direct naar inhoud van Artikel 5 Natuur
Plan: Groene Rivier Pannerden
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0196.BP16037-0002

Artikel 5 Natuur

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van natuurwaarden;
  • b. waterstaat- en waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
  • c. de berging en afvoer van hoog oppervlaktewater, sediment en ijs;
  • d. de aanleg, onderhoud en de verbetering van de waterkering en het vergroten van de afvoercapaciteit met bijbehoerende bouwwerken geen gebouwen zijnde;
  • e. extensieve dagrecreatie;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur-hoogwatervluchtplaats' voor een hoogwatervluchtplaats;

alsmede hieraan ondergeschikt;

    • 1. agrarisch medegebruik;

alsmede en uitsluitend;

    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'tunnel' een tunnel ten behoeve van railverkeer;

met bijbehorende bouwwerken, wandel- en fietspaden, bruggen, steigers, dammen en/of duikers.

5.2 Bouwregels
  • 1. Gebouwen mogen niet worden gebouwd, uitgezonderd een tunnel ter plaatse van de aanduiding 'tunnel';
  • 2. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waterstaat-inlaat' mag een inlaat worden gebouwd, en geldt het volgende:
    • a. de hoogte bedraagt maximaal 7 m;
    • b. de breedte bedraagt maximaal 7 m;
    • c. de lengte bedraagt maximaal 60 m;
  • 3. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waterstaat-overlaat' mag een overlaat worden gebouwd, en geldt het volgende:
    • a. de hoogte bedraagt maximaal 8 m;
  • 4. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waterstaat- uitlaat' mag een uitlaat worden gebouwd, en geldt het volgende:
    • a. de breedte bedraagt maximaal 26 m;
  • 5. Ter plaatse van de aanduiding 'tunnel' mag een tunnel worden gebouwd met een maximale diepte van 8 m;
  • 6. Bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouw zijnde, maximaal 8 m.
5.3 Afwijking van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning mag worden afgeweken van het bepaalde in artikel 5.2 voor het bouwen overeenkomstig de daar voorkomende bestemmingen, mits advies is verkregen van Rijkswaterstaat.

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders op de in artikel 5.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:
    • a. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
    • b. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
    • c. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
    • d. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
    • e. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen;
  • 2. Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.4 onder 1 wordt niet eerder verleend dan nadat advies is verkregen van de beheerder van de waterkering en de beheerder van Rijkswaterstaat.
  • 3. Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.4 onder 1 is nodig voor:
    • a. andere-werken die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
    • b. andere-werken die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning;
    • c. andere werken waarvoor een vergunning in het kader van de Ontgrondingenwet geldt en welke is verleend.