieuwbouw.

5.2.6 Watertoets

Het plan omvat minder dan 10 woningen/1.500 m² extra verhard oppervlak. Het plangebied ligt niet in een Keurzone of in een zoekgebied voor waterberging. Het plan betreft geen HEN-water (inclusief beschermingszone), landgoed, weg, spoorlijn, damwand, scherm, ontgronding et cetera. Bovendien zal er niet meer dan de landelijke afvoernorm geloosd gaan worden op het oppervlaktewater. Daarom is dit plan in het kader van de watertoets een postzegelplan als omschreven door Waterschap Veluwe. Voor het plan geldt dan ook het standaard wateradvies. Afwijkingen van dit standaard wateradvies zijn gemotiveerd aangegeven. Bij negatieve gevolgen voor het watersysteem is aangegeven hoe deze gemitigeerd dan wel gecompenseerd worden.

Om deze redenen is het plegen van overleg met het waterschap als bedoeld in artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening achterwege gelaten, dit in overeenstemming met de richtlijn "Watertoetsprocedureregels voor postzegelplannen" van het Waterschap Veluwe. Nadien is er overleg geweest tussen waterschap en gemeente over een tweetal kleinschalige tekstuele aanpassingen. Deze zijn naar tevredeneheid van beide partijen verwerkt in de toelichting.