direct naar inhoud van Artikel 6 Tuin
Plan: Groene Rivier Pannerden
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0196.BP16037-0002

Artikel 6 Tuin

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen en erven met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en andere-werken;
  • b. waterstaat- en waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
  • c. de berging en afvoer van hoog oppervlaktewater, sediment en ijs;
  • d. de aanleg, onderhoud en de verbetering van de waterkering en het vergroten van de afvoercapaciteit.
6.2 Bouwregels
  • 1. Gebouwen mogen niet worden gebouwd, behoudens bestaande bouwwerken;
  • 2. Bij de hoofdgebouwen van de op de aangrenzende gronden gelegen woningen mogen overkappingen worden gebouwd, met dien verstande dat:
  • a. overkappingen enkel zijn toegestaan tot 1,25 vóór de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw van de op de aangrenzende gronden gelegen woning;
  • b. de goothoogte maximaal 3 m en de bouwhoogte maximaal 5 m bedraagt.;
  • 3. Bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde maximaal:
    • a. pergola's, tuinmeubilair, vlaggenmasten 4 m;
    • b. overige bouwwerken geen gebouwen zijnde 1 m;
  • 4. De oppervlakten van overkappingen zoals opgenomen in artikel 6.2 lid 2 tellen mee voor de oppervlakten en het bebouwingspercentage zoals opgenomen in artikel 9.4 lid 4 onder i.
6.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning mag worden afgeweken van het bepaalde in artikel 6.2 lid 1 voor het bouwen overeenkomstig de daar voorkomende bestemmingen, mits advies is verkregen van Rijkswaterstaat en met dien verstande dat: .

  • 1. Uitsluitend uitbouwen in de vorm van erkers bij de hoofdgebouwen van de op de aangrenzende gronden gelegen woningen mogen worden gebouwd, mits:
  • a. de horizontale diepte maximaal 1,25 m bedraagt;
  • b. de diepte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde gronden minimaal 2 m bedraagt;
  • c. de breedte maximaal 60% van de breedte van de gevel waaraan de erker is gebouwd, bedraagt;
  • d. de oppervlakte van een erker maximaal 6 m² bedraagt;
  • e. de goothoogte maximaal de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw bedraagt;
  • 2. De oppervlakten van erkers zoals opgenomen in artikel 6.3 lid 1 tellen mee voor de oppervlakten en het bebouwingspercentage zoals opgenomen in artikel 9.4 lid 4 onder i.
6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders op de in artikel 6.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:
    • a. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
    • b. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
    • c. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
    • d. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
    • e. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen;
  • 2. Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 6.4 onder 1 wordt niet eerder verleend dan nadat advies is verkregen van de beheerder van de beheerder van Rijkswaterstaat;
  • 3. Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 6.4onder 1 is nodig voor:
    • a. andere-werken die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
    • b. andere-werken die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning;
    • c. andere werken waarvoor een vergunning in het kader van de Ontgrondingenwet geldt en welke is verleend.