direct naar inhoud van 3.5 Ecologie
Plan: bestemmingsplan Aerdt, Aerdtsedijk 49 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0196.BP6913Adijk492010-0001

3.5 Ecologie

Bij ruimtelijke ontwikkelingen kunnen natuurwaarden en wettelijk beschermde soorten of wettelijk beschermde gebieden in het geding zijn. Om de natuurwaarden van de projectlocatie te kunnen beoordelen moet er getoetst worden aan hetgeen beschreven staat in de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet. Daarnaast is het beleid aangaande de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) van belang.

Het doel van de Flora- en faunawet is het instandhouden en met rust laten van de planten en diersoorten die in het wild voorkomen. Op grond van de Flora- en faunawet is het verboden activiteiten te verrichten die leiden tot aantasting van te beschermen soorten en van hun voortplantingsplaats, vaste rustplaats of vaste verblijfsplaats. De Natuurbeschermingswet regelt de bescherming van gebieden die om hun ecologische waarde beschermd moeten worden. Daaronder vallen onder andere de zogenaamde Natura 2000 gebieden en de natuurmonumenten.

De provinciale structuurvisie bevat beleid voor de EHS. De kernkwaliteiten en omgevingskwaliteiten van de EHS mogen niet significant worden aangetast.

De projectlocatie is gelegen aan de rand van de Rijnstrangen. Dit gebied maakt deel uit van een speciale beschermingszone, als bedoeld in de Natuurbeschermingswet. Het betreft in dit geval het Natura 2000 gebied 'De Gelderse Poort'. Dit gebied maakt tevens deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur. Om vast te stellen of de functiewijziging van het bestaande gebouw gevolgen heeft de wettelijk beschermde soorten en gebieden is in oktober 2010 een quick scan uitgevoerd. Het rapport is als bijlage aan dit bestemmingsplan toegevoegd. De conclusies van het rapport kunnen als volgt worden samengevat.

Op de onderzoekslocatie zijn sporen van de steenuil waargenomen in de bebouwing. Daarnaast is de bebouwing geschikt als broedlocatie voor algemene broedvogels als merel en witte kwikstaart. Voor de overige soorten uit de verschillende soortgroepen vormt de onderzoekslocatie geen geschikte habitat of zijn deze soorten op grond van bekende verspreidingsgegevens of het ontbreken van verblijfsindicaties niet te verwachten.

Op basis van de aangetroffen sporen van steenuil is er waarschijnlijk sprake geweest van een dagrustplaats op de onderzoekslocatie. Niet te achterhalen is of deze onbruikbaar is geworden voor de soort als gevolg van de huidige ingreep of de restauratie van het gebouw in 2006. Econsultancy adviseert om tegemoet te komen aan het verlies van de verblijfplaats, door het plaatsen van één of meerdere nestkasten in de directe omgeving van de onderzoekslocatie. Aanbevolen wordt om dit in samenspraak met de nestkastenwerkgroep Zevenaar uit te voeren.

De EHS zal niet worden aangetast door de herbestemming van de onderzoekslocatie. Uit een oriënterende toets ten aanzien van externe werking op Natura 2000 blijkt dat van alle potentiële verstorende factoren bij de activiteit 'landrecreatie' de factor 'licht' bij het voorgenomen gebruik op de onderzoekslocatie mogelijk aan de orde is. Als verlichting zich beperkt tot het verlichten van de deur in het geval er een activiteit in de avonduren is, zal er echter geen sprake zijn van mogelijke verstoring.

Aanvullende toetsing in de vorm van een verstorings- of verslechteringstoets is niet noodzakelijk, tenzij er sprake zal zijn van permanente verlichting aan de buitenzijde van het gebouw.

Nader onderzoek naar het voorkomen van verschillende soortgroepen wordt niet noodzakelijk geacht. Een ontheffingsaanvraag voor overtreding van verbodsbepalingen in de Flora- en faunawet artikel 75c ten aanzien van het verstoren van vaste rust- en verblijfplaatsen is niet aan de orde.