direct naar inhoud van TOELICHTING
Plan: Zwolle-zuidoost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0193.BP18005-0004

TOELICHTING

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Dit bestemmingsplan Zwolle-zuidoost biedt een actuele juridisch-planologische regeling voor de wijk Zwolle -zuidoost.

In de periode van 2003 tot en met 2013 is in het kader van Zwolle op Orde een groot deel van de bestemmingsplannen van de gemeente Zwolle geactualiseerd en gedigitaliseerd. Het geldende bestemmingsplan Zwolle-zuidoost was één van deze plannen.

Naar verwachting treedt op 1 januari 2022 de Omgevingswet in werking. Deze nieuwe wet zal er onder meer in voorzien dat het bestemmingsplan, als huidig ruimtelijk instrument, wordt vervangen door een nieuw integraal 'omgevingsplan'. Het overgangsrecht van de Omgevingswet geeft aan dat (digitale) bestemmingsplannen van rechtswege deel gaan uitmaken van het omgevingsplan.

Het is daarom zaak de Zwolse bestemmingsplannen die op orde zijn actueel te houden, om goed te kunnen anticiperen op de komende Omgevingswet. Om die reden is gestart met Zwolle op Maat. Eén van deze plannen betreft het in 2010 vastgestelde bestemmingsplan Zwolle -zuidoost.

Met dit nieuwe plan voor de wijk Zwolle -zuidoost wordt, conform het kader zoals verwoord in het Plan van aanpak Zwolle op Maat van 25 april 2015, een actueel bestemmingsplan vastgesteld dat voldoet aan de voorwaarden om op te gaan in het omgevingsplan. Het plan voorziet in een toekomstgerichte, uniforme, digitale en gestandaardiseerde regeling.

1.2 Plangebied

Het plangebied omvat de wijken Ittersum, Ittersumerlanden en Ittersumerbroek, Geren, Gerenlanden, Gerenbroek en het landgoed Zandhove. Woonwijk De Oude Mars maakt geen onderdeel uit van het plangebied. Hiervoor is in 2018 een op ontwikkeling gericht bestemmingsplan in werking getreden. Daarnaast zijn de percelen globaal gelegen aan de Nieuwe Deventerweg 101 en 101-1 niet meegenomen. Hiervoor wordt een apart op ontwikkeling gericht bestemmingsplan gemaakt.

De globale begrenzing van het plangebied wordt aan de oostzijde gevormd door de spoorlijn Zwolle – Almelo tot aan het fietsviaduct onder de Wijheseweg in de wijk Gerenbroek. Vanaf het viaduct loopt de grens langs de zuidrand van de wijk Gerenbroek en via De Mars in zuidelijke richting en vervolgens langs de noordzijde van landgoed Zandhove oostwaarts richting de Wijheseweg. De Wijheseweg zelf vormt het laatste deel van de oostelijke begrenzing. Aan de zuidzijde wordt het gebied begrensd door Hollewandsweg en de zuidrand van de wijk Ittersumerbroek. De spoorlijn Zwolle- Deventer vormt de westelijke begrenzing.

De exacte ligging en begrenzing van het plangebied zijn zijn hieronder aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0193.BP18005-0004_0001.png"

1.3 Geldende bestemmingsplannen

In het plangebied gelden de volgende plannen:

Bestemmingsplan Zwolle-zuidoost
(overgrote deel plangebied)
NL.IMRO.019300002950 , vastgesteld bij raadsbesluit van 31 mei 2010, EC1004-0020

Zwolle Zuidoost wijzigingsplan Ittersumerlanden

vastgesteld bij collegebesluit van 21 februari 2010, EC1201-0082

Zwolle Zuidoost Nieuwe Deventerweg 24

NL.IMRO.0193.BP16000-0004 , vastgesteld bij raadsbesluit van 18 december 2017, nr.2017 - 40648

Zwolle Zuidoost Nieuwe Deventerweg 89

NL.IMRO.0193.BP12007-0004, vastgesteld bij raadsbesluit van 16 december 2013, EC1304-0018

Bijzondere woonvorm Staatsmanlaan

NL.IMRO.0193.BP12008-0004, vastgesteld bij collegebesluit van 4 februari 2013, EC1301-022

Parapluplan parkeren

NL.IMRO.0193.BP16012-0003 vastgesteld bij raadsbesluit van 3 juli 2017, nr 367444

Bestemmingsplan Zwolle, parapluplan zelfstandige woonruimte

NL.IMRO.0193.BP18004-0004 Vastgesteld bij raadsbesluit van 15 juni 2020, nr.20200615-9.

Hoofdstuk 2 Beleidskader

2.1 Inleiding

2.2 Ruimtelijk beleid

2.2.1 Rijksbeleid

Nationale Omgevingsvisie (NOVI).

Inleiding

Op 11 september 2020 is de Nationale Omgevingsvisie ( hierna: NOVI) door het kabinet vastgesteld en samen met de zogeheten Uitvoeringsagenda naar de Tweede Kamer gestuurd. Met de NOVI neemt het Rijk het voortouw voor een langetermijnvisie op de toekomst en de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving in Nederland. In de uitvoeringsagenda wordt inzichtelijk welke inzet het Rijk en regio nu al verrichten en welke gezamenlijke acties de NOVI daaraan toevoegt.

Binnen de NOVI zijn acht voorlopige aandachtsgebieden geformuleerd als zogeheten NOVI-gebied. Ook Regio Zwolle is aangewezen als voorlopig NOVI-gebied. In een NOVI-gebied krijgt een aantal concrete vraagstukken extra prioriteit. Dit helpt om grote veranderingen en ruimtelijke opgaven in een regio beter te realiseren.

Opgaven

Er is in Nederland sprake van een aantal dringende maatschappelijke opgaven. Deze opgaven kunnen niet apart van elkaar worden opgelost. Ze moeten in samenhang bekeken worden. Ze grijpen in elkaar en vragen meer ruimte dan beschikbaar is in Nederland. Niet alles kan, niet alles kan overal. Op het niveau van nationale belangen wil het Rijk sturen en richting geven aan de omgeving in Nederland, verwoord in vier opgaven:

  • Ruimte maken voor klimaatverandering en energietransitie
  • De economie van Nederland verduurzamen en het groeipotentieel behouden
  • Steden en regio's sterker en leefbaarder maken
  • Het landelijk gebied toekomstbestendig ontwikkelen

Realiseren opgaven

In de NOVI is een tweetal instrumenten opgenomen om de opgaven te realiseren:

  • 1. De Omgevingsagenda.

Voor Oost-Nederland.is een omgevingsagenda opgesteld, waar Regio Zwolle onderdeel vanuit maakt.In de Omgevingsagenda agenderen het Rijk en regio de gezamenlijke vraagstukken en de gewenste aanpak daarvan. De Omgevingsagenda biedt een basis voor uitvoeringsafspraken en inzet van programma's en projectbesluiten van Rijk en regio

  • 2. De NOVI-gebieden.

Een NOVI-gebied is een instrument waarbij Rijk en regio meerdere jaren verbonden zijn aan de gezamenlijke uitwerking van de verschillende opgaven in het ruimtelijke domein. Vaak wordt voortgebouwd op bestaande samenwerkingstrajecten. Denk aan een Regio Deal en een verstedelijkingsstrategie.

Conclusie

Gelet op de te realiseren opgaven uit de NOVI kan de conclusie worden getrokken dat het bestemmingsplan wel in overeenstemming is met de NOVI.

2.2.1.1 Ladder voor duurzame verstedelijking

Artikel 3.1.6, lid 2 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro), zoals die geldt vanaf 1 juli 2017, bevat de verplichting om in de toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, een beschrijving te geven van de behoefte aan die ontwikkeling. Daarnaast, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, dient een motivering te worden gegeven waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.

In artikel 1.1.1 van het Bro is omschreven wat verstaan moet worden onder een stedelijke ontwikkeling. Namelijk een ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen. Volgens de Handreiking Ladder voor duurzame verstedelijking van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) vallen onder het begrip 'andere stedelijke voorzieningen' onder meer accommodaties voor onderwijs, zorg, cultuur, bestuur en indoor sport en leisure. Bovendien zijn er inmiddels meerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State, waarin het begrip stedelijke ontwikkeling verder is verduidelijkt.

Of bij een bovengenoemde voorziening sprake is van een stedelijke ontwikkeling, hangt af van de omvang en de gebruiksmogelijkheden. In de uitspraak van 25 maart 2015; ECLI:NL:RVS:2015:953 is bepaald dat woningbouwplannen met een omvang vanaf 12 woningen als stedelijke ontwikkeling kunnen worden gezien, terwijl in de uitspraak van de Afdeling van 16 september 2015:ECLI:NBL:RVS:2015:2921 een plan van 11 woningen niet als stedelijke ontwikkeling werd gezien vanwege de beperkte omvang.

Het bestemmingsplan is conserverend van aard. Er worden geen nieuwe stedelijke ontwikkelingen mogelijk gemaakt. De ladder blijft verder buiten beschouwing.

2.2.2 Provinciaal beleid

Omgevingsvisie en Omgevingsverordening provincie Overijssel

De Omgevingsvisie Overijssel van 1 mei 2017 geeft de provinciale visie op de fysieke leefomgeving van Overijssel weer. Hierin worden onderwerpen als ruimtelijke ordening, milieu, water, verkeer en vervoer, ondergrond en natuur in samenhang voor een duurzame ontwikkeling van de leefomgeving. De Omgevingsvisie is onder andere een structuurvisie onder de Wet ruimtelijke ordening. De Omgevingsvisie is op 12 april 2017 vastgesteld en op 1 mei 2017 in werking getreden.

Duurzaamheid, ruimtelijke kwaliteit en sociale kwaliteit zijn de leidende principes of 'rode draden' bij alle initiatieven in de fysieke leefomgeving in de provincie Overijssel.

De ambities in het kader van duurzaamheid zijn: klimaatbestendigheid, het realiseren van een duurzame energiehuishouding, het sluiten van kringlopen (circulaire economie) en het beter benutten van ruimte, bestaande bebouwing en infrastructuur.

Ten aanzien van ruimtelijke kwaliteit wordt ingezet op het vergroten van de gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde. Het Natuurnetwerk Nederland (NNN) is daarbij van belang, waarbij een vitaal en samenhangend stelsel van gebieden met een hoge natuur- en waterkwaliteit wordt ontwikkeld. Ook de ontwikkeling van een continu en beleefbaar watersysteem, het voortbouwen aan de kenmerkende structuren van de agrarische cultuurlandschappen en het contrast tussen dynamische en luwe gebieden versterken, zijn ambities op het gebied van ruimtelijke kwaliteit. Het zorgvuldig inpassen van nieuwe initiatieven heeft als doel om de samenhang in en de identiteit van een gebied te versterken en nieuwe kwaliteiten te laten ontstaan. Een zichtbaar en beleefbaar landschap en het behouden en waar mogelijk verbreden van het bestaande aanbod aan woon-, werk- en mixmilieu's betreffen ruimtelijke kwaliteitsambities.

De ambitie van de provincie Overijssel is dat elk project bijdraagt aan de versterking van de ruimtelijke kwaliteit van de leefomgeving en dat nieuwe initiatieven worden verbonden met bestaande kwaliteiten. De Catalogus Gebiedskenmerken, die per gebiedstype beschrijft welke kwaliteiten behouden, versterkt en ontwikkeld moeten worden, is daarbij een instrument om te sturen op ruimtelijke kwaliteit. Ten aanzien van sociale kwaliteit is het koesteren en het gebruik maken van 'noaberschap' de ambitie, evenals het stimuleren van culturele identiteit van de provincie Overijssel, zowel lokaal als regionaal. Duurzame ontwikkeling van cultureel erfgoed (bijv. herbestemmen/hergebruik monumenten en karakteristieke bebouwing) hoort hier bij. Het realiseren van sociale kwaliteit wordt gedaan door het actief betrekken van bewoners bij projecten en het bieden van ruimte aan initiatieven van onderop.

Eén van de instrumenten om het beleid uit de Omgevingsvisie te laten doorwerken is de Omgevingsverordening Overijssel 2017. De Omgevingsverordening is het provinciaal juridisch instrument dat wordt ingezet voor die onderwerpen waarvoor de provincie eraan hecht dat de doorwerking van het beleid van de Omgevingsvisie juridisch geborgd is.

Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie Overijssel

De opgaven, kansen, beleidsambities en ruimtelijke kwaliteitsambities voor de provincie zijn in de Omgevingsvisie Overijssel 2017 geschetst in ontwikkelingsperspectieven voor de groene omgeving en stedelijke omgeving.

Om de ambities van de provincie waar te maken, bevat de Omgevingsvisie een uitvoeringsmodel. Dit model is gebaseerd op drie niveaus, te weten:

  • generieke beleidskeuzes;
  • ontwikkelingsperspectieven;
  • gebiedskenmerken.

Deze begrippen worden hieronder nader toegelicht.

Generieke beleidskeuzes

Generieke beleidskeuzes zijn keuzes die bepalend zijn voor de vraag of ontwikkelingen nodig dan wel mogelijk zijn. In deze fase wordt beoordeeld of er sprake is van een behoefte aan een bepaalde voorziening. Ook wordt in deze fase de zgn. 'SER-ladder' gehanteerd. Deze komt er kort gezegd op neer dat eerst bestaande bebouwing en herstructurering worden benut, voordat er uitbreiding kan plaatsvinden.

Andere generieke beleidskeuzes betreffen de reserveringen voor waterveiligheid, randvoorwaarden voor externe veiligheid, grondwaterbeschermingsgebieden, bescherming van de ondergrond (aardkundige en archeologische waarden), landbouwontwikkelingsgebieden voor intensieve veehouderij, begrenzing van Nationale Landschappen, Natura 2000-gebieden, Ecologische Hoofdstructuur en verbindingszones enzovoorts. De generieke beleidskeuzes zijn veelal normstellend.

Ontwikkelingsperspectieven

Als uit de beoordeling in het kader van de generieke beleidskeuzes blijkt dat de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling aanvaardbaar is, vindt een toets plaats aan de ontwikkelingsperspectieven. In de Omgevingsvisie is een spectrum van zes ontwikkelingsperspectieven beschreven voor de groene en stedelijke omgeving. Met dit spectrum geeft de provincie ruimte voor het realiseren van de in de visie beschreven beleids- en kwaliteitsambities.

De ontwikkelingsperspectieven geven richting aan wat waar ontwikkeld zou kunnen worden. Daar waar generieke beleidskeuzes een geografische begrenzing hebben, zijn ze consistent doorvertaald in de ontwikkelingsperspectieven.

Gebiedskenmerken

Op basis van gebiedskenmerken in vier lagen (natuurlijke laag, laag van het agrarisch cultuurlandschap, stedelijke laag en lust- en leisurelaag) gelden specifieke kwaliteitsvoorwaarden en –opgaven voor ruimtelijke ontwikkelingen. Het is de vraag 'hoe' een ontwikkeling invulling krijgt.

Aan de hand van de drie genoemde niveaus kan worden bezien of een ruimtelijke ontwikkeling mogelijk is en er behoefte aan is, waar het past in de ontwikkelingsvisie en hoe het uitgevoerd kan worden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0193.BP18005-0004_0002.png" Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie Overijssel 2017 (Bron: Provincie Overijssel)

Toetsing van het initiatief aan de uitgangspunten Omgevingsvisie Overijssel 2017

Generieke beleidskeuzes

Of een ontwikkeling nodig of mogelijk is, wordt bepaald op basis van generieke beleidskeuzes.

Ontwikkelingsperspectief

Het plangebied is op de ontwikkelingsperspectievenkaart van de Omgevingsvisie voor het overgrote deel aangeduid als 'woonwijk'. De ambitie van de provincie voor 'wonen' is dat er voldoende aanbod is van woningen in een aantrekkelijke woonomgeving om te kunnen wonen. Er wordt gestreefd naar gevarieerde, aantrekkelijk, veilige, schone en goed bereikbare woonmilieus, die voorzien in de woonvraag.

Gebiedskenmerken

Het plangebied is onderdeel van de stedelijke omgeving van Zwolle. Het overgrote deel van de wijk is aangemerkt als 'woonwijken 1955-nu' De visie geeft aan dat het bij de diverse woon-, werk- en mixmilieus gaat om het aansluiten op het eigen karakter van het gebied. Hier gaat het om het herontdekken of zelfs opnieuw uitvinden van de eigen dragende kwaliteiten en structuren en daarop aansluiten met eigentijdse vormen van grondgebruik en inrichting.

Conclusie

Het plan is in overeenstemming met het provinciaal beleid.

2.2.3 Gemeentelijk beleid
2.2.3.1 Structuurplan Zwolle 2020

Het structuurplan dat op 16 juni 2008 door de raad is vastgesteld geeft de gemeentelijke visie op de gewenste sociale, economische en ruimtelijke structuur in 2020 weer. Het Structuurplan verwoordt niet alleen een kwantitatieve opgave, maar heel nadrukkelijk ook een kwalitatieve opgave. De visie wordt uiteengerafeld in programma's voor de verschillende beleidsterreinen. De globale visies op de toekomstige sociale, economische en ruimtelijke structuur zijn uitgewerkt tot de kern van het structuurplan: de plankaart met een beschrijving in hoofdlijnen van de meest gewenste ontwikkelingen voor de komende vijftien jaar. De plankaart geeft zo een integraal beeld van de beoogde functies van stad en ommeland tot 2020.

Op de structuurplankaart is Zwolle- zuidoost aangewezen als woongebied. Het oorspronkelijke dorp Ittersum heeft een 'dorps' woonmilieu wat wordt beschreven als laagbouw met tuin in lage dichtheden. De overige woongebieden worden getypeerd als 'groenstedelijk' woongebied waarbij wordt gedoeld op voornamelijk rijtjeshuizen met tuin met een beperkt aandeel gestapelde woningen. Het gebied rondom het wijkwinkelcentrum wordt als 'stedelijk' aangemerkt, hiermee wordt voornamelijk gestapelde woningbouw bedoeld.

Het open gebied ten noorden van Ittersum wordt in het structuurplan genoemd als inbreidingslocatie voor een groenstedelijk woonmilieu. Verder voorziet het structuurplan voor de komende periode (tot 2020) geen ontwikkelingen die zullen leiden tot grote veranderingen van het bestaande gebied. De gemeentelijke opgave ligt dan ook met name op het beheer van het gebied. Een belangrijk onderdeel van dit beheer is gericht op het bewaken van de bestaande ruimtelijke kwaliteit.

Naast het vigerende structuurplan Zwolle 2020, wordt inmiddels hard gewerkt aan het opstellen van een omgevingsvisie ter voorbereiding op de komst van de Omgevingswet.

Het college heeft inmiddels op 29 juni 2017 deel 1 van de omgevingsvisie “Mijn Zwolle van morgen” vastgesteld. De gemeenteraad heeft op 30 oktober 2017 deel 1 van de omgevingsvisie vastgesteld. Deel 1 is “slechts” een document op hoofdlijnen, waarin, met aandacht voor de strategische opgaven, de verschillende ambities op integrale wijze worden samengebracht. Het document geeft op hoofdlijnen richting aan de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving in de toekomst, maar dient in een opvolgend document, omgevingsvisie deel 2, nader te worden uitgewerkt. Dan kunnen ook keuzes gemaakt worden op gebiedsniveau. Dat betekent dat het Structuurplan 2020 zijn status als structuurvisie, zoals bedoeld onder de huidige Wet ruimtelijke ordening, voor het grootste deel behoudt. Het document kan pas vervallen, nadat de volledige omgevingsvisie (deel 2) zal zijn vastgesteld.

Dit plan is “getoetst” aan de hoofdlijnen en ambities uit de omgevingsvisie deel 1. Uit de toets blijkt dat het plan daarmee in overeenstemming is.

2.2.3.2 Welstandsnota

Welstandsnota

Algemeen

De welstandsnota is op 11 september 2017 door de gemeenteraad vastgesteld. Het doel van de Welstandsnota is het bieden van een toetsingskader voor de ruimtelijke kwaliteit van de stad. De nota kent twee belangrijke gebruikers. Voor de overheid biedt de nota een toetsingskader voor ingediende bouwinitiatieven. Voor de burger biedt de welstandsnota vooraf het kader en de randvoorwaarden voor de ontwikkeling van nieuwe bouwinitiatieven.

De welstandstoets wordt uitgevoerd op basis van relatieve criteria. Eigen aan het gebruik van 'relatieve' criteria is dat zij niet uitkomen op één resultaat, maar dat zij meerdere uitkomsten mogelijk maken.

Relatieve criteria vragen dus om nadere oordeelsvorming, bijvoorbeeld de bepaling dat kleurgebruik van een bijgebouw hetzelfde karakter moet hebben als dat van het hoofdgebouw. Om een goede kwaliteit van de ontwerpresultaten te bevorderen, kunnen er aanvullende richtlijnen worden geformuleerd.

Het bestemmingsplan is altijd kaderstellend voor de welstandstoetsing. Wat in het bestemmingsplan is toegelaten of is voorgeschreven aan bouwhoogte, bouwvolume, functie enzovoorts, kan door het welstandsbeleid niet worden ingeperkt. Soms gaan bestemmingsplannen verder en worden ook regels gegeven voor bijvoorbeeld plaatsing in de rooilijn of voor kappen en dakkapellen. Dan is er sprake van enige overlap met welstand.

Door het relatieve karakter van de welstandscriteria ontstaat er geen strijdigheid met eventuele bestemmingsplaneisen. Bij de herziening van bestemmingsplannen, zoals dit plan , is de aansluiting met de welstandsnota een belangrijk aandachtspunt..

Gebiedsgericht welstandsbeleid

Voor het plangebied is in de Welstandsnota beschrijving nummer 6 ' Zwolle - Zuid ' van toepassing. Hieronder zijn van de beleidskeuzes die hier in het kader van welstand gemaakt zijn samengevat.

Beleidskeuzes

Waardering

De uitbreidingswijk Zwolle-Zuid wordt gewaardeerd als grootschalige woonwijk in de luwte van de stad en vanwege de ligging grenzend aan het landelijke gebied. De plandelen bezitten een goede algemene ruimtelijke kwaliteit met weinig zwakke plekken. Positief is het onderscheid in architectuur van de verschillende plandelen. Belangrijk zijn de menselijke schaal, de diverse zelfstandige woonbuurten, de doorgaande waterstructuur en de doorgaande fietsroutes. De waterstructuur en de oude linten vallen veelal samen met de doorgaande fietsroutes naar het centrum. Deze drie elementen zijn dragers van de openbare ruimte van geheel Zwolle-Zuid. De autowegen nemen een eigen positie in en hebben voor de openbare ruimte nauwelijks betekenis.

dynamiek

De dynamiek in dit stadsdeel concentreert zich op het niveau van de voorzieningen: het winkelcentrum, de scholen en andere (commerciële) voorzieningen. De woonbuurten in Zwolle-Zuid kennen een lage dynamiek. Door kleinschalige uitbreidingen worden woningen aangepast aan veranderende woonwensen.

beleid

  • Het niveau van de welstandstoetsing is regulier.
  • Verbeteren van de ruimtelijke en/of functionele koppeling
  • van de stedelijke voorzieningen op de stadswegen en van
  • de wijkvoorzieningen op de wijkwegen.
  • Behouden en verbeteren van de ruimtelijke relatie tussen
  • de openbare “lange lijnen” en de bebouwing.
  • Behouden en versterken van de ruimtelijke kwaliteit van
  • de oude linten en uitvalswegen.
  • Respecteren van de ruimtelijke opzet van de
  • diverse woonbuurten en de relatie met de water- en
  • groenstructuur.
  • Respecteren van de thematische architectuur van de
  • woonbuurt bij het uitbreiden van woningen.
  • Verbeteren van de aansluiting van de bebouwing op de
  • openbare ruimte, bijvoorbeeld door het inzetten van architectonische accenten op blinde gevels.

Welstandscriteria

Om aan het beleid te voldoen moet de bebouwing zich voegen naar de beschreven kenmerken. Bij de welstandstoets van een bouwplan zijn de volgende criteria van belang.

Plaatsing

  • Verbeteren van de oriëntatie van stedelijke voorzieningen op de stadswegen.
  • Verbeteren van de oriëntatie van de wijkvoorzieningen op de wijkwegen.
  • Gebouwen gelegen aan de doorgaande waterlopen
  • en de doorgaande fietsroutes zijn of worden hierop
  • georiënteerd. Bij achtertuinen dient de groenstructuur te
  • worden gehandhaafd.
  • Bij nieuwbouw zijn de perceellering, positie en oriëntatie van de bebouwing in de directe omgeving richtinggevend.
  • Bestaande verspringingen in de rooilijn zijn richtinggevend.
  • Waar zijgevels zich oriënteren op de openbare ruimte moet dat in de architectuur tot uiting komen.
  • De entreezijde van de woning is herkenbaar vormgegeven.

Massa en vorm

  • De bestaande schaal van de bebouwing in de omgeving is het uitgangspunt bij het uitbreiden of vervangen van de bebouwing.
  • Bij wijziging van de kapvorm de samenhang binnen de betreffende cluster van woningen bewaren.
  • In het bouwwerk moet samenhang bestaan tussen de samenstellende delen van dat bouwwerk.
  • Massa en vorm reageren op de belendende bebouwing.
  • Bijbehorende bouwwerken zijn ondergeschikt aan de hoofdmassa.

Gevels

  • Bij verbouw en renovatie is de oorspronkelijke gevelopbouw het uitgangspunt.
  • Bij nieuwbouw zijn de stijlkenmerken, het materiaal en het kleurgebruik van bebouwing in de omgeving het uitgangspunt.
  • Er is eenheid in de architectuur van de gehele gevel.
  • Bij verbouw en renovatie wordt zorgvuldig omgegaan met karakteristieken als hoekoplossingen, entreepartijen en erkers.
2.2.3.3 Gemeentelijke Woonvisie 2017-2027

De Zwolse woonvisie: 'Ruimte voor Wonen 2017 – 2027'. is vastgesteld door de raad op 8 mei 2017. In het kort komt de woonvisie op het volgende neer: Zwolle groeit. Dat komt onder meer doordat Zwolle een jonge stad is met een sterke geboortegroei. Daarnaast komen mensen heel gericht naar Zwolle, omdat het goed wonen, werken en leven is in Zwolle. Vanuit deze groei wil Zwolle haar sterke regiofunctie behouden en zich als centrumstad verder ontwikkelen. Dat betekent goed nadenken over de plek, de woonvorm en de doelgroep en ons bewust zijn van leefomgeving en woonmilieu. Ruimte voor Wonen betekent bij het maken van keuzes voor woonmilieus rekening houden met het water dat Zwolle omringt en vormt; onze waardevolle blauw/groenstructuur die we als aantrekkelijke woonomgeving beter kunnen benutten. Het betekent ook ruimte geven aan (particuliere) initiatieven die zorgen voor variatie in nieuwe, duurzame woonconcepten. Bijvoorbeeld met (collectief) particuliere vormen van zelfbouw, CPO, duurzame (energie)initiatieven of nieuwe woonzorgconcepten die langer zelfstandig wonen mogelijk maken. Vernieuwing kan ook door transformatie van kantoren of ander vastgoed, waarbij functiemenging (wonen, werken, recreëren) en diversiteit in woontypen gewenst zijn. Daarbij zijn natuurlijke wijkvernieuwing en toekomstbestendige wijken met goede voorzieningen belangrijke uitgangspunten.

De belangrijke trends en ontwikkelingen, die van invloed zijn op de woningvraag zijn:

  • Het aantal huishoudens in Zwolle neemt sterk toe: van 57.276 huishoudens in 2016 tot 64.741 in 2040. Ook onder nieuwe vestigers is Zwolle populair. De actuele woningbehoefte die op basis van actuele huishoudprognoses (CBS en Primos) is opgenomen bedraagt 5500 – 6000 nieuwe woningen in de periode 2017 tot 2027 (dus 550 – 600 per jaar).
  • Zwolle is een jonge stad: 85% van de inwoners is jonger dan 65 en 22% is jonger dan 18. Het aantal kinderen en jongeren groeit nog en daarmee blijft er vraag naar eengezinswoningen.
  • Het aantal 65 plussers neemt toe: in 2030 zijn er 44% meer 65 plussers ten opzichte van 2016. De vergrijzing en langer zelfstandig wonen vergt de komende jaren extra aandacht.
  • Het aantal een- en tweepersoonshuishoudens neemt aanzienlijk toe en daarmee de vraag naar kleinere woningen (tot 3 kamers).
  • Starters en jongere huishoudens zijn onder de woningzoekenden oververtegenwoordigd. Daarnaast is er woningdruk door de uitstroom uit beschermd wonen en van statushouders.
  • De vraag naar vrije sector huur en woningen (huur en koop) in het goedkope segment is relatief groot.

De nieuwe woonvisie beschrijft een toekomstbestendig, vernieuwend en duurzaam woonbeleid. Dat betekent aandacht voor verstedelijking en transformatie: 3000 woningen moeten binnenstedelijk worden gebouwd. De andere 3000 komen in Stadshagen. In het woningbouwprogramma gaan we uit van een verdeling 30% goedkoop, 40% midden en 30% duur segment (zie onderstaande tabel), waarbij doelgroep- en functiemenging (wonen, werken, zorgen) wenselijk is.

    koop   huur  
goedkoop   tot € 180.000,00   tot € 710,00¹  
middelduur   € 180.000,00 - 270.000,00   € 710,00 - 900,00  
duur   vanaf € 270.000,00   vanaf € 900,00  
     

1 Prijspeil 2016 liberalisatiegrens (€ 710,68 exacte huur)

Vanuit het woningbouwprogramma is de omslag gemaakt naar kwalitatief programmeren en stimuleren zodat vanuit de kracht van de locatie en met de nodige flexibiliteit kan worden ingespeeld op de marktvraag. De gemeente schrijft niet vooraf in detail voor welke woningen, waar en wanneer gebouwd moeten worden. Maar vanuit haar publieke rol toetst de gemeente de plannen op ruimtelijke kwaliteit en het ontstaan van een mix van producten en woningtypen.

2.2.3.4 Conclusie

Gelet ook op hetgeen is opgemerkt in de paragraaf ten aanzien van de behoefte-onderbouwing van de ladder voor duurzame verstedelijking, kan de conclusie worden getrokken dat het plan in overeenstemming is met het volkshuisvestingsbeleid.

2.3 Archeologisch en cultuurhistorisch beleid

Archeologisch beleid

Het archeologisch beleid is gebaseerd op de Wet op de archeologische monumentenzorg, .hierna te noemen: Wamz) Deze wet is per 1 september 2007 in werking getreden. Deze wet voorzag in een nieuwe regeling voor de archeologie in de Monumentenwet 1988.

Als uitwerking van deze wet heeft de gemeenteraad op 18 augustus 2008 besloten het archeologiebeleid gemeente Zwolle vast te stellen. Het beleid is uitgewerkt aan de hand van een viertal kernbegrippen: kenbaarheid, verankering, betaling en kwaliteit. Centraal thema daarbij is dat de archeologische waarden waar nodig worden beschermd, zonder dat er meer maatschappelijke lasten in het leven worden geroepen dan noodzakelijk zijn. Het archeologiebeleid Zwolle bevat onder andere de Archeologische Waarderingskaart Zwolle (welke gebieden hebben een hoge archeologische waarde), kaders wanneer en hoe archeologisch waardevolle gebieden in het bestemmingsplan worden bestemd met een dubbelbestemming en de Lokale Onderzoeksagenda Archeologie Zwolle (archeologische onderzoeksthema's).

De gemeentelijke overheid heeft op grond van de Wamz de wettelijke zorgplicht om archeologie een plek te geven in de ruimtelijke processen. Volgens het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is de gemeente verplicht om in de toelichting van het bestemmingsplan een gemotiveerde beschrijving op te nemen van de wijze waarop rekening gehouden is met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden (gebouwd erfgoed, archeologie en cultuurlandschap). Hierbij gaat het om zowel beschermde als niet formeel beschermde objecten en structuren. Dit betekent dat de gemeente een analyse moet maken van de cultuurhistorische waarden in het plangebied en daar conclusies aan verbindt die in een bestemmingsplan verankerd worden. Ten aanzien van de afgifte van de Omgevingsvergunning worden archeologische voorschriften opgenomen zoals de mogelijkheid tot bescherming en behoud in situ, inventariserend veldonderzoek (IVO-O en IVO-P) en definitieve opgravingen (DO). De omgang met archeologie in de fysieke leefomgeving zal vanaf 2021 overgaan naar de nieuwe Omgevingswet. Andere onderdelen waaronder bijvoorbeeld de aanwijzing van gebouwde en archeologische rijksmonumenten en de daarbij behorende subsidiebepalingen, de regelgeving over archeologische opgravingen, meldingen van archeologische toevalsvondsten en het eigendom van archeologische vondsten en archeologische depots zijn vanaf 1 juli 2016 overgegaan naar de Erfgoedwet.

Cultuurhistorisch beleid

Het Zwolse beleid zoals verwoord in de vastgestelde beleidsnota voor het Zwolse monumenten- en archeologiebeleid (Dynamiek van Oud & Nieuw, 2000) is gericht op de instandhouding van historisch waardevolle objecten, complexen, openbare ruimte en stedenbouwkundige en landschappelijke structuren.

Op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is het verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit: het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een rijksmonument of het herstellen, gebruiken of laten gebruiken van een rijksmonument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht..

Op grond van de Erfgoedverordening Zwolle 2010 is het verboden zonder of in afwijking van een vergunning een beschermd (rijks- of gemeentelijk) monument af te breken, te verstoren, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigingen. Ook is het verboden een beschermd monument te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze, waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht.

Op 1 juli 2015 is artikel 3.1.6, vijfde lid, onderdeel a, van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) gewijzigd. Daarmee dienen cultuurhistorische waarden uitdrukkelijk te worden meegewogen bij het vaststellen van bestemmingsplannen. Dit betekent dat gemeenten een analyse moeten verrichten van de cultuurhistorische waarden in een bestemmingsplangebied en daar conclusies aan verbinden die in een bestemmingsplan verankerd worden. De gemeente Zwolle heeft als onderdeel van de hele inventarisatie van haar grondgebied voor dit plangebied inventarisaties van cultuurhistorische waarden laten uitvoeren. Binnen het bestemmingsplan wordt rekening gehouden met de geïnventariseerde cultuurhistorische waarden door een beschermende regeling voor cultuurhistorisch waardevolle objecten op te nemen. Daarnaast houdt het bestemmingsplan er rekening mee dat de directe omgeving van monumenten niet onevenredig wordt verstoord.

Conclusie

Het plan is in overeenstemming met het archeologisch en cultuurhistorisch beleid.

2.4 Verkeersbeleid

Provinciaal verkeers- en vervoersplan (PVVP)

Het provinciaal beleid is verwoord in tal van plannen. Het belangrijkste plan betreft de Omgevingsvisie- en de daarbij behorende verordening Overijssel. Op 12 april 2017 zijn de nieuwe Omgevingsvisie- en verordening door Provinciale Staten vastgesteld en op 1 mei 2017 in werking getreden.

De Omgevingsvisie is het integrale provinciale beleidsplan voor de fysieke leefomgeving van Overijssel. De hoofdambitie van de Omgevingsvisie is een toekomst vaste groei van welvaart en welzijn met een verantwoord beslag op de beschikbare natuurlijke hulpbronnen en voorraden. Enkele belangrijke beleidskeuze waarmee de provincie haar ambities wil realiseren zijn:

  • goed en plezierig wonen, nu en in de toekomst door een passend en flexibel aanbod van woonmilieus (typen woningen en woonomgeving) die voorzien in de vraag (kwantitatief en kwalitatief);
  • versterken complementariteit van bruisende steden en vitaal platteland als ruimtelijke, cultureel, sociaal en economisch samenhangend geheel. Dit door behoud en versterking van leefbaarheid en diversiteit van het landelijk gebied, stedelijke netwerken versterken, behoud en versterken van cultureel erfgoed als drager van identiteit.
  • investeren in een hoofdinfrastructuur voor wegverkeer, trein, fiets en waarbij veiligheid en doorstroming centraal staan;
  • beter benutten van ruimte, bestaande bebouwing en infrastructuur door multifunctioneel en complementair ruimtegebruik (zowel boven- als ondergronds), hergebruik en herbestemming van vrijkomend vastgoed (in stedelijk en landelijk gebied) en het concentreren van ontwikkelingen rond bestaande infrastructuurknooppunten;
  • ruimtelijke plannen ontwikkelen aan de hand van gebiedskenmerken en keuzes voor duurzaamheid.

Conclusie toetsing aan het provinciaal beleid

Gezien het feit dat dit bestemmingsplan consoliderend van aard is en geen ontwikkeling bevat is dit bestemmingsplan in overeenstemming met het provinciaal beleid uit de Omgevingsvisie- en verordening Overijssel.

Gemeentelijke verkeersbeleid

Mobiliteitsvisie 2020-2030

De Mobiliteitsvisie is door de gemeenteraad vastgesteld op 16 december 2019. Een gastvrije en bereikbare stad, een veilige en toegankelijke stad en een innovatieve en vitale wereldfietsstad zijn de drie pijlers in de mobiliteitsvisie Zwolle 2020-2030. Met het nieuwe verkeersbeleid wordt ingespeeld op de verdere groei en verstedelijking van Zwolle.

Mobiliteit draagt direct bij aan andere Zwolse vraagstukken. Voorbeelden hiervan zijn de groei van de stad, het slim omgaan met klimaatverandering en de energietransitie.

Parkeren

Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen en/of een omgevingsvergunning voor een wijziging van het gebruik is verzekerd, dat op eigen terrein, dat bij dat bouwwerk of terrein waarvoor vergunning wordt verleend hoort, wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid voor motorvoertuigen. Daarbij moet worden voldaan worden aan de parkeeropgave, zoals neergelegd in de “Regeling Parkeernormen 2016”. Indien deze regeling wordt gewijzigd, moet rekening worden gehouden met deze wijziging.

De bedoelde plaatsen voor het parkeren van motorvoertuigen moeten afmetingen hebben die afgestemd zijn op gangbare motorvoertuigen, zoals neergelegd in de “Regeling Parkeernormen 2016”. Indien deze regeling wordt gewijzigd, moet rekening worden gehouden met deze wijziging.

Conclusie toetsing aan het gemeentelijk beleid

Het plan is in overeenstemming met het verkeersbeleid.

2.5 Natuur- en Groenbeleid

Rijks- en provinciaal natuurbeleid

Natuur Netwerk Nederland

Het Natuur Netwerk Nederland (NNN) is de kern van het Nederlandse natuurbeleid. Het NNN is in provinciale structuurvisies uitgewerkt. De bescherming is zodoende planologisch geregeld. In of in de directe nabijheid van het NNN geldt het 'nee, tenzij'- principe. In principe zijn er geen ontwikkelingen toegestaan als zij de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied aantasten.

Wet natuurbescherming (2017)

Natura2000 gebieden

Sinds 1 oktober 2005 heeft Nederland de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn in nationale wetgeving verankerd. Nederland zal aan de hand van een vergunningenstelsel de zorgvuldige afweging waarborgen rond projecten die gevolgen kunnen hebben voor de instandhoudingsdoelstellingen van de Natura 2000-gebieden. Deze vergunningen worden (in het algemeen) verleend door de provincie.

Flora en fauna

De Wet natuurbescherming is eveneens op de soortbescherming van toepassing. Hierin wordt onder andere de bescherming van bedreigde dier- en plantensoorten geregeld. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient te worden getoetst of er sprake is van negatieve effecten op de staat van instandhouding van deze soorten. Als hiervan sprake is, moet ontheffing of vrijstelling worden gevraagd.

Gemeentelijk groenbeleid

Groenbeleidsplan en Structuurplan Zwolle 2020

Het Groenbeleidsplan, vastgesteld door de gemeenteraad op 30 maart 1998, geeft aan dat de Hoofdgroenstructuur stevig genoeg moet zijn om duurzaam in stand te worden gehouden. Het groen zal meerdere functies vervullen, zal natuurwaarden in zich bergen en duidelijk herkenbaar zijn in de stad. Het netwerk van groene dragers in het Structuurplan 2020 is grotendeels afgeleid van het Groenbeleidsplan en aangevuld met nieuw structuurgroen dat voor de periode tot 2020 op het programma staat.

Buurtgroen staat niet zelfstandig op de plankaart van het Structuurplan. Wel vormt het een onlosmakelijk onderdeel van de ruimtelijke opzet en inrichting van woon- en werkmilieus (zie kaart 7 Groene Kaart voor Structuurgroen en Buurtgroen).

Bomenverordening (2013)

Voor de bomen geldt de vastgestelde Bomenverordening. De Groene Kaart (zie kaart 7) is een onlosmakelijk onderdeel van de Bomenverordening. In de Bomenverordening zijn criteria, weigeringsgronden en voorschriften opgenomen over het (compenseren van het) vellen van bomen.

Voor het vellen van aangewezen Bijzondere bomen, voor bomen binnen de Hoofdgroenstructuur, binnen de Wijkgroenstructuur en binnen het Groenvoorzienend boomgebied (bepaalde particuliere terreinen met een belangrijk bomenbestand) moet een vergunning worden aangevraagd. Het basisprincipe is dat deze vergunning bij uitzondering wordt verleend en dat bij het vellen van bomen herplant plaats vindt; voor iedere gekapte boom een nieuwe boom.

Onder vellen valt ook het rooien, het verplanten en het verrichten van handelingen die de dood, ernstige beschadiging of ontsiering van een houtopstand als gevolg kunnen hebben. Een ernstige beschadiging kan bijvoorbeeld optreden wanneer de wortels aangetast worden. Daarbij geldt als vuistregel dat de ruimte die bovengronds wordt ingenomen door de kroon, ondergronds wordt ingenomen door het wortelgestel. Daarom is het niet alleen ongewenst dat er gebouwd wordt binnen de projectie van de kroon op de grond, maar ook dat daar bijvoorbeeld verharding wordt aangebracht, wordt afgegraven of opgehoogd.

Conclusie

Het plan is in overeenstemming met het Groenbeleid.

2.6 Waterbeleid

Europees en nationaal beleid

Duurzaam schoon oppervlaktewater en bescherming van het drinkwater voor de toekomst. Dat zijn heel in het kort de belangrijkste doelstellingen van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) en het Waterbeheer 21e eeuw (WB21), die voortaan samengaan via het Nationaal Bestuursakkoord Water.

Europese Kaderrichtlijn Water

De Kaderrichtlijn Water moet ervoor zorgen dat de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater in 2015 op orde is. In dat jaar moet het oppervlaktewater voldoen aan normen voor bepaalde chemische stoffen (waaronder de zogeheten prioritaire (gevaarlijke) stoffen). Worden die normen gehaald, dan spreken we van 'een goede chemische toestand'. Daarnaast moet het oppervlaktewater goed zijn voor een gevarieerde planten- en dierenwereld. Is dat het geval, dan heet dat “een goede ecologische toestand”. Hieronder valt ook een groot aantal andere chemische stoffen dan de hierboven al genoemde prioritaire (gevaarlijke) stoffen.

Voor het grondwater gelden aparte normen voor chemische stoffen. Daarnaast moet de grondwatervoorraad stabiel zijn en mogen bijvoorbeeld natuurgebieden niet verdrogen door een te lage grondwaterstand (goede kwantitatieve toestand).

In de geldende Europese richtlijnen en de EU richtlijn Prioritaire Stoffen staat precies omschreven wat een goede chemische toestand voor oppervlaktewater is. De ecologische doelstellingen stellen de lidstaten onderling vast in zogeheten (internationale) stroomgebiedbeheersplannen. Voor verschillende typen wateren gelden verschillende ecologische doelstellingen. In een plas leven bijvoorbeeld andere planten- en dierensoorten dan in kustwater. Daarom verschillen de ecologische doelen per watertype. De chemische normen zijn bij ieder water ongeveer hetzelfde, met uitzondering van de nutriënten. Daarvoor geldt weer wel een benadering die per watertype kan verschillen.

Van 2010 tot 2015 is de eerste tranche uitgevoerd. De tweede tranche maatregelen loopt van 2016 tot 2021.

Waterwet

De Waterwet stelt integraal waterbeheer op basis van de watersysteembenadering centraal. Er wordt uitgegaan van het geheel van relaties tussen waterkwaliteit, waterkwantiteit, oppervlaktewater, grondwater, watergebruikers en grondgebruikers. Hierbij wordt het kader geschept voor het Nederlandse waterbeheer in de komende decennia. Per 1 januari 2017 is de Waterwet gewijzigd. De beoordeling van de veiligheid van primaire waterkeringen wordt nu gebaseerd op de overstromingskans. In 2050 moeten de waterkeringen voldoen aan de normen die per 1 januari 2017 van kracht zijn.

Waterbeheer 21e eeuw

De commissie Waterbeheer 21e eeuw (WB21) is gevraag advies uit te brengen over de waterhuishoudkundige inrichting van Nederland, rekening houdend met ontwikkelingen zoals klimaatverandering, bodemdaling en zeespiegelstijging. Deze ontwikkelingen stellen strengere eisen aan het waterbeheer. In WB21 wordt uitgegaan van twee principes (tritsen) voor duurzaam waterkwantiteit- en waterkwaliteitsbeheer:

  • vasthouden, bergen en vertraagd afvoeren;
  • schoonhouden, scheiden en zuiveren.

Bij 'vasthouden, bergen en afvoeren' wordt regenwater zoveel als mogelijk bovenstrooms vastgehouden in de bodem en het oppervlaktewater. Wanneer er toch een wateroverschot ontstaat wordt het water eerst tijdelijk geborgen in bergingsgebieden en dan pas afgevoerd. Bij 'schoonhouden, scheiden en zuiveren' gaat het om een voorkeursvolgorde waarbij de voorkeur uitgaat naar het voorkomen van verontreiniging (schoonhouden). Als toch verontreiniging ontstaat, moeten schoon en vuil water zoveel mogelijk worden gescheiden. Ten slotte wordt het verontreinigde water zo goed mogelijk gezuiverd.

Deltawet

Het doel van de Deltawet, aangenomen op 28 juni 2011, is ons land nu en in de toekomst beschermen tegen hoogwater en de zoetwatervoorziening op orde houden.

De afgelopen eeuw is de zeespiegel gestegen, de bodem gedaald en het is warmer geworden. Dat zet door, blijkt uit de cijfers van het KNMI. Hevigere weersomstandigheden, zoals meer regen en periodes van droogte, zijn zaken om rekening mee te houden. Het Deltaprogramma is er om de huidige veiligheid op orde te krijgen en ervoor te zorgen dat ons land is voorbereid op de toekomst. En om daarbij de juiste maatregelen te nemen voor een veilig en aantrekkelijk Nederland met voldoende zoetwater. Deze zaken worden opgepakt door het hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) Stadsdijken Zwolle., IJsseldijk Zwolle-Olst en Vecht-Zwolle. In het Deltaprogramma werken het Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen samen met maatschappelijke organisaties, bedrijfsleven en kennisinstituten. Dit gebeurt onder regie van de Deltacommissaris, waarvan de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu de coördinerende bewindspersoon is.

In het  Deltaprogramma 2020 staan drie deltabeslissingen centraal: Waterveiligheid, Zoetwater en Ruimtelijke adaptatie. Deze beslissingen gaan over de normen van onze belangrijkste dijken en andere waterkeringen en de strategieën voor onze waterveiligheid, over de beschikbaarheid en verdeling van zoetwater, over het peil van het IJsselmeer, over de manier waarop gebieden veilig kunnen blijven zonder aan economische waarde in te boeten en over hoe bij het bouwen van buurten en wijken rekening kan worden gehouden met water. In 2014 zijn de deltabeslissingen in de Tweede Kamer besproken.

Provinciaal beleid
Provincie Overijssel heeft haar beleid vastgelegd in een omgevingsvisie en de omgevingsverordening. Op 12 april 2017 zijn de Omgevingsvisie en de Omgevingsverordening vastgesteld. Hierin is het ruimtelijk beleid van de provincie vastgelegd. De Omgevingsvisie heeft tevens de status van Regionaal Waterplan onder de Waterwet en het Milieubeleidsplan onder de Wet milieubeheer.

Waterschapsbeleid
Het algemene beleid van Waterschap Drents Overijsselse Delta is verwoord in het Waterbeheerplan 2016-2021, de beleidsnota Leven met Water in Stedelijk Gebied, de Strategische Nota Rioleringsbeleid 2007, Visie Beheer en Onderhoud 2050 en het Beleidskader Recreatief Medegebruik. Het beleid van het waterschap sluit nauw aan bij de uitgangspunten van WB21. In 2007 is de nota "Leven met Water in stedelijk gebied" vastgesteld. Deze nota beschrijft de voor het waterschap gewenste situatie in bestaand en nieuw stedelijk gebied. Om deze situatie te bereiken heeft het waterschap in 2015 het beheer en onderhoud van deze wateren overgenomen van de gemeente Zwolle. Op watergangen van Waterschap Drents Overijsselse Delta is de keur van toepassing. In de keur is aangegeven wat wel en niet mag bij watergangen, waterkeringen en kernzones. Bijvoorbeeld regels voor bouwwerken op of langs watergangen. De genoemde beleidsdocumenten liggen ter inzage op het hoofdkantoor van Waterschap Drents Overijsselse Delta. Ook zijn deze te raadplegen op de website: www.wdodelta.nl.

Gemeentelijk beleid
Gemeente Zwolle heeft in de Wateragenda (2015) uitgangspunten vastgelegd om vorm te geven aan de opgaven rondom water en (het aanpassen aan het) klimaat. Gemeente Zwolle heeft haar beleid ten aanzien van hemelwaterinfiltratie vastgelegd in de gemeentelijke bouwverordening. Verder zijn in het Gemeentelijk Rioleringsplan 2016-2020 ontwerprichtlijnen en beleidskeuzes beschreven waaraan voldaan moet worden.

Conclusie

Het bestemmingsplan Zwolle-Zuid-Oost vormt een actualisering van het bestaande planologische regime en maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Het plan is in overeenstemming met het waterbeleid

2.7 Volkshuisvestingsbeleid

Woonvisie in het kort

Zwolle groeit. Dat komt onder meer doordat Zwolle een jonge stad is met een sterke geboortegroei. Daarnaast komen mensen heel gericht naar Zwolle, omdat het goed wonen, werken en leven is in Zwolle. Vanuit deze groei wil Zwolle haar sterke regiofunctie behouden en zich als centrumstad verder ontwikkelen. Dat betekent goed nadenken over de plek, de woonvorm en de doelgroep en ons bewust zijn van leefomgeving en woonmilieu. Ruimte voor Wonen betekent bij het maken van keuzes voor woonmilieus rekening houden met het water dat Zwolle omringt en vormt; onze waardevolle blauw/groenstructuur die we als aantrekkelijke woonomgeving beter kunnen benutten. Het betekent ook ruimte geven aan (particuliere) initiatieven die zorgen voor variatie in nieuwe, duurzame woonconcepten. Bijvoorbeeld met (collectief) particuliere vormen van zelfbouw, CPO, duurzame (energie)initiatieven of nieuwe woonzorgconcepten die langer zelfstandig wonen mogelijk maken. Vernieuwing kan ook door transformatie van kantoren of ander vastgoed, waarbij functiemenging (wonen, werken, recreëren) en diversiteit in woontypen gewenst zijn. Daarbij zijn natuurlijke wijkvernieuwing en toekomstbestendige wijken met goede voorzieningen belangrijke uitgangspunten.

Zwolle Zuid Oost is een gebied waar weinig vernieuwing is in woningaanbod. De ruimte voor nieuwbouw is hier beperkt. De opgave ligt dus vooral in de vernieuwing in de bestaande woningvoorraad of transformatie. Gezien de demografische samenstelling van het gebied liggen er ook op het gebied van flexibele woonvormen of functiecombinaties kansen.

In de Woonvisie, Ruimte voor Wonen 2017-2027, heeft de gemeente  de ambitie uitgesproken om ruimte te blijven bieden aan bijzondere woonvormen in Zwolle zoals de woonwagens. De gemeente wil naar aanleiding van het behoefteonderzoek Woonwagenstandplaatsen, uitgevoerd in het voorjaar 2019, een aantal standplaatsen toevoegen om zo de natuurlijke aanwas van de woonwagenbewoners in Zwolle te faciliteren. Daarnaast is er in Zwolle het beleid Ruimtelijke richtlijnen woonwagenlocaties uit 2012, dit beleid bevat richtlijnen die betrekking hebben op de inpassing, de inrichting en het gebruik van de woonwagenlocaties en standplaatsen.

Conclusie

Het plan is in overeenstemming met het volkshuisvestingsbeleid.

2.8 Economisch beleid

Beroep- en bedrijf aan huis

Beroep aan huis wordt toegestaan.

Conclusie

Het plan is in overeenstemming met het economisch beleid.

2.9 Horecabeleid

De Horecavisie van Zwolle 2019 - 2023

Op 8 juli 2019 heeft de gemeenteraad de Horecavisie vastgesteld.

In de Horecavisie 2019-2023 is beschreven hoe horeca kan bijdragen aan de doelstellingen benoemd in de strategische agenda. De visie richt zich met name op het centrumgebied, maar doet ook uitspraken over wijken en bedrijventerreinen. Met de visie wordt de horecasector gestimuleerd de stad een kwalitatieve impuls te geven en worden nieuwe initiatieven gefaciliteerd. De visie biedt de nodige flexibiliteit om op trends en ontwikkelingen te kunnen inspelen. Daarnaast is de visie een sturingselement om de balans tussen levendigheid en leefbaarheid te bewaken. In de visie wordt een proces voorgesteld om te komen tot herindeling van de terrassen op de Grote Markt. Ook zal een onderzoek worden gestart naar planologische regels rond horeca en bezorgconcepten. Verder wordt in de visie richting gegeven aan de aanpak om te komen tot realisatie van circa 200 hotelkamers in de komende 5 jaar.

Voor woonwijken geldt dat de toevoeging van horeca beperkt mogelijk is.

  • Cafetaria’s kunnen worden toegevoegd totdat de landelijke norm is bereikt.
  • Buurtrestaurants met sociale functies worden gestimuleerd. In wijken en buurten draagt dit bij aan sociale cohesie en de algemene leefbaarheid en waardering voor de wijk.

Voor bedrijventerreinen geldt dat de toevoeging van horeca mogelijk is zolang de maximum omvang niet groter is dan 100 m² verkoopvloeroppervlak en het concept gericht is op het bedrijventerrein als verzorgingsgebied. Toevoeging van fastfood is niet aan de orde.

Het plan is in overeenstemming met het horecabeleid.

2.10 Recreatiebeleid

Recreatievisie

In de Recreatievisie 2004 wordt het belang van goede recreatieve mogelijkheden in en om de stad benadrukt. Het aantrekkelijke en afwisselende buitengebied van Zwolle biedt veel mogelijkheden voor uiteenlopende vormen van recreatie en toerisme. In de Visie wordt gesteld dat deze mogelijkheden moeten worden versterkt, uitgebreid en gedifferentieerd. De voorzieningen zullen voortdurend afgestemd moeten worden op de veranderende behoeften en wensen van de recreant en toerist. Voorts wordt geconstateerd dat het recreatieve routenetwerk in en om de stad verder geoptimaliseerd kan worden.

Als algemeen geldende ambitie kan gesteld worden dat de gemeente Zwolle ernaar streeft de hoeveelheid voorzieningen mee te laten groeien met de recreatie behoefte van de stad. In het beleid wordt onderscheid gemaakt in watergebonden, intensieve en extensieve recreatie.

Speelbeleid

Het Zwolse speelbeleid is vastgelegd in de Nota Speelruimte in Zwolle uit 2000. Hierin is onder meer vastgelegd dat voor kinderen van 0 tot 6 jaar binnen 100 meter van hun woning een speelplek zou moeten zijn. Voor kinderen van 7 tot 12 is dat binnen 400 meter van hun woning. In de Speelruimtekaarten van 2004 zijn deze zogenaamde 100- en 400 meter speelvoorzieningen aangegeven.


Conclusie

Het plan is in overeenstemming met het recreatiebeleid.

2.11 Leisurebeleid

Zwolle had in 2010 een achterstand als het gaat om het aanbod in Leisure. In 2011 is daarom het Beleidskader Commerciële Vrijetijdsvoorzieningen, Zwolle: Een Belevenis! 2010-2025” door de gemeenteraad vastgesteld. Er is veel bereikt; er is een forse inhaalslag gemaakt door de toevoeging van leisureaanbod en de doelstellingen zijn grotendeels behaald. Eind 2017 en begin 2018 heeft er een evaluatie plaatsgevonden. Voor de actualisatie van het leisurebeleid heeft ZKA een onderzoek in de vorm van een benchmark met vergelijkbare steden gedaan naar welke functies in Zwolle nog haalbaar kunnen zijn. Een belangrijke conclusie van de evaluatie is dat de uitgangspunten van het bestaande Beleidskader uit 2011 kunnen worden gehandhaafd. De actualisatie is dus een aanvulling op het beleidskader uit 2011, waarbij de aanscherping van de uitgangspunten bij bestaande leisurelocaties en de aanpak bij nieuwe kansen worden beschreven. De gemeenteraad heeft op 12 maart 2018 besloten de doelstellingen uit het beleidskader in belangrijke mate te handhaven en alleen doelstelling rond additionele bestedingen bij te stellen. Daarnaast is besloten de aanpak vanuit het Beleidskader te continueren, waarbij vooral aandacht zal gaan naar het faciliteren van groeikansen voor bestaande ondernemers.

Wijken en buurten

Leisurebedrijven vragen over het algemeen veel ruimte en hebben een groter verzorgingsgebied nodig dan een wijk of buurt. Veel bedrijven zullen dan ook kiezen voor een bereikbare, zichtbare en centrale locatie. Kleine initiatiefnemers op het gebied van sport en wellness kunnen eventueel kiezen voor een locatie dicht bij de gebruiker. Zwolle zal in dat geval in principe bereid zijn mee te werken aan een procedure voor een afwijking op het bestemmingsplan.

2.12 Sportbeleid

Actieplan Sport en Bewegen

Het Actieplan Sport en bewegen is eind 2016 door de gemeenteraad vastgesteld. Hoofddoelstelling van dit sportbeleid is het bijdragen aan vitale inwoners door middel van sport en bewegen. Het actieplan is mede tot stand gekomen door zogenoemde stadsgesprekken met vele betrokkenen uit de Zwolse sportwereld en het Zwolse sportcongres. De dialogen gingen over de stand van zaken bij de verenigingen, over toekomstige ontwikkelingen, over kansen en bedreigingen en vooral ook over mogelijkheden om negatieve trends te keren. Wat dat laatste betreft gaat het ook in Zwolle over de beperktere actieve betrokkenheid van veel sporters bij hun vereniging, en de bezuinigingen die de gemeente ook op het terrein van sport heeft moeten toepassen.

Insteek van het actieplan is om de maatschappelijke waarde van sport op bijv. het gebied van gezondheid, participatie, sociale cohesie etc. meer te benutten. Vitale sportverenigingen en vitale sportaccommodaties zijn een belangrijke randvoorwaarde om deze doelstelling ten behoeve van Vitale inwoners te benutten. Middels het Actieplan worden sportverenigingen gestimuleerd om hun maatschappelijke en financiële verdienvermogen meer te benutten. Dit betekent dat sportverenigingen ruimte wordt geboden om nieuwe en andersoortige activiteiten te ontplooien en de sportaccommodatie ook in te zetten voor andere sporten, andere activiteiten of andere organisaties.

Voornemens uit het actieplan zijn bijvoorbeeld het verruimen van de bestemmingsmogelijkheden op sportparken, het stimuleren van vitale samenwerkingen en nieuwe concepten en het verschuiven van het sportaanbod voor doelgroepen als senioren en gehandicapten van instellingen naar sportverenigingen.

Op accommodatievlak geldt dat ruimtelijke oplossingen voor capaciteitsproblemen niet meer individueel en bij de eigen locatie worden gezocht, maar dat eerst gekeken wordt naar de mogelijkheden die andere accommodaties in de omgeving bieden.

Masterplan Sportaccommodaties

Het Masterplan Sportaccommodaties uit 2009 is in 2019 geactualiseerd. De actualisatie toont aan de capaciteit en kwaliteit van de sportaccommodaties stadsbreed in Zwolle voldoende is. Op onderdelen zou modernisering van het aanbod gewenst zijn (bijv. gymzalen die meer geschikt zijn voor moderne vormen van bewegingsonderwijs).

2.13 Coffeeshopbeleid

Het Zwolse coffeeshopbeleid gaat, onder andere, uit van de handhaving van maximaal 5 te gedogen coffeeshops in Zwolle. In Zwolle zuidoost bevinden zich geen coffeeshops.

2.14 Prostitutiebeleid

Het Zwolse prostitutiebeleid gaat uit van een maximaal stelsel. Het maximum aantal seksinrichtingen is daarbij gesteld op 10 (inclusief escortbedrijven). Deze mogen zich alleen bevinden in het zogenaamde vestigingsgebied. Dit gebied bestaat uit het gebied binnen de stadsgrachten, enige uitvalswegen (Willemskade, Harm Smeengekade, Pannekoekendijk, Schuttevaerkade, Zamenhofsingel, Diezerkade, Thomas à Kempisstraat tot de hoek Vechtstraat, Groot Wezenland, Assendorperstraat tot Molenweg), alsmede het gebied buiten de bebouwde kom. Gelet op het voorgaande zijn er in Zwolle zuid oost geen seksinrichtingen toegestaan.

2.15 Milieubeleid

Algemeen beleid

De gemeenteraad van Zwolle heeft in 2005 de milieuvisie "Milieu op scherp" vastgesteld. De milieuvisie geeft de richting aan van het Zwolse milieubeleid. In de milieuvisie worden ambities en doelstellingen geformuleerd en worden prioriteiten gesteld in de ontwikkeling en uitvoering van het Zwolse milieubeleid. In de milieuvisie is de strategie geformuleerd die Zwolle wil hanteren om te komen tot een effectief en efficiënt milieubeleid. Er worden parallelle sporen gevolgd. Per sector (geluid, bodem, externe veiligheid, luchtkwaliteit enz.) wordt beleid geformuleerd. Op dit moment is voor de sectoren energie, duurzaam bouwen, bodem, grondwater, geluid, afval en externe veiligheid beleid vastgesteld.

Het beleid voor de aspecten die relevant zijn voor het plangebied worden in de volgende paragrafen beschreven.

Bedrijvigheid

Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stellen zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit gebeurd onder andere door milieuzonering. Onder milieuzonering verstaan we enerzijds het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen en gevoelige bestemmingen zoals woningen. Anderzijds worden milieugevoelige functies zoals wonen en recreëren beoordeeld. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. De onderlinge afstand moet groter zijn naarmate de milieubelastende functie het milieu sterker belast.

Milieuzonering heeft twee doelen:

  • Het voorkomen of zoveel mogelijk beperken van hinder en gevaar bij woningen en andere gevoelige functies;
  • Het bieden van voldoende zekerheid aan bedrijven dat zij hun activiteit duurzaam onder aanvaardbare voorwaarden kunnen uitvoeren.

Zwolle hanteert bij de uitwerking van het bovenstaande principe de veel gebruikte VNG-handreiking “Bedrijven en Milieuzonering”(2009). Hierin zijn richtafstanden aangegeven die aangehouden kunnen worden tussen bedrijven c.q. voorzieningen en woningen.

Geluid

In de milieuvisie 'Milieu op scherp' wordt de ambitie voor geluid als volgt omschreven:

"Zwolle is een dynamische stad met geluidniveaus die passen binnen de wettelijke grenswaarden. Er zijn alleen geluiden die passen bij de functie van een gebied en ook de geluidbelasting binnen het gebied is gerelateerd aan de functie van het gebied. Dit is vastgelegd in de 'Handreiking gebiedsgericht werken aan milieu gemeente Zwolle'. Een belangrijke doelstelling is het verminderen van geluidshinder in bestaande woningen en voorkomen van geluidshinder bij renovatie en nieuwbouw. Een belangrijke maatregel om deze doelstelling te bereiken is het toepassen van stillere wegdeksoorten. Een andere maatregel is het meenemen van de geluidsdoelstellingen bij de ruimtelijke planontwikkeling".

In de door de gemeenteraad vastgestelde 'Handreiking gebiedsgericht werken aan milieu gemeente Zwolle' (juli 2007) en in de beleidsregel 'Hogere waarden Wet geluidhinder' (2 april 2007) worden de ambities en de grenswaarden (dit is de maximale waarde waarvoor nog hogere grenswaarden worden vastgesteld) per gebiedstype genoemd.

Is de geluidsbelasting lager dan de grenswaarde uit het Gebiedsgericht Milieubeleid dan kan na een eenvoudige administratieve toets de hogere waarde worden vastgesteld. Is de geluidsbelasting hoger dan de grenswaarde uit het Gebiedsgericht Milieubeleid, maar onder het wettelijke maximum dan is een meer diepgaande beoordeling noodzakelijk. Bij de beoordeling komt het onderzoeken van varianten nadrukkelijk aan bod en wordt gekeken naar mogelijkheden van bijvoorbeeld een geluidsluwe gevel, aangepaste indeling van de woning (hoofdslaapkamer aan de geluidsluwe gevel), een balkon of tuin aan de geluidsluwe zijde van de woning, indien het balkon aan de voorzijde is gesitueerd wordt gekeken naar mogelijkheden om deze afsluitbaar te maken, waardoor akoestische compensatie wordt verkregen.

Het plangebied ligt in het gebiedstype Groen stedelijk. Hiervoor geldt vanuit geluid een ambitiewaarde van 43 dB en een grenswaarde van 53 dB.

In dit plan worden geen (grote) nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt waarbij akoestische onderzoek nodig is gezien het conserverende karakter. Via een wijzigingsbevoegdheid is er enige ruimte voor doorontwikkeling naar een functie wonen.

Luchtkwaliteit

Het luchtkwaliteitsplan gemeente Zwolle 2007-2011 beschrijft de luchtkwaliteitssituatie in Zwolle, de opgave, de ambitie en de aanpak om de vastgestelde doelen te bereiken.
Zwolle wil binnen de beïnvloedingssfeer van de gemeente, een significante bijdrage leveren aan de verbetering van de luchtkwaliteit. Om dat te bereiken zijn de volgende doelen geformuleerd:

  • voldoen aan wet- en regelgeving;
  • anticiperen op de toekomst;
  • Knelpunten in de toekomst moeten voorkomen worden. Dit betekent dat de luchtkwaliteit in het planvormingsproces van ruimtelijke plannen en verkeersplannen wordt meegenomen;
  • beleid ten aanzien van luchtkwaliteit inbedden in bestaand gemeentelijk beleid.

De gemeente streeft ernaar dat het aspect door gaat werken in het verkeers- en vervoersbeleid, het ruimtelijke ordeningsbeleid en het beleid van vergunningen en handhaving.

Externe veiligheid

De beleidsvisie externe veiligheid is op 6 maart 2007 vastgesteld door de gemeenteraad. De gemeente streeft ernaar voor haar gehele grondgebied te voldoen aan de basisveiligheid. Dit betekent dat:

  • Overal voldaan wordt aan de normen voor plaatsgebonden risico;
  • Een gebiedsgericht invulling wordt gegeven aan groepsrisicobeleid met een gebiedsgericht kader externe veiligheid;
  • Veiligheidsdoelstellingen passend bij de typering van het gebied worden ontwikkeld;
  • Zoveel mogelijk geanticipeerd wordt op de landelijke beleidsontwikkeling die een ongunstige invloed kunnen hebben op de veiligheidssituatie in Zwolle met als doel het bewaken van een optimaal veiligheidsniveau.

Op 20 januari 2009 heeft het college van B & W het gebiedsgericht beleidskader externe veiligheid vastgesteld. Het gaat om een ruimtelijke uitwerking van het externe veiligheidsbeleid dat aansluit op het gebiedsgerichte milieubeleid. Op basis van kenmerken (fysieke omgeving, hulpverleningsniveau en zelfredzaamheid) die bij een bepaald gebiedstype horen is een beleidsstandpunt bepaald ten aanzien van een mogelijke toename van het groepsrisico.

Tevens is op basis van dezelfde kenmerken van een gebiedstype bepaald of er plaats is voor nieuwe risicobronnen.

Een afwijkend gebiedstype vormen de stroomzones. Stroomzones zijn gebieden rondom infrastructuur (spoorlijnen, wegen en waterwegen) waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Voor stroomzones is een apart beleidskader geformuleerd.

Het plangebied behoort tot het gebiedstype 'Groen stedelijk' en ligt grotendeels buiten het gebiedstype stroomzone. Gezien het conserverende karakter van het plan is externe veiligheid geen aandachtspunt.

Duurzaamheid

Klimaatadaptatie en Energietransitie zijn belangrijke pijlers in het coalitieakkoord en in de Zwolse omgevingsvisie. Het college heeft klimaatadaptatie en energietransitie benoemd als speerpunten voor de toekomstige stad Zwolle waarin het prettige wonen, werken en recreëren is. Zwolle wil koploper zijn in het praktisch maken van het energieakkoord en de deltabeslissing en het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie en ziet klimaatadaptatie en energietransitie als kans om te innoveren en als verdienmodel.

Klimaatadaptatie (aanpassing) gaat over het verminderen van de kwetsbaarheid voor klimaatverandering (zowel fysiek als mentaal = acceptatie) en het profiteren van de kansen die een veranderend klimaat biedt. Belangrijk is om schade door (weers)extremen te voorkomen en de woon-werkomgeving zodanig in te richten dat mensen zo min mogelijk last hebben van extreme weersomstandigheden. Kenmerken van een veranderd klimaat zijn bijvoorbeeld extreme regenbuien, overstromingskansen en langdurige droogte en langdurige hitte. Voorbeelden van uitwerking zijn een groene inrichting/gevel, waterdoorlatende verharding, beperkte zoninval in de zomer, maar ook een regenafvoer met een noodoverlaat zodat er bij een hoosbui geen regenwater het gebouw instroomt of het gebouw zodanig inrichten dat water in het gebouw niet tot schade leidt. Rekening houden met een veranderd klimaat levert tevens wooncomfort op. Denk bijvoorbeeld aan slapen of werken in (te) warme ruimten wat onprettig is en bij langdurig aanhoudende hitte zelfs negatieve effecten heeft op de gezondheid. Door bij het ontwerp hier rekening mee te houden kunnen gebouwen en openbare ruimte robuust, gezond en comfortabel worden ingericht én voorbereid zijn op extremen. Ten aanzien van water is het beleid verder uitgewerkt in 2.6 Waterbeleid

Energie

Met betrekking tot energie heeft Zwolle diverse aanscherping van de eigen doelstellingen doorgevoerd vanaf 2018. Zo is vastgelegd dat de gemeentelijke tussendoelstelling voor 2025 voor CO2 reductie 25% is (t.o.v. 1990) en dat 25% van het energiegebruik (lokaal) duurzaam wordt opgewekt.

Voor nieuwbouw wordt de landelijke aanscherping van het bouwbesluit en aardgasloos ontwikkelen aangehouden. In de Europese Energy Performance of Buildings Directive (EPBD) is vastgelegd dat vanaf 31december 2020 alle nieuwe gebouwen in Nederland als bijna energie neutrale gebouwen (BENG) worden gerealiseerd.

Voor nieuwe ontwikkelingen in het plangebied houdt het in dat deze dienen bij te dragen aan de realisatie van een ergieneutrale wijk. Dit betekent dat evenveel duurzame energie wordt opgewekt als wordt gebruikt door bewoners, bedrijven en in de openbare ruimte.

Op hoofdlijnen houdt het in dat er bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen geen (nieuwe) gasinfrastructuur in de wijk wordt aangelegd. Deze ambitie betekent dat de energie ten behoeve het gebouwgebonden en gebruikersgebonden gebruik voor iedere (nieuwe) woning en voorziening duurzaam wordt opgewekt. Opwekking van duurzame energie vindt plaats binnen de wijk of binnen een straal van 10 kilometer rondom de wijk. Ervaring en onderzoek heeft aangetoond dat de doelstellingen haalbaar zijn, mits de principes van de trias energetica gehanteerd worden:

  • minimaliseer de energiebehoefte (isolatie);
  • wek de benodigde energie duurzaam op;
  • maak gebruik van zo efficiënt mogelijke systemen, bijvoorbeeld door middel van een
  • warmtepomp, lage temperatuurverwarming, warmteterugwinning.

Doorwerking overstap van aardgas naar andere warmtevoorziening:

Om een overgang te maken naar aardgasvrij en energieneutraal wonen, werkt de gemeente Zwolle aan een plan hoe Zwolle in fasen kan overstappen van verwarming door aardgas op alternatieven zoals een warmtenet, all electric en/of duurzaam gas. In nauwe samenwerking met netbeheerder Enexis, de provincie en woningcorporaties wordt op stads- en wijkniveau in kaart gebracht welke alternatieve bronnen aanwezig zijn, wat de beste oplossing is voor een bepaald gebied en wat een geschikt moment is om over te stappen. Denk aan de vervangingstermijn voor bestaande netwerken. Deze strategie wordt vastgelegd in de Zwolse Warmtegids (vanaf 2021 voor iedere gemeente verplicht) en geconcretiseerd in warmteplannen. Die warmteplannen raken iedere bewoner direct en met impact.

Om tijdig de gehele woningvoorraad energieneutraal en aardgasvrij te hebben, moeten in 2025 de eerste 5.000 woningen aangesloten zijn op een aardgasvrije warmtevoorziening. Dit betekent twee of drie Zwolse wijken! Hierdoor wordt een besparing gerealiseerd van 0,225 PJ. Berkum, bestaande uit circa 2.000 woningen, is de eerste wijk die aangepakt wordt. Het project Berkum Energieneutraal 2025 is inmiddels gestart. Op dit moment wordt onderzocht welke volgende wijk(en) tot de scope van deze gebiedsgerichte aanpak kunnen horen.

Bodem

Het bodembeleidsplan (2010) kent in overeenstemming met het gemeentelijk milieubeleid een gebiedsgerichte benadering. In het plan wordt onderscheid gemaakt tussen de bovengrond en de ondergrond.

Bovengrond

Op 1 juli 2008 is het Besluit bodemkwaliteit in werking getreden. In dat kader heeft de gemeente Zwolle op 24 augustus 2015 een bodemfunctieklassenkaart vastgesteld, waarop voor de hele gemeente wordt aangegeven welke functie de bodem heeft of welke functie in de toekomst wordt nagestreefd. De functieklassenindeling is gebaseerd op het gebiedsgericht milieubeleid van de gemeente. De volgende functies worden onderscheiden: wonen, industrie, water, buitendijksgebied, landbouw/natuur en hoofdwegen. Het plangebied “Zuiderkerkstraat ” valt binnen het functieklassengebied wonen.

Met de invoering van het Besluit bodemkwaliteit zijn de kwaliteitsklassen landbouw/natuur, wonen en industrie ingevoerd. Op 24 augustus 2015 heeft de gemeente ook de bodemkwaliteitskaart vastgesteld gebaseerd op de kwaliteitsklassen van het Besluit bodemkwaliteit. Het plangebied valt binnen het gebied met de kwaliteitsklasse 'industrie' vanwege de oud-stedelijke verontreiniging van de bovengrond.

Volgens het gemeentelijke Bodembeleidsplan (van kracht per 11 januari 2010) mag de bodemkwaliteitskaart als kwaliteitsbewijs worden gebruikt bij het ontwikkelen van een locatie. Een onderzoek is dan niet nodig. Eventueel vrijkomende grond mag volgens het bodembeleid binnen de gemeente worden hergebruikt met de bodemkwaliteitskaart als kwaliteitsbewijs. Voorwaarde hiervoor is dat de bodem niet verdacht is van verontreiniging op basis van het huidige of historische gebruik, en er geen (al dan niet gesaneerd) geval van bodemverontreiniging bekend is.

Indien er aanwijzingen zijn dat de bodemkwaliteit niet geschikt is voor de functie, kan een bodemonderzoek nodig zijn om te bepalen of de locatie gesaneerd dient te worden. In principe worden verontreinigingen in de bovengrond functiegericht gesaneerd.

Ondergrond

In juni 2007 heeft de gemeenteraad van Zwolle ingestemd met de Visie op de Ondergrond en besloten de volgende vijf basisprincipes vast te stellen en te gaan toepassen in projecten:

  • Werken met ondergrondse bestemmingen / functies
  • Structureel en georganiseerd gebruik maken van WKO (warmte- / koudeopslag) en WKO koppelen aan grondwatersanering en waterwinning en peilbeheer
  • Bodemsanering gebiedsgericht benaderen
  • Natuur, recreatie, agrarische activiteiten, waterwinning en bescherming van kwalitatief hoogwaardig grondwater met elkaar te combineren in één gebied
  • Structureel en georganiseerd afstemmen van vraag en aanbod van (grond)water, koude en warmte.

Deze vijf basisprincipes vormen ook het vertrekpunt voor de beleidsmatige invulling voor het omgaan met de ondergrond. Het bodembeleidsplan levert een bijdrage aan de implementatie van de basisprincipes door:

  • Het kader te geven voor gebiedsgericht benadering van de bodemsanering
  • De doelstelling voor sanering te koppelen aan de beoogde functies in de ondergrond
  • De mogelijkheid te creëren om de aanpak van bodemverontreiniging integraal af te wegen tegen en af te stemmen met koude-warmte opslag, peilbeheer en/of grondwaterwinning.

Conclusie

Het plan kent geen ontwikkelingen gezien de conserverende aard. Uit voorgaande beschouwing kan geconcludeerd worden dat het bestemmingsplan in overeenstemming is met het gemeentelijk milieubeleid.

Hoofdstuk 3 Planbeschrijving

In dit hoofdstuk wordt de bestaande ruimtelijke en functionele structuur van het plangebied omschreven. Daarnaast wordt een beschrijving gegeven van de uitgangspunten die gehanteerd zijn bij het maken van dit bestemmingsplan.

3.1 Stedenbouw

3.1.1 Huidige situatie

Gebiedsbeschrijving

De uitbreidingswijk Zwolle-Zuid is vanaf de jaren ´80 gebouwd op een langgerekte dekzandrug en op de overgang naar het rivierkleigebied langs de IJssel. Tussen de oude ontginningslinten en uitvalswegen liggen de verschillende deelgebieden. De IJsselallee en de spoorlijn vormen een barrière naar de rest van Zwolle. Deze netwerken vormen samen de ruimtelijke scheiding in het gebied. Kenmerkend voor Zwolle-zuid is de ligging in het landschap. De zuidelijke rand van het gebied wordt geheel begrensd door het rivierkleigebied en de IJssel. De rand van de wijk is ingepast in het rivierkleilandschap en vormgegeven met gevarieerde vrijstaande bebouwing en parken. Deze gebieden worden gebruikt als recreatiegebied en vormen de overgang naar het landelijk gebied.

Het oorspronkelijke landschap is bij de ontwikkeling van de woonbuurten nauwelijks van invloed is geweest op de stedenbouwkundige verkaveling. Het gebied is ontwikkeld in twee delen rondom de oude kernen Ittersum en Schelle. Het eerste deel bestaat uit de deelplannen Geren, Gerenlanden, Gerenbroek en Ittersumerlanden en wordt vooral gekenmerkt door een woonervenstructuur. Het tweede deel is ontwikkeld in de latere jaren tachtig en negentig en bestaat uit de deelplannen Oldenelerlanden, Schellerbroek, Schellerlanden, Oldenelerbroek en Ittersumerbroek. In het zuiden van de wijk ligt het landgoed Zandhove. Door zijn lange ontstaansgeschiedenis vormt Zwolle-zuid een staalkaart van de in de loop der tijd gewijzigde stedenbouwkundige en architectonische opvattingen. De eerste buurten laten een zich vertakkende structuur van woonerven zien. De latere uitbreidingen hebben een veel formeler uiterlijk, met een heldere structuur van straten.

Van de periode voor de snelle verstedelijking zijn nog een paar oude linten terug te vinden in het gebied, vaak nog met de oorspronkelijk historische bebouwing. De oude linten en uitvalswegen zijn gehandhaafd, maar op veel plaatsen aangetast en doorsneden door de nieuwe wegen. De wijk wordt ontsloten door de Ittersumerallee en de Oldeneelallee, die aansluiten op de IJsselallee. Door de wegen en het spoor is de wijk ruimtelijk opgedeeld in verschillende woonbuurten. De doorgaande wandel- en fietsroutes liggen vaak langs de groen- en waterstructuur of lopen over een oud lint.

Het oude dorp Ittersum en het landgoed Zandhove liggen op een van de hoger gelegen zandruggen en werden met elkaar verbonden door de Nieuwe Deventerweg/Hollewandsweg. Langs het lint staan forse bomen, die een dragende groenstructuur vormen. In de laagte aan weerszijden van de zandrug, liggen van oudsher weteringen voor de afwatering van het gebied. Aan de westelijke rand ligt de Steenwetering, aan de oostelijke rand een zijtak van de Zandwetering. Deze zijn nog te herkennen in de groenstructuur van de wijk. Het watersysteem loopt door de hele wijk en is in de jaren 1967-2000 gemaakt bij de aanleg van het nieuwe woongebied. Aan de waterstructuur staan bijzondere woningtypen; langs stenige kades of groene singels of met achtertuinen met terrassen aan het water. De waterstructuur en de oude linten vallen veelal samen met de doorgaande fietsroutes naar het centrum. Deze drie elementen zijn dragers van de openbare ruimte van geheel Zwolle-Zuid.

Deelgebieden/woonbuurten

Oude linten

Het oude lint Nieuwe Deventerweg / Hollewandsweg is één van de auto-ontsluitingswegen. Dit lint vormt de verbinding met de binnenstad, het landgoed Zandhove en het buitengebied. Op sommige delen is de cultuurhistorie nog duidelijk zichtbaar door de oorspronkelijke bebouwing, die tussen woningen van meer recentere datum staat. De oudere bebouwing bestaat uit boerderijen, vrijstaande woningen en twee-onder-een-kap-woningen uit de jaren dertig met overwegend een zadeldak dat haaks op de weg staat. De nieuwe woningen hebben een architectuur die past bij de aansluitende/achterliggende buurten.

Locatie Nieuwe Deventerweg 24

De locatie ligt achter een oude boerderij aan het oude lint. Het buurtje bestaat uit 56 woningen, die een soort eilandje vormen dat ruimtelijk gezien op zichzelf staat. Er zijn verschillende soorten woningen gebouwd, maar doordat ze allemaal geïnspireerd zijn op de jaren-30 architectuur is er toch een samenhangend buurtje ontstaan. De architectuur verwijst naar de woningen aan de Nieuwe Deventerweg uit de jaren 20 en 30. Enkele woningen grenzen met de achtertuinen aan een groene speelplek. De kwaliteit van de openbare ruimte wordt mede bepaald door de erfafscheidingen van deze woningen.

Het buurtje wordt ontsloten via de Nieuwe Deventerweg. Aan de buurtentree staat een appartementenblokje, zodat het nieuwe buurtje zichtbaar wordt aan de Nieuwe Deventerweg. Om te passen in de bestaande bebouwing is het blokje gericht op het lint en is de ruimtelijke opbouw erop gericht de overgang te maken tussen de bestaande bebouwing aan de linker en de rechter kant.

Locatie Nieuwe Deventerweg 89

Op een diepe kavel aan de Nieuwe Deventerweg zijn 14 woningen gerealiseerd. Aan de Nieuwe Deventerweg zijn drie nieuwe vrijstaande woningen neergezet, die passen in het beeld van de bestaande vrijstaande woningen aan het lint. Daarachter staat een aantal twee-onder-een-kapwoningen rondom een doodlopend hofje. De achtertuinen van deze woningen grenzen zoveel mogelijk aan bestaande achtertuinen, zodat er zo min mogelijk zicht op achtertuinen is vanuit het openbaar gebied. De volumes van de nieuwe woningen, met kap, passen bij de bestaande woningen, die ook een kap hebben.

Ittersum

Voormalig lint, gelegen aan de uitvalsweg vanuit Zwolle naar Deventer. Het dorp Ittersum is in de jaren zestig uitgebreid met woningen van de centrale Harculo, en ook met de woningen aan de Prof. Veldmanweg. De wijk heeft een duidelijke hiërarchische opbouw en een ruim opgezette groenstructuur in samenhang met de aangrenzende tuinen. De woningen bestaan uit eenvoudige bouwblokken van twee lagen met zadeldak.

Bijzondere elementen:

• knooppunt Schellerallee

• oude linten en uitvalswegen

• winkelcentra

Geren, Gerenlanden, Gerenbroek en Ittersumerlanden

Dit zijn zelfstandige woonbuurten met een kenmerkende woonervenstructuur. De woonerven hebben een informeel en besloten karakter. Dit karakter ontstaat door het ontbreken van een duidelijk onderscheid tussen voor- en achterkant van de woning, verspringende rooilijnen en de ligging aan kronkelige woonstraten met groenstroken en speelplekken. Kenmerkend is het ontbreken van een representatieve voorgevel aan de straat. Het ontwerp van de openbare ruimte en de bebouwing toont weinig samenhang. Direct aansluitend aan de binnenstad en rondom de wijkvoorzieningen in Ittersumerlanden zijn enkele hogere appartementencomplexen gelegen.

De bebouwing in de buurten Geren, Gerenlanden, Gerenbroek en Ittersumerlanden is overwegend uitgevoerd in twee lagen met verschillende kapvormen, vaak een variatie op een asymmetrisch zadeldak. De variatie in de dakvorm ontstaat door de schakeling van de woningen en doorstekende uitbouwen voor de entree en berging. Kenmerkend zijn de materialen licht rode baksteen, houten gevelelementen, betonnen dakpannen en zichtbare constructieonderdelen, zoals betonnen lateien. De hoogbouw heeft een sobere uitstraling en heeft vooral platte daken.

Ittersumerbroek

Ittersumerbroek is een uitbreiding uit de jaren negentig met een thematische opzet en eigen expressie. Kenmerkend is de Kamerledenlaan, een route met zicht op bijzondere elementen en het landschap, de oriëntatie op Zandhove en het Ittersumerpark. De bebouwing in Ittersumerbroek presenteert zich duidelijk aan de openbare ruimte. De bebouwing bestaat uit vrijstaande, geschakelde en rijenhuizen van twee en drie lagen met diverse kapvormen of met plat dak. De woningen zijn veelal samengestelde volumes met bijzondere architectonische accenten en divers materiaal- en kleurgebruik.

Landgoed Zandhove

Het voormalige landgoed Zandhove bestaat uit een Engels landschapspark met cultuurhistorische bebouwing dat in gebruik is als verpleeghuis. Het monumentale pand is in de loop van de jaren uitgebreid met bebouwing in één laag met kap en recentelijk met een bouwdeel in twee lagen met kap. Het kleur- en materiaalgebruik zijn divers door de verschillende bouwstijlen. Naast de oorspronkelijke bebouwing liggen rond het landgoed boerderijen en verschillende vrijstaande woningen. Het landgoed is een groene voorziening die mede gebruikt wordt voor recreatieve doeleinden en vormt de overgang naar het landelijk gebied.

3.1.2 Uitgangspunt bestemmingsplan

Het bestemmingsplan Zwolle zuidoost is een conserverend bestemmingsplan. De stedenbouwkundige structuur van het plangebied blijft ongewijzigd. De bebouwing en het openbaar gebied in het plangebied wordt in het bestemmingsplan Zwolle zuidoost conserverend bestemd.

3.2 Archeologie

3.2.1 Huidige situatie

In de geest van het Verdrag van Malta heeft het college van burgemeester en wethouders al in 2000 opdracht gegeven om een Archeologische Waarderingskaart te maken van het gemeentelijk grondgebied. Met behulp van deze beleidsadvieskaart, die in september 2003 in gebruik is genomen, kunnen tijdig maatregelen genomen worden bij planologische procedures. Het is een onontbeerlijk instrument om actief beleid op te baseren, waardevolle gebieden aan te wijzen en bouwplannen in een vroeg stadium te toetsen. Belangrijk aandachtspunt is dat de Archeologische Waarderingskaart een dynamisch karakter heeft en op basis van nieuwe inzichten en informatie kan worden geactualiseerd. Deze actualisatie zal ook in de bestemmingsplannen moeten worden doorgevoerd. Voor een groot deel van de bestemmingsplannen is in het kader van de campagne 'Zwolle op Orde' de Archeologische Waarderingskaart aangepast.

De door de gemeente zelf opgestelde Archeologische Waarderingskaart Zwolle (AWZ) is fijnmazig van karakter. De binnenstad is vrij gedifferentieerd gewaardeerd terwijl het buitengebied qua potentieel vrij nauwkeurig in kaart is gebracht.

Het archeologisch potentieel van de verschillende gebieden is in de volgende percentages uitgedrukt.

0% archeologisch leeg, geheel verstoort of reeds opgegraven.

10% archeologische waarde onbekend; geen onderzoek nodig wel meldingsplicht toevalsvondsten

50% archeologisch waardevol; een opgraving is noodzakelijk en de vondstkans is 1:2. Voor de binnenstad betekent een 50% locatie meestal dat de eerste meter bodemarchief verdwenen is, maar dat de onderste lagen nog bewaard zijn gebleven.

90% archeologisch zeer waardevol; een opgraving is noodzakelijk en de vondstkans is nagenoeg 100%.

100% archeologische toplocatie; indien bescherming niet kan is een opgraving altijd noodzakelijk, de vondstkans is uiteraard 100%.

afbeelding "i_NL.IMRO.0193.BP18005-0004_0003.png"

Voor de gebieden met een waardering van 50% of hoger is hierna een beschrijving opgenomen.

29 Hoog Zuthem - Waardering: 50 % - Toponiem: De Roskam

De Roskam was net als het aan de overzijde gelegen huis de Hollewand een van de vele herbergen in het gebied. Over de daadwerkelijke ouderdom is (nog) niet veel bekend. In 1828 bestond het huis al.

31 Hoog Zuthem - Waardering: 100% - Toponiem: De Vrijhof

In de winter van 1998-99 zijn op deze locatie opgravingen verricht naar de boerderij de Vrijhof. Wat echter te voorschijn kwam waren grondsporen uit de IJzertijd. Ook hier bleek sprake te zijn van een dekzandrug langs de Aalvangersweg, waarop niet alleen in de prehistorie gewoond werd, maar waarop in de Late Middeleeuwen ook woningen verrezen.

58 Hoog Zuthem - Waardering: 50 % - Toponiem: Het Zand

Dit gebied omvat het totale grondgebied van het landgoed Zandhove. Zandhove is ontstaan uit een boerenerf het Zand, waarbij een spijker is gebouwd. Het erf het Zand en het spijker komt voor het eerst in het vuurstedengeld van 1675 voor. Uit welke periode het erf en spijker dateren is niet bekend. Beide gebouwen waren in 1675 eigendom van Albert Molkenbour. Deze Albert was burgerhopman en werd in 1681 benoemd tot schout van Dalfsen. Door financiële perikelen en een daardoor ontstane strijd met zijn zus over de bezittingen in Ittersum werd de helft van zijn bezittingen in 1702 bij executie verkocht aan Samuel Johannes Scriverius.Hij liet het spijker vervangen door een buitenhuis het Huis op ´t Zandt. Na lang eigendom te zijn geweest van verschillende leden van de familie Scriverius kwam Zandhove in 1828 in handen van de steenrijke Johannes Sebastiaan Van Naamen van Eemnes, een telg uit een oude stedelijke regentenfamilie. Na 1902 kwam het huis via Henriette Wilhelmina van Naamen van Eemnes in handen van jonkeer mr. Daniel de Blocq van Haersma de With.

In 1942 werden het huis en omringende tuin en bos verkocht door weduwe De With aan Barend Laverman. Laverman werd beschuldigd van werkzaamheden voor de Wehrmacht en collaboratie en is na de bevrijding in 1945 gearresteerd. In 1947 is beslag gelegd op zijn bezit. Zandhove kreeg vanaf die tijd een bestemming als verpleeginrichting en sanatorium. Tegenwoordig is het nog steeds een verpleeginrichting. De boerderijen en het onroerend goed in de omgeving van de buitenplaats zijn pas in 1974 overgegaan naar de gemeente Zwolle. Zandhove ligt voor een deel op een natuurlijke dekzandrug en een jong rivierduin. In de ondergrond kunnen archeologische sporen uit de prehistorie en middeleeuwen aanwezig zijn. Of op de plek van het landhuis zelf en de vele later bijgebouwde vleugels ook nog sporen aanwezig zijn is niet bekend.

68 Gerenbroek - Waardering: 50 % - Toponiem: Buurschap Ittersum

In dit gebied dat wordt begrensd door de Oldeneelallee, de Nieuwe Deventerweg / Hollewandsweg en de waterloop die parallel ligt aan de Rietbergmate heeft al in de 14de eeuw een belangrijk goed Ittersum gelegen. Waar dit oude huis exact heeft gelegen is onduidelijk. Het huidige Huize Ittersum, kantoor KWS, ligt mogelijk niet op de plek van het oude stamhuis. Dit huis staat al wel op de Hottingerkaart aangegeven. Bij het huis hoorde ook een boerderij. Op het kadastrale minuutplan uit 1832 zijn verder in het gebied nog vier erven te vinden waarvan er twee een naam hebben: de Timmerman en Den Belt. Alleen het erf Den Belt gaat vermoedelijk verder terug. Dit is immers het enige huis wat op de oudere Hottingerkaart uit 1773-1794 is aangegeven. In de buurschap Ittersum wordt in verschillende publicaties melding gemaakt van een huis Vogelweide. Dit huis schijnt bezit te zijn geweest van de bisschop van Utrecht. De aard en de ligging van het huis is echter niet bekend.

69 Gerenlanden - Waardering: 50% - Toponiem: De Ittersumer Luure en Buurschap

Ittersum

Het gebied tussen de Ittersumallee, Nieuwe Deventerweg, Oldeneelallee, Bloksteeg/Gerenpad/Munterkamp/Splijtloffpad en de Oldeneelallee ligt vermoedelijk op een natuurlijke dekzandrug. Op het kadastrale minuutplan is te zien dat de oostelijke grens van het gebied wordt gevormd door een sloot. Deze sloot was tevens de grens tussen het grondgebied van de stad Zwolle en Zwollerkerspel. Tegenwoordig ligt op de plek van de sloot voor een groot deel een fietspad: het Gerenpad. In het gebied zijn in 1832 vier boerderijen aangegeven die ook op de Hottingerkaart 1773- 1794 al voorkomen. Op de Hottingerkaart valt op dat de vier boerenerven de kern van de buurschap Ittersum lijken te vormen. De boerderijen hebben daarom een grote ouderdom en gaan vermoedelijk tot aan de Middeleeuwen terug.

70 Ittersumerbroek - Waardering: 50 % - Toponiem: Den Esch

In dit gebied dat wordt begrensd door de IJsselcentraleweg, Hollewandsweg, de Schemerhornstraat en het Van Schaikpad is in 1990 een nederzetting uit de Bronstijd aangetroffen. Tijdens diverse opgravingen tussen 1993 en 1997 zijn nog meer sporen van erven uit de Midden- en Late-Bronstijd (1200-800 v. Chr.) en de Vroege IJzertijd 800 v-chr-0) aangetroffen. Naast erven zijn er zelfs ronde cirkels van paalsporen waargenomen die geïnterpreteerd zijn als zonnekalenders. Opmerkelijk is de vondst van een klein standvoetbekertje, een verwijzing naar een graf uit de Standvoetbekercultuur. Tegenwoordig zijn delen van de wijk Ittersumerbroek te beschouwen als 0 % gebieden. Het gaat dan om de terreinen van de vijver en bijbehorende waterlopen en delen van de opgegraven wegcunetten. Onder de nieuwbouw kunnen echter nog veel sporen bewaard zijn gebleven. Vooral onder het bosperceel tussen de vijver en de Staatssecretarislaan/Van Schaikstraat zijn nog veel sporen te verwachten.

71 Ittersum - Waardering: 50 % - Toponiem: Ittersumer Wei- en Hooilanden

Het gebied tussen de spoorlijn Zwolle-Deventer, Nieuwe Deventerweg en Oldeneelallee ligt op een dekzandrug. Op het kadastrale minuutplan uit 1832 staan aan deze zijde van de Nieuwe Deventerweg drie kleine erven aangegeven. Alleen het meest oostelijke erf heeft een naam: de Snijder. Dit erf was eigendom van kapper Hermannus van den Beld. Van de overige twee erven is geen naam overgeleverd. Het gebouw tegenover het erf Disselhof behoort bij dit erf en is vermoedelijk niet meer dan een schuur of bijgebouw. Het gebouw staat enigszins schuin georiënteerd op de Nieuwe Deventerweg en is eigendom van Jan Middelburg. Ook deze drie gebouwen staan al op de Hottingerkaart uit de periode 1773-1794 aangegeven.

326 Wijk: de Geren - Waardering: 50% - Toponiem: De Schellerhoek

Het gebied tussen de IJsselallee, Oldermannenlaan, Van den Toernebelt, Meensliedenlaan, Ittersumallee en de Bloksteeg ligt vermoedelijk op een natuurlijke dekzandhoogte. Op oud kaartmateriaal valt in dit gebied weinig te ontdekken. Op het kadastrale minuutplan uit 1832 staat alleen de Bloksteeg aangegeven. Deze Bloksteeg vormde vanouds de grens tussen twee gebieden: Schellerhoek en De Blokken. Archeologisch onderzoek ten zuiden van de Van den Toernebelt heeft aangetoond dat de zandhoogte al in het Mesolithicum in gebruik is genomen. Naast twintig brandkuilen zijn ook enkele stukken vuursteen en een aardewerkfragment uit het Laat Neolithicum of Vroege Bronstijd aangetroffen. Deze scherf vorm mogelijk een indicatie voor een nederzetting ergens in de nabijheid van het onderzoeksgebied.

327 Ittersumerlanden - Waardering: 50 % - toponiem: Ittersumer Wei- en Hooilanden

Het gebied tussen de Oldeneelallee, Nieuwe Deventerweg, IJsselcentraleweg en de Ministerlaan ligt op dezelfde dekzandrug als de hierboven genoemde gebieden. In dit gebied zijn op de Hottingerkaart en het kadastrale minuutplan uit 1832 geen gebouwen aangegeven. Later in de 19de eeuw is langs de Nieuwe Deventerweg een school gebouwd. Deze school die later dienst deed als brandweerkazerne bestaat nog steeds en wordt tegenwoordig gebruikt als woonhuis. Archeologische sporen in het gebied gaan mogelijk terug tot de prehistorie en volle middeleeuwen.

3.2.2 Uitgangspunt bestemmingsplan

De gebieden die volgens de gemeentelijke archeologische waarderingskaart (zie 3.2.1 Huidige situatie) een grote vondstkans hebben (50% of meer), hebben in het bestemmingsplan de dubbelbestemming Waarde - Archeologie gekregen . Deze dubbelbestemming bevat een regeling om op een passende manier rekening te houden met de kans op archeologische vondsten. Informatie over de dubbelbestemming is opgenomen in paragraaf 4.3 Bestemmingsregels.,

3.3 Cultuurhistorie

3.3.1 Huidige situatie

Inleiding

Voor het plangebied zijn inventarisaties van cultuurhistorische waarden uitgevoerd door Monumenten Advies Bureau uit Nijmegen. Het betreft de cultuurhistorische quickscan Onderzoeksgebied Zwolle Zuid en Schelle/Oldeneel, gemeente Zwolle.(oktober 2013) De cultuurhistorische quickscan dient als input voor het bestemmingsplan. Met name is onderzoek verricht naar de cultuurhistorisch waardevolle bebouwing, maar ook andere aspecten zoals de historisch-ruimtelijke structuren zijn geanalyseerd en gewaardeerd.

Huidige situatie

Het plangebied omvat het zuid oostelijk deel van de bebouwde kom van “Zwolle-Zuid” Het gebied is gesitueerd zuidwestelijk van de spoorlijn richting Almelo en noordoostelijk van de spoorlijn richting Deventer. Het terrein van de voormalige buitenplaats Zandhove en het aangrenzende buitengebied vormt de zuidelijke grens van dit gebied. De IJsselallee (N337) aan de noordoostgrens is onderdeel van de hoofdontsluitingsring rondom de kern van Zwolle. Voorbij de Oldeneelallee gaat de IJselallee over in de Wijheseweg die via een bocht de oostelijke grens van het gebied vormt (Hoog-Zuthem). Het plangebied omvat de naoorlogse woonbuurten: Geren, de Gerenlanden en het Gerenbroek, Oud Ittersum, de Ittersumerlanden en het Ittersumerbroek. Zuidwestelijk in het plangebied ligt het Ittersumpark.

Het ruimtelijke beeld van het plangebied wordt door de naoorlogse ontwikkelingen sterk gekenmerkt door de verstedelijking, met enerzijds woonbuurten die karakteristiek zijn voor de stedenbouw in de jaren 1960 en 1970 (Oud Ittersum, Ittersumerlanden, Geren, Gerenbroek en Gerenlanden). Oud Ittersum(staatsliedenbuurt) dateert uit de vroege jaren 1960 en is orthogonaal aangelegd, terwijl de overige buurten zijn opgezet volgens de bloemkoolstructuur. Dit met uitzondering van Ittersummerbroek die een representant is van de woningbouw uit de jaren 1980 en 1990 waarbij ortogonale structuren zijn gecombineerd met ronde structuren.

Speels aangelegde en autoluwe woonerven met meanderende reeksen woningen die worden afgewisseld door markante water- en groenstructuren zetten de toon. Tussen de woonbuurten vertellen bewaard gebleven oude verbindingsstructuren zoals de Nieuwe Deventerweg en de Hollewandsweg nog steeds op een herkenbare manier het verhaal van de prestedelijke periode. In die periode verdichte zich de lintbouwing langs deze wegen en kwamen er steeds meer burgerhuizen.

Toch zijn hier nog steeds enkele verspreide boerderijen te vinden uit de periode van het Zwollerkerspel toen het gebied nog werd bepaald door een landelijk karakter. In het algemeen wordt het onderzoeksgebied dan ook bepaald door het contrast 'dicht-stedelijk' en 'landschappelijk-open'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0193.BP18005-0004_0004.png"

In het gebied behoren de Nieuwe Deventerweg en de Hollewandsweg tot de belangrijkste prestedelijke verbindingsstructuren. Laatstgenoemd tracé vormt de centrale ontsluitingsweg in het plangebied.

Historische ensembles

Voor de verstedelijking werd het ruimtelijke beeld van het onderzoeksgebied bepaald door een landelijk en agrarisch karakter met verspreid liggende boerderijen. Door de verstedelijking en de ontwikkeling van diverse woonbuurten is dit karakter verdwenen. Wel bleven in het verstedelijkte gebiedsdeel de oude hoofdverbindingen behouden. Ze vormen deels nog markante historische ensembles, met lintbebouwing die vooral uit het interbellum dateert. Hieronder volgen de verschillende waardevolle ensembles.

De Nieuwe Deventerweg heeft een opmerkelijk breed profiel. Vooral naar het zuiden toe is er vrij jonge bebouwing, maar ook aan deze weg wordt het beeld sterk bepaald door lintbebouwing met vrijstaande woningen en burgerhuizen uit het interbellum. Net als aan de Oude Deventerstraatweg en de Zwarteweg staan ook aan de Nieuwe Deventerweg enkele Spitswoningen (bij de aansluiting op de Oldeneelweg). Verder is er nog een enkele oude boerderij zoals op nummer 103 (De Handschoen = Rijksmonument), en bevinden zich langs deze straat het voormalige buiten Berkenhove (nr. 99) en Huize Ittersum (nr. 129 = Rijksmonument ). Met name bij deze buitens en de historische boerderijen zijn delen van de prestedelijke verkavelingsstructuren herkenbaar gebleven.

Ook de naoorlogse uitbreidingsbuurten in Zuid geven een interessant beeld van de historische gelaagdheid van het onderzoeksgebied, vooral in de in de jaren 1970 ontwikkelde wijkdelen. Van een bijzondere betekenis zijn hier de volgende twee opmerkelijke ensembles:

Als onderdeel van de Gerenlanden het complex woningen aan de Gruitmeesterslaan 150-160, Mulertkamp 18-42, 19-25, 31-67, Munterkamp 1-69 en Snavel van Emekamp 1-47, 38-90. Deze woningen uit 1978-1980 zijn ontworpen door G.J. van den Belt. Het gaat om eengezinswoningen rond kronkelige woonerven ('bloemkoolstructuur') en grachtjes. Ze geven een goed beeld van de vernieuwende en door het Structuralisme beïnvloede ideeën over stadsplanning rond 1975-1980, als een reactie op de grootschalige en strakke woonwijken met strokenbouw.

Een tweede opmerkelijk ensemble is te vinden aan de Scriveriusmate 1-52 (Gerenbroek). Het betreft 47 woningen uit 1979, naar ontwerp van architect Jan Plas van het bureau J. Plas en C.P. Bos. Hij combineerde de houtbouwtraditie uit het Waterland met de nieuwe richtlijnen voor houtskeletbouw, beïnvloed door het Structuralisme. Ook hier is in de stedenbouwkundige opzet van de wijk uitgegaan van de bloemkoolstructuur.

Tot de overige historische bebouwing behoren objecten zoals het vroegere schooltje van de buurtschap Ittersum aan de Nieuwe Deventerweg 158-164, maar bijvoorbeeld ook het buitenhuis Zandhove, Hollewandsweg (nr. 17 Gemeentelijk monument). Ze behoren tot de oudste bebouwing in het gebied en worden gekenmerkt door een historiserende vormentaal, met kenmerken van de neorenaissance of het classicisme.

Historische groenstructuren

Het plangebied is voor een groot deel verstedelijkt maar toch bleven er diverse historische groenstructuren behouden. Bovendien zijn natuurlijke elementen zoals weteringen en kleine bosjes in de stadsplanning opgenomen. Ze herinneren aan het oorspronkelijke agrarische gebied. Een aantal bomen in Zwolle-Zuid is opgenomen op de gemeentelijke lijst van waardevolle of monumentale bomen. Wanneer deze kwalificaties zijn vermeld wordt dan ook expliciet verwezen naar deze lijst.

De Mars

Gevarieerde laanbeplanting (o.m. beuk, eik), in de vorm van enkelvoudige bomenreeksen langs een bos en opgenomen in de bomenlijst.

Hollewandsweg

Aan deze weg is een groot aantal bomen als waardevol en monumentaal aangemerkt. Het gaat langs deze weg deels om een enkelvoudige bomenreeks, aan de oostzijde van de weg. Ter hoogte van het oude landgoed Zandhove is aan beide zijden van de weg laanbeplanting, in de vorm van hoge en zware zomereiken.

 

Nieuwe Deventerweg

Aan deze weg bestaat de aan weerskanten van het tracé gelegen laanbeplanting uit tamelijk jonge bomen, vermoedelijk zo'n kwart eeuw oud. De beplanting gaat terug op een historisch gegeven, en bevindt zich vooral langs het weggedeelte ten noorden van de Oldeneelallee. In het verleden was ook langs het zuidelijke gedeelte aaneengesloten beplanting te vinden.

Oldermannenlaan

De Oldermannenlaan ligt parallel aan de spoorlijn Zwolle-Deventer. De laanbeplanting bestaat hier uit drie reeksen met 51 als waardevol aangemerkte zomereiken. De Oldermannenlaan vormt een historische aftakking van de Nieuwe Deventerweg, die direct langs het spoor kwam te liggen.

Thorbeckelaan/Goeman Borgesiuslaan

De Thorbeckelaan en de hier haaks op aansluitende Goeman Borgesiuslaan maken deel uit van de stedenbouwkundige structuur van één van de eerste woonbuurten die in de zeventiger jaren in Ittersum zijn gerealiseerd. Aan beide lanen staan reeksen hoge en zware platanen die zijn aangemerkt op de bomenlijst. Een aantal exemplaren is vrij jong, maar de zware bomen dateren uit de prestedelijke fase. Mogelijk verwijzen ze naar de beplanting van een oud erf.

Tuinen

Van de historische tuinen in het onderzoeksgebied valt onder meer de nog deels historische aanleg van het Huize Ittersum (Nieuwe Deventerweg 129) en het Huize Zandhove (Hollewandsweg 17-19) op. In beide gevallen gaat het om een landschappelijke tuinaanleg die is gecombineerd met bospercelen. Langs de straat hebben beide landhuizen een vijverpartij. Het terrein van Huize Ittersum heeft lindenreeksen aan de kant van de Oldeneelallee.

Parken en plantsoenen

Tot de naoorlogse periode behoort het Ittersumerpark. Dit langs de oostkant van de spoorlijn Zwolle-Deventer gelegen wijkpark kwam in de jaren 90 van de 20ste eeuw tegelijk met de stedelijke ontwikkeling van het Ittersumerbroek tot stand. Het is een karakteristiek park uit deze periode, gekenmerkt door een speelse en ruime opzet met lig- en speelweiden, deels lusvormige paden en verspreide bosschages. Er is een grote vijverpartij met een aanpalend terras.

Cultuurhistorische waarden

Objecten met een hoge cultuurhistorische waarde

  • Gruitmeesterslaan 156-160
  • Hollewandsweg 14-16
  • Hollewandsweg 23-23.1
  • Hollewandsweg achter 23 (toegangsposten)
  • Hollewandsweg 25-27
  • Mulertkamp 18-42, 19-25, 31-67
  • Munterkamp 1-69
  • Scriveriusmate 1-52
  • Snavel van Emekamp 1-47, 38-90

Objecten met een zeer hoge cultuurhistorische waarde

  • De Mars 9-9a-11
  • bij Hollewandsweg 17-19 (= hekposten Zandhove)
  • bij Hollewandsweg 17-19 (= paal bij Zandhove)
  • Hollewandsweg 18
  • Hollewandsweg 20
  • Nieuwe Deventerweg 95
  • Nieuwe Deventerweg 158-164 (schooltje)

afbeelding "i_NL.IMRO.0193.BP18005-0004_0005.png"

Het onderscheid tussen de cultuurhistorische waarde is als volgt:

Zeer hoge cultuurhistorische waarde:

Objecten en/of ensembles, met hoge architectuurhistorische waarden: d.w.z. met een relatief hoge ontwerpkwaliteit of representatief voor een bepaalde bouwstijl, stroming, bouwperiode of typologie. Tevens kan er sprake zijn van bijzondere stedenbouwkundig-historische of landschappelijke waarden, d.w.z. als onderdelen van bijzondere complexmatige ontwikkelingen door bijvoorbeeld woningbouwcorporaties, particulieren e.d. of vanwege specifieke andere situationele aspecten (bijvoorbeeld markante hoeklocaties, focus- en oriëntatiepunten, landmarks)

Deze waarde is dusdanig hoog, dat behoud (en bescherming) van deze objecten te overwegen is.

Vanwege deze zeer hoge waarde is ook de authenticiteit van het gebouw van belang. Te denken valt hierbij aan het originele metselwerk van de gevels, de detaillering van de kozijnen en de oorspronkelijke dakbedekking. Het gaat hier om het uitwendige beeld, zichtbaar vanaf openbaar gebied. Om de cultuurhistorische waarden te borgen is een regeling tot voorkomen van sloop opgenomen.

Sommige objecten zijn reeds als gemeentelijk of rijksmonument beschermd.

Hoge cultuurhistorische waarde:

Objecten en/of ensembles met architectuurhistorische waarden: d.w.z. kenmerkend voor een bepaalde bouwstijl, stroming, bouwperiode of typologie. Tevens kan er sprake zijn van stedenbouwkundig-historische of landschappelijke waarden, d.w.z. als onderdelen van bijzondere complexmatige ontwikkelingen of vanwege specifieke situationele aspecten (bijvoorbeeld markante hoeklocaties, focus- en oriëntatiepunten, landmarks)

Deze waarde is dusdanig hoog, dat behoud (en bescherming) van deze objecten te overwegen is.

Vanwege dit hoge belang zijn in het bestemmingsplan beschermende maatregelen opgenomen die het beeld vanaf openbaar gebied beschermen.

Attentiewaarde:

Objecten en/of ensembles die voor de ontwikkelingsgeschiedenis van het gebied van (enig) historisch belang zijn, maar niet direct beschermenswaardig zijn. De objecten voegen zich in schaal, hoofdvormen en typologie min of meer binnen de historisch gegroeide situatie en dragen dus in beperkte mate bij aan de cultuurhistorische en ruimtelijke kwaliteit van het gebied. Behoud is mogelijk, maar niet noodzakelijk.

Voor deze categorie objecten is geen beschermende regeling in dit bestemmingsplan opgenomen.

3.3.2 Uitgangspunt bestemmingsplan

De aanwezige cultuurhistorische waarden van de ruimtelijke structuur en de bebouwing in het plangebied worden in de opzet van dit bestemmingsplan gerespecteerd. Zie voor de beschrijving van deze waarden de Cultuurhistorische quickscan Zwolle-Zuid en Schelle/Oldeneel, gemeente Zwolle (okt. 2013) Bijlage 1.

De bebouwing met bijbehorende erven die is gewaardeerd als van zeer hoge cultuurhistorische waarde hebben de dubbelbestemming Waarde - Cultuurhistorie -2gekregen. De bebouwing met bijbehorende erven die is gewaardeerd als van hoge cultuurhistorische waarde hebben de dubbelbestemming Waarde - Cultuurhistorie -1 gekregen. Deze dubbelbestemmingen bevatten een regeling om op een passende manier rekening te houden met de cultuurhistorische waarden. Informatie over de dubbelbestemmingen is opgenomen in paragraaf 4.3 Bestemmingsregels.

3.4 Verkeer

3.4.1 Huidige situatie

Verkeersstructuur

Categorisering

Om de gewenste afstemming tussen vorm en functie van de weg te kunnen bereiken, is het wegennet gecategoriseerd naar een aantal te onderscheiden verkeersfuncties. Bij de categorie-indeling is aangesloten bij de landelijk ontwikkelde richtlijnen hiervoor.

Gebiedsontsluitingsweg

De IJsselallee en Wijheseweg hebben een essentiële gebiedsontsluitende functie. Dit zijn wegen waar het verkeer zo goed mogelijk met zo min mogelijk verstoringen kan doorstromen. Deze wegen hebben een regionale binding en zijn gericht op de stroomfunctie. Deze gebiedsontsluitingswegen worden uitgevoerd met gescheiden rijbanen en de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom is 70 km/uur. Op deze wegen mogen de bromfietsers niet op de rijbaan rijden.

De wegen met hoofdzakelijk een lokale binding en een ontsluitende functie, gericht op het bereikbaar maken van wijken en kernen zijn eveneens gebiedsontsluitingswegen. Ook hier is een goede doorstroming van belang, maar de nadruk ligt op de mogelijkheid dat er op kruispunten veelvuldig uitwisseling van verkeer plaatsvindt van en naar andere wegen. Dit type weg heeft een overrijdbare rijbaanscheiding en fietsvoorzieningen. Bromfietsers bevinden zich in principe op de rijbaan. De maximumsnelheid binnen de bebouwde kom is 50 km/uur. In Zwolle-zuidoost zijn dit de Ittersumallee, Oldeneelallee, IJsselcentraleweg, Nieuwe Deventerweg (gedeelte tussen Oldeneelallee en IJsselcentraleweg) en Hollewandsweg.

Erftoegangswegen

De overige wegen in het gebied zijn aangewezen als erftoegangsweg. Tot deze categorie behoren de woonerven, waar stapvoets gereden mag worden, en de woonstraten met een maximumsnelheid van 30 km/uur. Op erftoegangswegen dienen de verkeersdeelnemers er rekening mee te houden dat het verkeer langs de hele weg zijn herkomst of bestemming heeft.

In Geren, Gerenlanden, Gerenbroek, Ittersumerlanden en Ittersumerbroek zijn veel woonerven. Dit is kenmerkend voor de periode waarin dit deel van de wijk is ontwikkeld. In de periode van 1999 tot en met 2002 is Zwolle-zuidoost duurzaam veilig ingericht. Er zijn zo groot mogelijk aaneengesloten gebieden aangewezen als 30 km/uur-zone en er zijn op diverse punten (sobere) maatregelen getroffen om de snelheid te verlagen en de veiligheid te verhogen. Het gaat ondermeer om de aanleg van plateaus, drempels, geleiders, versmallingen en andere verkeersremmende maatregelen. Streven is om met reconstructie en onderhoud de inrichting meer aan te laten sluiten bij hedendaagse richtlijnen voor de inrichting van erftoegangswegen.

De verkeersstructuur is weergegeven op kaart 6.

afbeelding "i_NL.IMRO.0193.BP18005-0004_0006.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0193.BP18005-0004_0007.png"

Openbaar vervoer

Zwolle zuid oost wordt ontsloten middels de openbaar vervoerlijnen 6,8, 161 en 503. Lijn 161 en 503 rijden over de Hollewandsweg. Vervolgens rijdt lijn 161 via de Marslanden naar het station Zwolle. Stadslijn 8 rijdt een ronde door Zwolle Zuid via de Oldeneelallee, Nieuwe Deventerweg en Vrouwenlaan naar de Hanzelaan.

Stadslijn 6 rijdt via de Provincieroute, het winkelcentrum aan de Oldeneelallee naar de Hollewandsweg. Alle lijnen halteren op diverse plaatsen op of langs de weg.

De bereikbaarheid van Zwolle Zuid is met deze bediening niet optimaal.

afbeelding "i_NL.IMRO.0193.BP18005-0004_0008.png"

Fietsverkeer

Het fietsroutenetwerk van Zwolle bestaat uit hoofdfietsroutes en overige (recreatieve) fietsroutes.

De belangrijkste hoofdfietsroutes in Zwolle-zuidoost zijn:

  • de regionale fietsroute Zwarteweg, Nieuwe Deventerweg – Hollewandsweg (deels fietsstroken/deels vrijliggend);
  • Oldeneelallee (deels fietsstroken/deels vrijliggend);
  • De route Bloksteeg – Gerenpad (overwegend vrijliggend);
  • Thorbeckelaan (geen fietsvoorzieningen aanwezig).

De (vrij liggende) fietspaden hebben een belangrijke doorgaande verkeersfunctie en hebben daarom waar mogelijk /noodzakelijk voorrang op het kruisende verkeer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0193.BP18005-0004_0009.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0193.BP18005-0004_0010.png"

3.4.2 Uitgangspunt bestemmingsplan

Het bestemmingsplan beoogt geen ontwikkelingen. De verkeersstructuur van het plangebied blijft ongewijzigd. Het openbaar gebied en de wegen in het plangebied worden in het bestemmingsplan conserverend bestemd.

3.5 Natuur

3.5.1 Huidige situatie

Structuurgroen in de zin van het structuurplan 2020

Zwolle-zuidoost is gesitueerd op een evenwijdig aan de IJssel liggende zandrug en in de laagtes aan weerszijden daarvan. Het oude dorp Ittersum en het landgoed Zandhove liggen op de zandrug. De oude landroute, die deze hoge en droge delen met elkaar en met de stad Zwolle verbindt, wordt vanouds gekenmerkt door een begeleiding met zware bomenrijen (lanen), zoals de Nieuwe Deventerweg en de Hollewandsweg. Door de aanleg van het spoor is deze oude route naar Deventer vlakbij de stad omgebogen (nu Oldemannenlaan). Het structuurgroen bestaat hierdoor in het centrale deel van de wijk uit een as van droge groene verbindingen. De bomenstructuur moet hier in stand worden gehouden en versterkt. Zowel het dwars- als lengteprofiel moeten hun groene karakter behouden. Het landgoed Zandhove behoort eveneens in zijn geheel tot het structuurgroen. Het is een gebied met hoge natuurlijke en landschappelijke waarden en de aanwezige bebouwing in de vorm van twee maneges, een verpleeghuis, een tuinbouwbedrijf en enkele woningen moet worden gebruikt en ontwikkeld met inachtneming van de natuurlijke en landschappelijke waarden.

Aan weerszijden van de zandrug in de laagten zijn vanouds weteringen (gegraven waterlopen) aanwezig voor de afwatering. Aan de westelijke rand van het plangebied geldt dat voor de Steenwetering, aan de oostelijke rand van het plangebied voor een zijtak van de Zandwetering. Deze zijn als natte verbindingen in het structuurgroen opgenomen. Ook hier geldt dat het gehele groene dwarsprofiel behouden moet blijven. Het water moet zoveel mogelijk (ook visueel) ononderbroken zijn.

Bij de aanleg van Zwolle-zuid is de hoofdontsluiting in de oostelijke laagte langs het spoor naar Heino gelegd (IJsselallee) en van daaruit wordt de wijk ontsloten via twee dwarswegen (de Ittersumallee en de Oldeneelallee) die haaks op de zandrug liggen. Als jonge infrastructuurlijnen worden ook deze wegen beschouwd als onderdeel van het structuurgroen. Zowel de bermen, de taluds van de geluidswallen, de boombeplantingals de begeleidende watergangen en oevers behoren tot het groene dwarsprofiel van deze groene structuurlijnen en moeten hun groene karakter behouden.

Binnen het plangebied is verder ook het Ittersumerpark, gelegen in de laagte van de Steenwetering, onderdeel van het structuurgroen. Ook de IJsselcentraleweg is vanwege de recreatieve betekenis (rondje Zwolle) en vanwege de functie als vliegroute voor vleermuizen tussen Zandhove en de IJssel onderdeel van het structuurgroen.

Buurtgroen in de zin van het structuurplan 2020

Typerend voor Zwolle-zuidoost is de groene dooradering van de woonbuurten, met grote groene ruimten, vaak verbonden door een (vrijliggende) langzaam verkeersroute. Geren, Gerenlanden, Gerenbroek en Ittersumerlanden zijn wat dat betreft van een sterk gelijkende structuur. Het oude dorp Ittersum heeft een veel fijnmaziger buurtgroenstructuur, zonder vrijliggende langzaam verkeersroutes, terwijl Ittersumerbroek gekenmerkt wordt door een formele structuur met een zichtlaan (Kamerledenlaan) en een gebogen singel (Dreessingel). De groene gebruiksruimtes zijn hier bijna allemaal geconcentreerd in het Ittersumerpark (structuurgroen) en in het Sportpark De Siggels, dat een wijkfunctie vervult. Tenslotte zijn er verspreid kleine groene ruimtes belangrijk, omdat er speelvoorzieningen in liggen of zichten en/of routes naar het buitengebied.

Een overzicht van de groenstructuur is hieronder weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0193.BP18005-0004_0011.png"

3.5.2 Uitgangspunt bestemmingsplan
3.5.2.1 Natuurbescherming

Het plangebied ligt op enige afstand (200 meter) van beschermd natuurterrein (Natura 2000 - gebied Rijntakken). Deze uiterwaarden bieden een biotoop voor vele soorten water-, moeras- en weidevogelsoorten. Met betrekking tot de weidevogels is het gebied van regionale betekenis. Voor doortrekkende en overwinterende vogelsoorten maakt het gebied deel uit van een groot pleistergebied tussen Windesheim en Zwolle, dat van internationale betekenis kan worden genoemd met name voor kleine zwanen.

Duidelijk is dat de biologische waarden zich concentreren in de plassen, moerasjes en vochtige graslanden van de uiterwaarden en in de dijkzone. Dergelijke natuurwaarden zijn over het algemeen gebaat bij continuïteit in beheer en gebruik en vooral rust. Effecten op deze gebieden (ook van buitenaf) mogen de instandhoudingsdoelstellingen van de betreffende gebieden niet in gevaar brengen.

De (externe) effecten op deze terreinen, door de activiteiten die dit bestemmingsplan mogelijk maakt, wijzigen echter niet. Binnen het plangebied ligt het landgoed Zandhove. Dit is een bos op rivierzand en lichte klei. De spontane bosvegetatie wordt gevormd door soorten als Boszegge, Bosanemoon, Grote muur, Bergbeemdgras, Zuurbes, Bosgierstgras, Weidegeelster en Akkergeelster.

Er is een Blauwe reiger-kolonie. Bosuil, Ransuil, Groene specht, Middelste bonte specht, Wielwaal, Eekhoorn, Das en diverse soorten vleermuizen komen in dit bos voor. Dit bos heeft een op de natuurwaarden toegesneden bestemming.

3.5.2.2 Flora en fauna

Voor werkzaamheden ter uitvoering van dit bestemmingsplan kunnen de bepalingen uit de Flora- en faunawet in het geding zijn. Dit kan van invloed zijn op de vergunbaarheid en de wijze van uitvoering van de werkzaamheden.

Er is geen limitatieve opsomming bekend over in het plangebied voorkomende soorten planten en dieren, die bescherming genieten in het kader van de Flora- en faunawet. Zeer waarschijnlijk zijn sommige gebouwen in het plangebied geschikt als verblijfplaats van vleermuizen. Deze zijn strikt beschermd. Ook is het mogelijk dat gebouwen in het plangebied dienen als vaste verblijfplaats van broedvogels. Vaste verblijfplaatsen van broedvogels zijn beschermd. In het openbaar groen komen beschermde planten en dieren voor. Voordat er sloop of ingrijpende verbouw van gebouwen plaatsvindt, moet de eventuele aanwezigheid van vleermuizen en broedvogels worden gecontroleerd. In het openbaar groen wordt gewerkt met een gedragscode.

3.6 Water

3.6.1 Huidige situatie
3.6.1.1 Waterstructuur en riolering

Zwolle–-Zuid-Oost ligt in de polder De Vijf Marken welke onderdeel uitmaakt van het huidige waterschap Drents Overijsselse Delta. De polder wordt begrensd door de IJsseldijk, de spoorlijn Amersfoort-Zwolle-Meppel en de Soestwetering en sluit iets ten zuiden van de gemeentegrens met Olst-Wijhe weer aan op de IJsseldijk. Op de bijgevoegde kaart zijn de watergangen weergegeven.

De polder was voorheen te typeren als een rivierdallandschap. Rond de op een rivierduin gelegen woonkern Ittersum en landgoed Zandhove-Oude Mars bevond zich regelmatige verkaveling en naar het zuiden een onregelmatigere verkaveling op een poldervaaggrond. Het maaiveld varieerde sterk in hoogte. Het noord-oostelijke deel van het plangebied lag op ca. +0,40 meter NAP tot ca. +1,00 meter NAP in Ittersum. Het gebied ten zuiden daarvan varieerde in hoogte van +1,00 meter NAP tot +1,50 meter NAP. De afwatering van het noordoostelijke deel van het plangebied vond via agrarische watergangen en het gemaal Markvoort-Noord plaats op de Soestwetering. Het zuidwestelijk deel voerde via agrarische watergangen en de Zandwetering via gemaal Markvoort-Zuid eveneens af op de Soestwetering.

De waterstructuur binnen het plangebied Zwolle-Zuid-Oost is in de jaren 1967-2000 tot stand gekomen bij de aanleg van het nieuwe woongebied. Door deze ontwikkeling is de bemaling via gemaal Markvoort-Zuid vervallen. Het hele plangebied voert nu voor een gedeelte via het bestemmingsplangebied Zwolle-Zuid-West via gemaal Markvoort-Noord af op de Soestwetering. De wijken Geren, Gerenlanden en Gerenbroek zijn met grond tot +1,30 meter NAP opgehoogd. De wijken Ittersumerlanden en Ittersumerbroek zijn opgehoogd tot +1,70/+1,90 meter NAP.

De watergangen binnen het bestemmingsplangebied zijn qua oppervlak afgestemd op het bergen van regenwater uit het gescheiden rioolstelsel in de wijken en het overstortwater uit de gemengde rioolstelsels van een deel van Ittersum. Het waterschap streeft door bemaling een vast waterpeil in het stedelijk gebied na. De oppervlaktewaterpeilen zijn afgestemd op een goede drooglegging in de woonwijk en de oppervlakte- en grondwaterstanden in het omliggende agrarische gebied. De peilen variëren tussen +0,20 meter NAP in –0,40 meter NAP. De peilen worden door middel van stuwen en bemaling in stand gehouden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0193.BP18005-0004_0012.png"

3.6.1.2 Overstromingsrisico

Het plangebied is gelegen achter een waterkering, waarbij in extreme situaties een kans op overstroming bestaat. Het gebied dat dan overstroomt, wordt omsloten door IJssel, Zwolle-IJsselkanaal/Zwarte Water, Vecht en aan de oostzijde door hoger gelegen gronden. Voor bestemmingsplannen in gebieden waar een kans op overstroming vanuit het primaire watersysteem bestaat, is een overstromingsrisicoparagraaf vereist.

Risico-inventarisatie

Dijktrajecten die een gebied tegen overstromingen beschermen, kennen een overstromingskans. Voor het primaire dijktraject ten zuiden van het plangebied geldt een overstromingskans van 1 op 10.000 per jaar. De overstromingskans wordt in de Waterwet toegelicht als: “kans op verlies van waterkerend vermogen van een dijktraject, waardoor het door het dijktraject beschermde gebied zodanig overstroomt, dat dit leidt tot dodelijke slachtoffers of substantiële economische schade”.

Met behulp van de provinciale digitale Wateratlas wordt de maximale waterdiepte in het plangebied tijdens een overstroming geschat tussen de 2,0 tot 5,0 meter (figuur 1). De mogelijke waterdiepte kan daarmee worden aangeduid als diep. De tijd tot overstroming is afhankelijk van de locatie waar de waterkering faalt. In figuur 2 is de tijd tot overstroming van het plangebied bij een dijkdoorbraak van de IJsseldijk bij de IJsselcentrale weergegeven. Dit is snel, namelijk 6 tot 24 uur.

afbeelding "i_NL.IMRO.0193.BP18005-0004_0013.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0193.BP18005-0004_0014.png"

Maatregelen

Bij de ontwikkeling van het plangebied dient rekening te worden gehouden met mogelijke overstroming(en). Het betreft hierbij ook bewustwording dat bouwen in risicovolle gebieden bepaalde risico's met zich meebrengt en dat hier adequaat mee omgesprongen dient te worden. Wat betreft maatregelen kan worden gedacht aan: aanvullend ophogen (voor zover mogelijk) van het plangebied, voldoende hoog aanbrengen vloerpeil, verhoogde drempels, zodanige inrichting gebouw dat bij eventuele overstroming schade zoveel mogelijk wordt beperkt (denk aan materiaalgebruik en minder gevoelige ruimten op de begane grond), aansluiting van het plangebied op dichtstbijzijnde weg waardoor bereikbaarheid gewaarborgd blijft en opstellen van een evacuatieplan. Meer informatie is o.a. te vinden op de website www.onswater.nl.

3.6.2 Uitgangspunt bestemmingsplan

Watersysteem

Het watersysteem binnen het plangebied blijft ongewijzigd waardoor er geen wijzigingen te verwachten zijn in de grondwaterstanden in de diverse buurten van dit plangebied. Ook wordt de veerkracht van het watersysteem niet gewijzigd.

Riolering

Hemelwater moet zo veel mogelijk binnen het plangebied worden geborgen (infiltreren). Speciale aandacht wordt besteed aan duurzaam bouwen en een duurzaam gebruik van de openbare ruimte om een goede kwaliteit van het afgekoppelde hemelwater te garanderen.

Ontwateringsdiepte

Onveranderd t.o.v. de huidige situatie.

Wateroverlast

Om wateroverlast en schade in gebouwen te voorkomen, wordt geadviseerd om een vloerpeil van minimaal 20 cm boven het niveau van de openbare weg te hanteren. Ook aan lager, beneden het maaiveld, gelegen ruimtes (kelders, ventilatieschachten) moet aandacht worden besteed om wateroverlast te voorkomen (bv. toepassing van waterdichte materialen of drempels).

3.7 Wonen

3.7.1 Huidige situatie

Het plangebied omvat de wijken Ittersum, Ittersumerlanden en Ittersumerbroek, Geren, Gerenlanden, Gerenbroek en het landgoed Zandhove. Woonwijk De Oude Mars maakt geen onderdeel uit van het plangebied. Hiervoor is een apart op ontwikkeling gericht bestemmingsplan gemaakt.

De globale begrenzing van het plangebied wordt aan de oostzijde gevormd door de spoorlijn Zwolle – Almelo tot aan het fietsviaduct onder de Wijheseweg in de wijk Gerenbroek. Vanaf het viaduct loopt de grens langs de zuidrand van de wijk Gerenbroek en via De Mars in zuidelijke richting en vervolgens langs de noordzijde van landgoed Zandhove oostwaarts richting de Wijheseweg. De Wijheseweg zelf vormt het laatste deel van de oostelijke begrenzing. Aan de zuidzijde wordt het gebied begrensd door Hollewandsweg en de zuidrand van de wijk Ittersumerbroek. De spoorlijn Zwolle- Deventer vormt de westelijke begrenzing.

afbeelding "i_NL.IMRO.0193.BP18005-0004_0015.png"

De wijk Ittersum bestaat uit de buurten Oud-Ittersum, Ittersumerbroek en Ittersumerlanden.

Ittersum is een voormalig buurtschap dat behoorde tot de gemeente Zwollerkerspel. De wijk heeft op 1 januari 2018 in totaal zo'n 7.550 inwoners en 3272 huishoudens. De straatnamen in Ittersum zoals Dr. Kuyperlaan, Van Hallware of Van Schaikpad zijn ontleend aan Nederlandse politici.

De oudste buurt in Ittersum is Oud-Ittersum. De woningen in deze buurt zijn vooral in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw gerealiseerd. De woningen in Ittersumerlanden zijn voor het grootste deel gebouwd in de jaren tachtig. Ittersumerbroek is de jongste buurt van de wijk: bijna de volledige woningvoorraad in deze buurt is gebouwd in de jaren negentig. Iets meer dan de helft van de woningen is koop en iets minder dan een derde van de woningen is etagebouw. Er wonen relatief evenveel jongeren in Ittersum als in Zwolle gemiddeld (12%) en iets meer ouderen (18%) dan in Zwolle gemiddeld (15%).

Oud-Ittersum ligt in de wijk Ittersum en ligt binnen die wijk het dichtst tegen het centrum aan. Deze buurt vormde in het verleden een buurtschap in de voormalige gemeente Zwollerkerspel. De buurt heeft op 1 januari 2018 ruim 1.300 inwoners en 513 huishoudens. In het noordelijkste puntje van de buurt, op het terrein van een voormalige boerderij, worden in 2018 en 2019 56 nieuwe woningen gebouwd. In Oud-Ittersum staat Zalencentrum Sio, waar veel activiteiten door en voor de wijk worden georganiseerd. In het zuiden van de buurt, tegenover winkelcentrum Zwolle-Zuid, is een sportschool, JongerenCentrum Rezet en Klim- en Outdoorcentrum Yosemite. De straatnamen in Oud-Ittersum zoals Thorbecke- , Troelstra- en Schaepmanlaan, zijn ontleend aan Nederlandse politici. De meest voorkomende woningen in Oud-Ittersum zijn vrijstaande woningen, tussenwoningen en eengezinswoningen. Er is bijna geen etagebouw Ruim vier op de vijf woningen is een koopwoning. Een groot deel van de woningvoorraad stamt uit de jaren vijftig en zestig van de twintigste eeuw. Iets minder dan vijf procent is gebouwd in deze eeuw. Op 1 januari 2018 wonen er relatief meer ouderen in Oud-Ittersum (20%) dan gemiddeld in Zwolle (15%) en zijn er minder huishoudens met armoede (2%) dan in Zwolle (9%). In Oud-Ittersum wonen minder mensen met een niet-westerse migratieachtergrond (3%) dan gemiddeld in Zwolle (10%).

Ittersumerlanden ligt in de wijk Ittersum. Deze buurt is later gebouwd dan, zoals de naam al zegt, Oud-Ittersum. Op 1 januari 2018 wonen in Ittersumerlanden bijna 3.850 mensen en zijn er 1770 huishoudens. Ittersummerlanden ligt ten oosten van Oldenelerbroek. In Ittersumerlanden ligt het winkelcentrum Zwolle-Zuid met daarin wijkcentrum De Pol. In wijkcentrum de Pol is onder andere het WijkServicePunt en het Sociaal wijkteam van Zwolle-Zuid gehuisvest. De straatnamen in Ittersumerlanden eindigen veelal op - ware, zoals Van Hogendopware en Klompéware, en zijn ontleend aan Nederlandse politici. Bijna twee op de drie woningen in de buurt is een huurwoning en bijna vier op de tien betreft hoogbouw. De meest voorkomende woningen in Ittersumerlanden zijn tussenwoningen, eengezinswoningen en hoekwoningen. Zo'n vier vijfde van de woningvoorraad is gebouwd in de jaren tachtig van de vorige eeuw. De overige woningen zijn eind vorige en begin deze eeuw gebouwd. Het aandeel inwoners met een niet-westerse migratieachtergrond is vergelijkbaar aan Zwolle (10%).

Ittersumerbroek ligt in de wijk Ittersum en ligt van de drie buurten in Ittersum het verst van het centrum af. In Ittersumerbroek wonen op 1 januari 2018 bijna 2.400 mensen en zijn er 989 huishoudens. Bij de aanleg van de woonwijk, begin jaren negentig, is een woodhenge uit de bronstijd (ca 3000 tot 800 voor Christus) opgegraven. Dit zijn twee cirkels van palen die vermoedelijk als zonnekalender diende. De straatnamen in Ittersumerbroek zijn ontleend aan Nederlandse politici, zoals de Den Uylstraat, Dreespad en Schermerhornstraat. In het noordoosten van deze buurt ligt het sportpark De Siggels en in het zuidwesten het park Ittersumerlanden. Twee op de drie woningen is een koopwoning en een kwart van de woningen is hoogbouw. De meest voorkomende woningen in Ittersumerbroek zijn tussenwoningen, eengezinswoningen en geschakelde woningen. Deze buurt is in de periode 1991-1995 gebouwd. Op 1 januari 2018 is het aandeel ouderen in Ittersumerbroek vergelijkbaar aan dat van Zwolle (zo'n 15% en zijn er iets meer jongeren (15%) en in Zwolle gemiddeld (12%). In Ittersumerbroek wonen minder mensen met een niet-westerse migratieachtergrond (4%) dan gemiddeld in Zwolle (10%).

De wijk Geren bestaat uit de buurten Geren, Gerenlanden, Gerenbroek en Oude Mars*. Deze wijk in Zwolle-Zuid telt op 1 januari 2018 7.180 inwoners en 2841 huishoudens. De wijk is gebouwd tussen 1978 en 1985. Ruim tweederde van de woningen zijn koopwoningen en er is relatief weinig etagebouw. Een ander kenmerk van de wijk zijn de vele waterlopen. Er wonen relatief iets meer jongeren (14%) dan in Zwolle gemiddeld (12%) en minder ouderen (11% en in Zwolle 15%). In de wijk Geren wonen relatief minder mensen met een niet-westerse migratieachtergrond (7%) dan gemiddeld in Zwolle (10%).

Geren Deze buurt ligt in de gelijknamige wijk Geren en ligt binnen de wijk het dichtst tegen het centrum aan. Op 1 januari 2018 wonen in Geren 805 mensen en zijn er 445 huishoudens. In het noordelijkste puntje van Geren geeft de fietstunnel naar de Hortensiastraat toegang tot de buurt Pierik en het centrum. Geren heeft vanuit de lucht de vorm van een driehoek en ligt tussen het spoor, de Ittersumallee en de IJsselallee. Het grootste deel van de woningen in Geren is gebouwd in het midden van de jaren tachtig van de vorige eeuw. Vier op de vijf woningen is een huurwoning en tweederde van alle woningen is etagebouw. Het aandeel jongeren in de buurt Geren is vergelijkbaar aan dat van Zwolle gemiddeld (12%) en er wonen minder ouderen ((9%) dan in Zwolle (15%). De werkloosheid in de buurt Geren is hoger (9%) dan in Zwolle gemiddeld (5%) en er zijn meer huishoudens met armoede (19%) dan in Zwolle gemiddeld (9%) In de buurt Geren is het aandeel inwoners met een niet-westerse migratieachtergrond vrijwel gelijk aan Zwolle gemiddeld (10%).

Gerenlanden is gelegen tussen de buurten Geren, Oud-Ittersum, Marslanden en Gerenbroek. Op 1 januari 2018 heeft de buurt 3117 inwoners en 1191 huishoudens. De buurt is gebouwd in de periode 1979 tot 1985 en bijna vier op de vijf woningen is een koopwoning en er is bijna geen etagebouw. Het aandeel jongeren (14%) is iets hoger dan in Zwolle gemiddeld (12%) en er wonen relatief iets minder ouderen (13%). Er zijn iets meer huishoudens met armoede en iets meer hoge inkomens dan gemiddeld in Zwolle.

De buurt bestaat, naast de doorgaande Gruitmeesterslaan, voornamelijk uit woonerven. De woonerven hebben straatnamen die eindigen op -kamp, zoals Ten Busschekamp, Knoppertkamp of Sellekamp. Gerenlanden heeft een klein winkelcentrum, een sportzaal en drie basisscholen. In deze buurt wonen op 1 januari 2018 3.117 mensen. In het noordoosten van de buurt is de fietstunnel onder het spoor naar Marslanden-Zuid. Dit fietspad loopt door tot in het buitengebied Oost.

Gerenbroek is een buurt in de wijk Geren gelegen tussen Oldeneelallee, Wijheseweg, De Mars en de Hollewandsweg / Nieuwe Deventerweg en ligt aan de rand van het gebiedsplan Zwolle zuidoost. Er wonen op 1 januari 2018 3.157 mensen en er zijn 1184 huishoudens. Er wonen relatief meer jongeren in Gerenbroek (15%) dan in Zwolle gemiddeld (12%) en minder ouderen (10% en in Zwolle 15%) De buurt is gebouwd in de eerste helft van de jaren tachtig van de vorige eeuw en vier op de vijf woningen is een koopwoning. Er is geen etagebouw. De Tichelmeesterlaan slingert zich door de buurt. Deze laan is genoemd naar het 'tichelen': het maken van stenen uit rivierklei van de IJssel. De woonerven in de buurt hebben straatnamen die eindigen op -mate, zoals Sandbergmate, Muntzmate of Krulmate. Er zijn in Gerenbroek minder huishoudens met armoede (3%) dan in Zwolle gemiddeld (9%). In de buurt Gerenbroek is het aandeel inwoners met een niet-westerse migratieachtergrond lager (6%) dan Zwolle gemiddeld (10%).

*) De Oude Mars maakt geen onderdeel uit van het plangebied. Hiervoor is een apart op ontwikkeling gericht bestemmingsplan gemaakt.

Woonwagenstandplaatsen

In het plangebied bevinden zich twee woonwagenlocaties, één aan de Essinckbelt en één aan de Hollewandsweg. De locatie aan de Essinckbelt omvat aan drie woonwagenstandplaatsen. Op de locatie aan de Hollewandsweg geeft ruimte aan 15 woonwagenstandplaatsen

3.7.2 Uitgangspunt bestemmingsplan

Het bestemmingsplan beoogt geen ontwikkelingen. De functionele structuur van het plangebied blijft ongewijzigd. De woningen in het plangebied wordt in bestemmingsplan Zwolle zuidoost conserverend bestemd.

3.8 Voorzieningen

3.8.1 Centrum

De meeste detailhandel in het plangebied is geconcentreerd in en rond het winkelcentrum Zwolle-zuid aan de Van der Capellenstraat. Dit winkelcentrum is begin jaren tachtig gebouwd en vormt een belangrijke voorziening in de wijk. In 2008 is het winkelcentrum uitgebreid. Het winkeloppervlak bedraagt circa 17.000 m². Gedurende de afgelopen 10 jaren is er altijd in beperkte mate leegstand geweest (tussen 0 en 5 leegstaande winkelpanden) Het winkelcentrum Zwolle-zuid voorziet in daghorecavoorzieningen in het winkelcentrum. Tevens is er een chinees restaurant.

3.8.2 Sport & recreatie

Sport

In Zwolle-zuidoost zijn diverse mogelijkheden voor sportbeoefening. Redelijk centraal in de wijk ligt sportpark de Siggels, dat als eerste in Zwolle kon beschikken over een multifunctioneel kunstgrasveld. In de directe nabijheid ligt de manege waar in een aanpalende voorziening 't Hoefijzer paardrijden voor gehandicapten aanbiedt.

In de wijk ligt verder de tennisaccommodatie van tennisvereniging Ittersum, de sporthal Zwolle-Zuid, diverse gym- en sportzalen. De verschillende parken in het plangebied bieden daarnaast voldoende gelegenheid voor sportieve activiteiten.

Recreatie

De grotere recreatieve voorzieningen liggen aan de zuidrand van het plangebied. Het gaat dan om het Ittersumerpark en Landgoed Zandhove. Het Landgoed wordt vooral gebruikt als wandelgebied. Er ligt ook een ruiterroute. In het park Ittersumerbroek liggen behalve wandelpaden ook speelvoorzieningen alsmede een buurtweide en een nutstuincomplex. De buurten Gerenbroek en Gerenlanden hebben beiden een centraal buurtparkje. In het buurtparkje Gerenbroek ligt een verhard speelveld voor de oudere jeugd en een speelplek met toestellen voor kinderen van 0 tot 12 jaar. In Gerenlanden liggen twee onverharde speelvelden en een speelplek met toestellen.

In Gerenbroek ligt in de groenstrook aan de Radenmakerstraat een speelveld en een buurtweide. In Ittersumerlanden ligt in de groenstrook aan de Van Hallware een buurtweide. Behalve het nutstuincomplex in het Ittersumerpark ligt er een nutstuincomplex aan De Mars. In het bebouwde gebied liggen diverse speelplekken voor kinderen van 0-12 jaar. Eveneens zijn diverse verharde en onverharde speelvelden aanwezig.

3.8.3 Maatschappelijk

Onderwijsvoorzieningen

In de wijk Ittersumerlanden aan de Gelijkheid bevindt zich een Jenaplan school, een scholengemeenschap voor vwo, havo, Vmbo -tl en Vmbo kader. Basisscholen bevinden zich verspreid in de wijk, waarbij zich in elke buurt wel een of meerdere basisscholen bevinden.

Overige maatschappelijke voorzieningen

Aan de Patriottenlaan 3 in de buurt Ittersumerlanden bevindt zich de Kievitsbloem. Dit is een locatie van stichting Driezorg die voorziet in aanleunwoningen voor senioren en is een woonzorgcentrum. Aan de Hollewandsweg is verpleeghuis Zandhove gevestigd te midden van het gelijknamige landgoed.

Aan de van der Heydenstraat bevindt een zorgpunt met o.a fysiotherapeuten, huisartsen, verloskundigen en tandartsen. Tevens is er een apotheek gevestigd aan de Nieuwe Deventerweg 54.

3.8.4 Commercieel

Naast de in 3.8.1 Centrum genoemde functies, is er in de wijk Gerenlanden aan de Sellekamp een buurtwinkelcentrum gevestigd met een supermarkt als trekker. Overige detailhandel bevindt zich verspreid binnen de woonbebouwing aan de Nieuwe Deventerweg.

Motorbrandstofverkooppunt

Aan de Nieuwe Deventerweg 8a bevindt zich een tankstation voor motorbrandstoffen met uitzondering van LPG. Ook aan de Nieuwe Deventerweg 30-32 bevindt zich een tankstation voor motorbrandstoffen met uitzondering van LPG. Tenslotte is bevindt zich aan de Hollewandsweg ter hoogte van de IJsselcentraleweg een tankstation voor motorbrandstoffen met uitzondering van LPG.

Horeca

Aan de Nieuwe Deventerweg bevinden zich twee restaurants

Bedrijven c.q. kantoren

Aan de Nieuwe Deventerweg en de IJsselcentraleweg zijn garagebedrijven gevestigd. Verder zuidwaarts bevindt zich een tuinbouwbedrijf aan de Hollewandsweg. Aan de Oldeneelallee bevindt zich een kantoor van de Koninklijke Wegenbouw Stevin (KWS).

Beroepen aan huis c.q. afwijkend gebruik

Daarnaast bevinden zich verspreid door de wijk een aantal beroepen aan huis. Aanvullend op deze regeling is een inventarisatie gedaan van het afwijkend gebruik binnen de woonbestemming, dat verder gaat dan de beroep-aan-huis-regeling. Op de plankaart staan de locaties aangegeven waar afwijkend gebruik is toegestaan. Het betreft de volgende adressen en activiteiten:

3.9 Milieu

In deze paragraaf wordt ingegaan op de milieuaspecten die van belang zijn bij het toekennen van bestemmingen. Tevens komt de ligging van kabels, leidingen en straalpaden aan bod.

3.9.1 Geluid

Op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) moet bij het opstellen van bestemmingsplannen rekening worden gehouden met de geluidsproductie van wegverkeer, spoorwegen en industrie. Aan deze aspecten wordt in deze paragraaf aandacht besteed. In de Wgh wordt het begrip “geluidszone” gehanteerd. Met een geluidszone wordt het aandachtsgebied afgebakend langs de weg, het spoor of om een industrieterrein, waarbinnen de regels van de Wgh van kracht zijn. Het akoestisch onderzoek richt zich altijd op woningen en “andere geluidsgevoelige bestemmingen”, zoals scholen en medische voorzieningen, die binnen de geluidszone zijn gesitueerd.

Wegverkeerslawaai

In gevolge de Wet geluidhinder geldt langs wegen een geluidszone (het onderzoeksgebied) ten aanzien van wegverkeerslawaai, tenzij het woonerven of 30 km/u gebieden betreft. De breedte van de zone is afhankelijk van het aantal rijstroken en van de situatie binnenstedelijk dan wel buitenstedelijk gebied, zodat buiten deze zones in principe geen geluidsniveaus voorkomen van meer dan 48 dB, de voorkeursgrenswaarde. Binnen de zones gelden de regels van de Wet geluidhinder met betrekking tot het grondgebruik. Akoestisch onderzoek naar de geluidbelasting op de gevels van geluidgevoelige functies is noodzakelijk. Bedrijven en kantoren (behoudens het binnenniveau) zijn geen geluidgevoelige functies.

Het plangebied Zwolle Zuid-Oost valt binnen de geluidszone van de volgende wegen: IJsselallee, Oldeneelallee, Ittersumallee, IJsselcentraleweg, Nieuwe Deventerweg, Wijheseweg, Burgemeesterlaan, Gruitmeesterslaan, Hollewandsweg, Staatssecretarislaan, Kamerledenlaan, Patriottenlaan, Staatsmanlaan, Democratenlaan, Radenpad, Radenlaan, Keurmeesterlaan, Tichelmeesterlaan en Schepenenlaan). Grenzend aan het plangebied ligt de Burgemeester De Vos van Steenwijklaan die ook zoneplichtig is.

Voor de meeste overige wegen binnen het plangebied geldt een maximum snelheid van 30 km per uur. Langs de zoneplichtige wegen in het plangebied zijn geen nieuwe geluidsgevoelige functies opgenomen, zodat een nader akoestisch onderzoek achterwege kan blijven.

Industrielawaai

Het plangebied valt voor een deel binnen de bestaande geluidszone van de energiecentrale Harculo en de geluidszone van het bedrijventerrein De Marslanden. Er worden geen wijzingen in de bestaande zonegrens aangebracht. Binnen deze zones bevinden zich geluidsgevoelige functies, maar in dit bestemmingsplan worden geen nieuwe geluidsgevoelige functies mogelijk gemaakt. Nader akoestisch onderzoek is dan ook niet nodig.

afbeelding "i_NL.IMRO.0193.BP18005-0004_0016.png"

Spoorweglawaai

Aan de noordoostgrens van het plangebied ligt de spoorweg Zwolle-Almelo. Aan de westzijde de spoorlijn Zwolle-Deventer. In het plangebied zijn binnen de zones van deze spoorwegen geen nieuwe ontwikkelingen opgenomen, zodat een nader akoestisch onderzoek achterwege kan blijven.

3.9.2 Bedrijvigheid (Wet milieubeheer)

Er is bij het geldende bestemmingsplan geïnventariseerd welke bedrijvigheid voorkomt binnen het plangebied. Alle bedrijven in de gemeente Zwolle beschikken over een milieuvergunning op grond van de Wet milieubeheer of over een melding ingediend op grond van een Algemene Maatregel van Bestuur.

Er is toentertijd ook geïnventariseerd hoe de bedrijven kunnen worden ingedeeld in de milieucategorieën, welke zijn gebaseerd op de lijst van bedrijfsactiviteiten van het nieuwe rapport “Bedrijven en milieuzonering” van de VNG van maart 2009. De indeling is gebaseerd op de minimale afstand, welke noodzakelijk in acht moet worden genomen tussen de bedrijfsactiviteiten en een rustige woonwijk of een rustig buitengebied om hinder uit te sluiten of tot een aanvaardbaar niveau te beperken.

Verspreid door de wijk is kleinschalige bedrijvigheid aanwezig welke weinig invloed heeft op de milieusituatie aldaar. Gezien de conserverende aard van het bestemmingsplan is er geen noodzaak om de vastgestelde en mogelijke milieucategorieën van het bestemmingsplan aan te passen. Er zijn daarnaast geen nieuwe ontwikkelingen voorzien middels dit bestemmingsplan. Het is conserverend van aard. Onderzoek in het kader van bedrijven en milieuzonering is derhalve niet noodzakelijk. Uit bovenstaande kan geconcludeerd worden dat het aspect bedrijvigheid geen belemmering is voor het bestemmingsplan.

3.9.3 Trillingen

Goederen en personenvervoer over het spoor zou in potentie kunnen leiden tot (hinderlijke) trillingen in woningen & overige gebouwen. In Nederland bestaat geen wetgeving voor het voorkomen van hinder of schade door trillingen. Dit betekent niet dat bij het opstellen van ruimtelijke plannen het aspect trillingen geen aandachtspunt is. In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient het aspect trillingen behandeld te worden (artikel 3.1 Wet ruimtelijke ordening). Daarvoor is het nodig om mogelijke trillingshinder in kaart te brengen en deze te betrekken in de beoordeling. Plannen waarbij toekomstige (woon)gebouwen worden voorzien en zijn gelegen op korte afstand tot het spoor (100 m. volgens ProRail) dienen daarom onderzocht te worden op trillingshinder.

Aan de noordoostgrens van het plangebied ligt de spoorweg Zwolle-Almelo. Aan de westzijde de spoorlijn Zwolle-Deventer. Deze spoorlijnen zijn binnen 100 meter van het plangebied gelegen, echter zijn er geen ontwikkelingen voorzien gezien de conserverende aard van het bestemmingsplan. Geconcludeerd kan worden dat trillingshinder geen belemmering vormt voor het plan.

3.9.4 Luchtkwaliteit

De belangrijkste regels over de luchtkwaliteit staan in hoofdstuk 5 (titel 5.2) van de Wet milieubeheer (Wm). Daarin zijn normen opgenomen met betrekking tot de kwaliteit van de lucht. In het verleden zijn meerdere onderzoeken naar de luchtkwaliteit gedaan. In de jaarrapportages 2005 en 2006 worden langs de wegen in het plangebied geen overschrijdingen van de normen meer aangetroffen. Voorliggend bestemmingsplan is conserverend van aard, er zijn dan ook geen nieuwe ontwikkelingen opgenomen die van invloed zijn op de luchtkwaliteit. Derhalve is geen luchtkwaliteitsonderzoek nodig en is luchtkwaliteit geen belemmering voor de realisatie van het bestemmingsplan.

3.9.5 Bodemkwaliteit

Bij de voorbereiding van dit bestemmingsplan is een inventarisatie van de huidige bekende bodeminformatie uitgevoerd. Op grond van het HBB (Historisch bodembestand) van de gemeente Zwolle zijn er in het plangebied meerdere locaties bekend waar mogelijk verontreinigingen aanwezig zijn. Uit het bodeminformatiesysteem blijkt tevens dat er reeds op een aantal plaatsen bodemonderzoek heeft plaatsgevonden (zie de groene vlakken in de situatietekening).

afbeelding "i_NL.IMRO.0193.BP18005-0004_0017.png"

Voorliggend bestemmingsplan is conserverend van aard, er zijn dan ook geen nieuwe ontwikkelingen opgenomen die van invloed zijn op of beïnvloed worden door de bodemkwaliteit. Derhalve is geen bodemonderzoek nodig en is het aspect geen belemmering voor het bestemmingsplan.

3.9.6 Externe veiligheid

Externe veiligheid heeft betrekking op het beheersen van risico's. Het gaat hierbij om de risico's van het gebruik, de opslag en de productie van gevaarlijke stoffen in bedrijven alsmede op het transport van gevaarlijke stoffen via wegen, spoorwegen, waterwegen en buisleidingen. Het plangebied moet worden getoetst aan het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), het besluit externe veiligheid transportroutes, het basisnet en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).

afbeelding "i_NL.IMRO.0193.BP18005-0004_0018.png"

Binnen het plangebied is een inrichting (rode punten) gevestigd, dit betreft een LPG-tankstation gevestigd aan de Hollewandsweg. De vergunde jaardoorzet is >= 1000 m3. De inrichting heeft een 10-6 contour van 35 meter. Binnen de risicocontour van 35 m vanaf het vulpunt zijn geen kwetsbare objecten gevestigd. Bepalend voor het groepsrisico is de bevolkingsdichtheid binnen een straal van 150 meter van het tankstation. Het groepsrisico levert voor het plangebied geen probleem op. De IJsselallee is aangewezen als transportroute voor gevaarlijke stoffen (zwarte en groene lijnen). Ook over het spoor Zwolle-Deventer worden gevaarlijke stoffen getransporteerd. In 2004 is een onderzoek uitgevoerd naar potentiële knelpunten voor wat betreft de externe veiligheid langs transportassen in de gemeente Zwolle. Uit het onderzoek (Inventarisatie Externe Veiligheid Langs Transportassen, gemeente Zwolle, 19 mei 2004) blijkt, dat langs genoemde transportassen zich geen probleemsituaties voordoen zowel voor wat betreft het plaatsgebonden risico als het groepsrisico. Er lopen geen buisleidingen (rode stippellijn) waardoor gevaarlijke stoffen worden vervoert door het plangebied.

Het bestemmingsplan betreft een conserverend plan. Het staat geen nieuwe risicovolle bestemming toe of bestemming die het aantal personen laat toenemen en bevat geen ontwikkelingen die effect hebben op externe veiligheid. Ook zijn er in de omgeving van het plangebied geen ontwikkelingen geweest die zullen leiden tot een toename van het risico. Daarom kan geconcludeerd worden dat het aspect externe veiligheid geen belemmering is ten aanzien van het bestemmingsplan.

3.9.7 Kabels, leidingen en straalpaden

Hoogspanningsleiding ondergronds

In het uiterste noorden van het plangebied ter hoogte van de splitsing van de spoorlijn Zwolle Almelo en Zwolle Meppel lopen twee ondergrondse hoogspanningsleidingen, welke een verbinding vormen tussen Frankhuis en Marslanden A.

Hoogspanningsleiding bovengronds

Vanaf de centrale Harculo lopen 6 bovengrondse hoogspanningsleidingen richting het oosten. Deze leidingen doorkruisen het plangebied in het zuiden ter hoogte van Hoog Zuthem. De meest noordelijk gelegen leiding loopt pal langs het zuiden van Ittersumerbroek.

Hoofdwaterleiding

In het plangebied bevinden zich twee tracés ten behoeve van de drinkwatervoorziening. In het noorden loopt vanaf de Vrouwenlaan het tracé parallel aan de spoorlijn Zwolle – Deventer en gaat via de Van Den Tornebelt en de Ittersumallee richting bedrijventerrein Marslanden. In het zuidwesten komt het tracé ten hoogte van Ittersumerlanden het plangebied binnen en loopt vervolgens parallel aan de spoorlijn Zwolle – Deventer naar het zuiden.

De leidingen zijn met een dubbelbestemming beschermd (artikel 30, 31 en 32 van de regels). In 4.1 van deze toelichting wordt ingegaan op het begrip dubbelbestemming.

De ligging van bovenstaande leidingen is hieronder weergegeven.

Straalpaden

In het noorden van het gebied loopt een straalpad van de straaltoren Zwollerkerspel aan de Vecht richting Ugchelen. Het straalpad bevindt zich op een hoogte tussen de 38 en 43 meter en levert geen problemen op voor de bebouwing..

afbeelding "i_NL.IMRO.0193.BP18005-0004_0019.png"

3.10 Duurzaamheid

Klimaatadaptatie en Energietransitie zijn belangrijke pijlers in het coalitieakkoord en in de Zwolse omgevingsvisie. Het college heeft klimaatadaptatie en energietransitie benoemd als speerpunten voor de toekomstige stad Zwolle waarin het prettige wonen, werken en recreëren is. Zwolle wil koploper zijn in het praktisch maken van het energieakkoord en het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie en ziet klimaatadaptatie en energietransitie als kans om te innoveren en als verdienmodel.

Klimaatadaptatie (aanpassing) gaat over het verminderen van de kwetsbaarheid voor klimaatverandering (zowel fysiek als mentaal = acceptatie) en het profiteren van de kansen die een veranderend klimaat biedt. Belangrijk is om schade door (weers)extremen te voorkomen en de woon-werkomgeving zodanig in te richten dat mensen zo min mogelijk last hebben van extreme weersomstandigheden. Kenmerken van een veranderd klimaat zijn bijvoorbeeld extreme regenbuien, overstromingskansen en langdurige droogte en hitte. Voorbeelden van uitwerking zijn een groene inrichting/gevel, waterdoorlatende verharding, beperkte zoninval in de zomer, maar ook een regenafvoer met een noodoverlaat zodat er bij een hoosbui geen regenwater het gebouw instroomt of het gebouw zodanig inrichten dat water in het gebouw niet tot schade leidt. Rekening houden met een veranderd klimaat levert tevens wooncomfort op. Denk bijvoorbeeld aan slapen of werken in (te) warme ruimten wat onprettig is en bij langdurig aanhoudende hitte zelfs negatieve effecten heeft op de gezondheid. Door bij het ontwerp hier rekening mee te houden kunnen gebouwen en openbare ruimte robuust, gezond en comfortabel worden ingericht én voorbereid zijn op extremen. Ten aanzien van water is het beleid verder uitgewerkt in 2.6 Waterbeleid

3.11 Energie

Met betrekking tot energie heeft Zwolle diverse aanscherping van de eigen doelstellingen doorgevoerd vanaf 2018. Zo is vastgelegd dat de gemeentelijke tussendoelstelling voor 2025 voor CO2 reductie 25% is (t.o.v. 1990) en dat 25% van het energiegebruik (lokaal) duurzaam wordt opgewekt.

Voor nieuwbouw wordt de landelijke aanscherping van het bouwbesluit en aardgasloos ontwikkelen aangehouden. In de Europese Energy Performance of Buildings Directive (EPBD) is vastgelegd dat vanaf 31december 2020 alle nieuwe gebouwen in Nederland als bijna energie neutrale gebouwen (BENG) worden gerealiseerd.

Voor nieuwe ontwikkelingen in het plangebied houdt het in dat deze dienen bij te dragen aan de realisatie van een energieneutrale wijk. Dit betekent dat evenveel duurzame energie wordt opgewekt als wordt gebruikt door bewoners, bedrijven en in de openbare ruimte.

Op hoofdlijnen houdt het in dat er bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen geen (nieuwe) gasinfrastructuur in de wijk wordt aangelegd. Deze ambitie betekent dat de energie ten behoeve het gebouwgebonden en gebruikersgebonden gebruik voor iedere (nieuwe) woning en voorziening duurzaam wordt opgewekt. Opwekking van duurzame energie vindt plaats binnen de wijk of binnen een straal van 10 kilometer rondom de wijk. Ervaring en onderzoek heeft aangetoond dat de doelstellingen haalbaar zijn, mits de principes van de trias energetica gehanteerd worden:

  • minimaliseer de energiebehoefte (isolatie);
  • wek de benodigde energie duurzaam op;
  • maak gebruik van zo efficiënt mogelijke systemen, bijvoorbeeld door middel van een warmtepomp, lage temperatuurverwarming, warmteterugwinning.

Doorwerking overstap van aardgas naar andere warmtevoorziening:

Om een overgang te maken naar aardgasvrij en energieneutraal wonen, werkt de gemeente Zwolle aan een plan hoe Zwolle in fasen kan overstappen van verwarming door aardgas op alternatieven zoals een warmtenet, all electric en/of duurzaam gas. In nauwe samenwerking met netbeheerder Enexis, de provincie en woningcorporaties wordt op stads- en wijkniveau in kaart gebracht welke alternatieve bronnen aanwezig zijn, wat de beste oplossing is voor een bepaald gebied en wat een geschikt moment is om over te stappen. Denk aan de vervangingstermijn voor bestaande netwerken. Deze strategie wordt vastgelegd in de Zwolse Warmtegids (vanaf 2021 voor iedere gemeente verplicht) en geconcretiseerd in warmteplannen. Die warmteplannen raken iedere bewoner direct en met impact.

Om tijdig de gehele woningvoorraad energieneutraal en aardgasvrij te hebben, moeten in 2025 de eerste 5.000 woningen aangesloten zijn op een aardgasvrije warmtevoorziening. Dit betekent twee of drie Zwolse wijken! Hierdoor wordt een besparing gerealiseerd van 0,225 PJ. Berkum, bestaande uit circa 2.000 woningen, is de eerste wijk die aangepakt wordt. Het project Berkum Energieneutraal 2025 is inmiddels gestart. Op dit moment wordt onderzocht welke volgende wijk(en) tot de scope van deze gebiedsgerichte aanpak kunnen horen.

 

Hoofdstuk 4 Juridische aspecten

4.1 Inleiding

Dit bestemmingsplan is gemaakt conform het 'Handboek bestemmingsplannen Zwolle' versie 21. Dit handboek is gebaseerd op de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen SVBP2012, zoals vastgelegd in de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012.
De regels zijn binnen de systematiek van de SVBP2012 aangepast aan de Zwolse situatie en uitgebreid met extra standaardbestemmingen, waaraan in Zwolle behoefte is. De regels van Zwolle-zuidoost zijn voor zover nodig op hun beurt weer aangepast aan specifieke situaties in het plangebied van het bestemmingsplan Zwolle-zuidoost.

De regels van het bestemmingsplan bestaan uit de volgende hoofdstukken:

Gevolgd door de volgende bijlagen:

Inleidende regels :

De inleidende regels zijn van algemene aard en bestaan uit de volgende regels:

Begrippen;

Wijze van meten.

Bestemmingsregels :

Toelichting op de regels voor de enkelbestemmingen:

Het gehele plangebied is onderverdeeld in enkelbestemmingen. Dit in tegenstelling tot een bestemming die andere bestemmingen als dubbelbestemming overlapt. De dubbelbestemmingen behoeven niet in het gehele plangebied voor te komen.

Een enkelbestemming kan in het plangebied op één plaats, maar ook op meerdere plaatsen voorkomen. De bij deze bestemmingen behorende regels zijn per bestemming in een apart artikel ondergebracht.

Alle regels die op een bepaalde bestemming van toepassing zijn, worden zoveel mogelijk in de bestemmingsregels zelf geregeld. Op deze wijze wordt bij de digitale versie van het plan bij het aanklikken op adres of bestemmingsvlak zo veel mogelijk informatie gegeven zonder dat er verder doorgeklikt behoeft te worden.

De opbouw van een bestemmingsregel is als volgt:

  • 1. Bestemmingsomschrijving;
  • 2. Bouwregels;
  • 3. Nadere eisen;
  • 4. Afwijken van de bouwregels;
  • 5. Specifieke gebruiksregels;
  • 6. Afwijken van de gebruiksregels;
  • 7. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden;
  • 8. Wijzigingsbevoegdheid.

Per bestemmingsonderdeel wordt hierna een korte toelichting wordt gegeven.

  • 1. Bestemmingsomschrijving:

In de bestemmingsomschrijving wordt een nadere omschrijving gegeven van de aan de gronden toegekende functie(s). De hoofdfunctie wordt als eerste genoemd. Indien van toepassing, worden ook aan de hoofdfunctie ondergeschikte functies mogelijk gemaakt. De ondergeschiktheid wordt aangegeven door de zin 'met daaraan ondergeschikt'. De ondergeschikte functies staan ten dienste van de hoofdfunctie in de bestemming. De bestemmingsomschrijving is niet alleen functioneel maar bevat ook inrichtingsaspecten.

  • 2. Bouwregels:

In de bouwregels worden voor alle bouwwerken de van toepassing zijnde bebouwingsregels geregeld.

Bij woningen wordt een onderscheid gemaakt tussen 'hoofdgebouwen', 'bijbehorende bouwwerken' en 'bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zonder dak'. Een 'bijbehorend bouwwerk' is een uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak'. Deze definitie is gelijk aan de definitie in het Besluit omgevingsrecht (Bor).

Voor de andere functies geldt dat er meestal geen sprake is van 'bijbehorende bouwwerken'. Bij deze functies wordt dan alleen gebruik gemaakt van de begrippen 'gebouwen' en 'bouwwerken, geen gebouwen zijnde'.

De maatvoering waaraan een (hoofd)gebouw, bijbehorend bouwwerk c.q. bouwwerk, geen gebouw zijnde, dient te voldoen wordt in deze regel opgenomen. De maximum goothoogte en maximum bouwhoogte worden in meters weergegeven, de dakhelling in graden.

De hoogte van de gebouwen wordt op de kaart aangegeven, indien er geen uniforme hoogteregels voor de gehele bestemming van toepassing zijn. Dit wordt in de verbeelding op papier van het plan gedaan door middel van een symbool in de vorm van een rondje verdeeld in een matrix met 2 of 3 vlakken. Linksboven staat bijvoorbeeld de maximum goothoogte in meters vermeld, rechtsboven de maximum bouwhoogte in meters en onderaan staat zo nodig het maximum bebouwingspercentage aangegeven. Het symbool is gekoppeld aan het bouwvlak, of indien er geen bouwvlak aanwezig is, aan het bestemmingsvlak.

  • 3. Nadere eisen:

Op grond van artikel 3.6, eerste lid onder d, van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) kan in het bestemmingsplan worden bepaald dat door burgemeester en wethouders nadere eisen kunnen worden gesteld. Het betreft hier nadere eisen ten behoeve van bepaalde doorgaans kwalitatief omschreven criteria, zoals stedenbouwkundig beeld, woonsituatie, en verkeersveiligheid. De nadere eisenregeling biedt de mogelijkheid om in concrete situaties in het kader van het verlenen van een omgevingsvergunning sturend op te treden door het stellen van nadere eisen. De criteria zijn in de bepaling van nadere eisen zelf opgenomen.

De procedure voor het stellen van nadere eisen is in deze bestemmingsregels omschreven in Artikel 40 Algemene procedureregels 

  • 4. Afwijken van de bouwregels:

Op grond van artikel 3.6, eerste lid onder c, van de Wro kan in het bestemmingsplan worden bepaald dat bij een omgevingsvergunning van het bestemmingsplan kan worden afgeweken. In deze bepaling wordt een opsomming gegeven van de bouwregels waarvan kan worden afgeweken. Een afwijkingsmogelijkheid van de bouwregels wordt alleen opgenomen, indien dit noodzakelijk wordt geacht in verband met het gewenste beleid en het een afwijking of verduidelijking betreft van de algemene afwijkingsregels. De criteria zijn in de afwijkingsregel zelf opgenomen.

De procedure voor het afwijken van de bouwregels is omschreven in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

  • 5. Specifieke gebruiksregels:

In artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wabo wordt aangegeven dat het verboden is zonder omgevingsvergunning gronden en bouwwerken te gebruiken in strijd met het bestemmingsplan. Ter verduidelijking worden in een aantal bestemmingen in de specifieke gebruiksregels specifieke vormen van gebruik met name uitgesloten. Dit zijn gebruiksvormen, waarvan het op voorhand gewenst is aan te geven dat deze in ieder geval niet zijn toegestaan.

  • 6. Afwijken van de gebruiksregels:

Bij specifieke gebruiksregels wordt in een aantal bestemmingen een daarop gerichte afwijkingsbevoegdheid opgenomen. Bij zo'n specifieke afwijkingsbevoegdheid zijn ook hier de criteria opgenomen. Ook deze afwijkingsbevoegdheid is gebaseerd op artikel 3.6, eerste lid onder c, van de Wro

De procedure voor het afwijken van de gebruiksregels is omschreven in de Wabo.

  • 7. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden:

Door het opnemen van de eis voor een omgevingsvergunning overeenkomstig artikel 2.1, eerste lid onder b, van de Wabo, kunnen specifieke inrichtingsactiviteiten aan een omgevingsvergunning worden verbonden. Het betreft het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden. Het bouwen wordt niet aangemerkt als zo'n inrichtingsactiviteit. De eis voor een dergelijke omgevingsvergunning wordt opgenomen om extra bescherming aan een specifieke waarde van de bestemming te bieden, zoals de landschappelijke of cultuurhistorische waarde. De eis voor deze omgevingsvergunning wordt met de criteria voor vergunningverlening in de bestemmingsregel opgenomen.

Dit betekent dat in die gevallen dat er gebouwd wordt, er niet ook nog een vergunning nodig is voor het uitvoeren van een werk, tenzij de (bouw)aanvraag ook ziet op het uitvoeren van werken (bijvoorbeeld het inrichten van een terrein met parkeerplaatsen).

  • 8. Wijzigingsbevoegdheid:

Het gaat hier om een specifieke op een bepaalde bestemming gerichte wijzigingsbevoegdheid als bedoel in artikel 3.6, eerste lid onder a, van de Wro. Hierin wordt aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid gegeven om de betreffende bestemming op de aangegeven punten te wijzigen.

Op het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid is de Uniforme openbare voorbereidingsprocedure (Uov) van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing.

Toelichting op de regels voor dubbelbestemmingen:

Een dubbelbestemming wordt opgenomen in een bestemmingsplan wanneer er sprake is van twee functies die onafhankelijk van elkaar op dezelfde plaats voorkomen. Het opnemen van een dubbelbestemming zorgt met het oog op een specifiek belang voor bescherming van het betreffende gebied.

Het betreft in dit plan:

Artikel 30 Leiding - Hoogspanning;

Artikel 31 Leiding - Hoogspanningsverbinding;

Artikel 32 Leiding - Water;

Artikel 33 Waarde - Archeologie;

Artikel 34 Waarde - Cultuurhistorie -1;

Artikel 35 Waarde - Cultuurhistorie -2

Deze bestemmingen liggen als het ware over de reguliere (enkel)bestemmingen heen. De bestemmingsomschrijving van de dubbelbestemming geeft aan dat de gronden, naast de andere aan die gronden gegeven (enkel)bestemmingen, mede voor deze dubbelbestemming zijn bestemd.

De opbouw van een dubbelbestemmingregel is dezelfde als die van een (enkel)bestemmingsregel, maar alleen die regels worden ter aanvulling opgenomen die noodzakelijk zijn. De regels in de dubbelbestemming geven de verhouding van de enkelbestemming ten opzicht van de dubbelbestemming aan.

Hoofdstuk 3 Algemene regels :

In de algemene regels zijn de volgende regels in onderstaande volgorde opgenomen:

Artikel 36 Anti-dubbeltelregel;

Artikel 37 Algemene aanduidingsregels geluidzone - industrie;

Artikel 38 Algemene afwijkingsregels;

Artikel 39 Algemene wijzigingsregels

Artikel 40 Algemene procedureregels.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels :

In dit laatste hoofdstuk komen de overgangsregels en de slotbepaling aan de orde.

BIJLAGEN BIJ DE REGELS :

Ten slotte zijn als bijlagen bij de regels gevoegd:

4.2 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

Hierin worden de in de regels gebruikte begrippen gedefinieerd. Ze zijn alfabetisch gerangschikt met uitzondering van de begrippen plan en bestemmingplan die als eerste zijn genoemd.

Het doel van deze regels is om misverstanden of verschillen in interpretatie te voorkomen. Dit als aanvulling op de gevallen waarbij het woordenboek van Van Dale geen uitsluitsel geeft.

Artikel 2 Wijze van meten

Dit is de handleiding voor de manier van meten van diverse in het plan bepaalde maten.

4.3 Bestemmingsregels

Hierna wordt - voor zover nog nodig - een toelichting op een aantal artikelen van de bestemmingsregels gegeven:

Artikel 3 Agrarisch

Deze bestemming ligt op de gronden aan de achterzijde van de Nieuwe Deventerweg 30 en is conserverend opgenomen. Het opnemen van een andere bestemming voor dit perceelsgedeelte dan de bestemming 'Agrarisch' is onderworpen aan milieutechnische belemmeringen (richtafstanden uit de publicatie VNG Bedrijven en milieuzonering) vanwege de nabijgelegen woningen.

Artikel 4 Agrarisch - Glastuinbouw

Deze bestemming ligt op de gronden van het glastuinbouwbedrijf aan de Hollewandsweg. D. Op de overige gronden zijn onder andere twee bedrijfswoningen ten behoeve van het kwekerijbedrijf toegestaan alsmede ondergeschikte detailhandel.

Artikel 5 Bedrijf

Deze bestemming is van toepassing op de bedrijvenlocatie aan de Nieuwe Deventerweg 6 waar thans de kringloop zit gevestigd. In de bestemmingsomschrijving wordt aangegeven welke bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan. Hierbij wordt verwezen naar een als bijlage bij de regels opgenomen staat van bedrijfsactiviteiten bij functiemenging. Daarin staat welke bedrijfsactiviteiten wel en welke niet zijn toegestaan. De Staat maakt als Bijlage 3 deel uit van de regels en heeft daardoor een rechtstreekse werking.

Afwijking

Een niet in de staat genoemd bedrijf kan in principe niet worden gevestigd. Een zodanig bedrijf kan in een concreet geval qua aard en invloed op de omgeving toch wel aanvaardbaar zijn. Daarom is voorzien in een afwijking voor gelijkwaardige bedrijven. De formulering is afgestemd op de eisen die de jurisprudentie daaraan stelt. In bijlage 3 is voorafgaand aan de staat een algemene verklaring van de opzet van de staat en de betekenis van de gebruikte afkortingen opgenomen.

Wijzigingsbevoegdheid

Met een wijzigingsbevoegdheid is het mogelijk de bestemming na vrijwillige beëindiging van het gebruik voor bedrijfsdoeleinden ter plaatse te wijzigen in een woonbestemming.

Artikel 6 Bedrijf - Garage

Deze bestemming is gelegen op de gronden van de garagebedrijven aan de Nieuwe Deventerweg en de IJsselcentraleweg. De gronden zijn bestemd voor gebouwen ten behoeve van het onderhoud en de verkoop van auto’s, motorfietsen, bromfietsen en fietsen, en ondergeschikte detailhandel.

 

Artikel 7 Bedrijf - Nutsvoorziening

Uitgangspunten:

  • Nutsgebouwtjes met een oppervlakte van minder dan 15 m² en een hoogte van minder dan 3 meter zijn vergunningvrije bouwwerken. In de regels werd er daarom tot nu toe al geen rekening mee gehouden.
  • In het kader van de deregulering worden openbare nutsvoorzieningen tot een oppervlakte van 50 m² en met een goothoogte tot 3 meter en een nokhoogte tot 6 meter in de groen en verkeersbestemmingen toegestaan.
  • Nutsgebouwen met een oppervlakte van meer dan 50 m² worden specifiek op de plankaart aangegeven. Deze bestemming wordt ook op de plankaart aangegeven op plaatsen waar bestaande kleinere nutsgebouwtjes tot meer dan 50 m² moeten kunnen worden uitgebreid.

Artikel 8 Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg

Deze bestemming betreft het bestaande verkooppunt van motorbrandstoffen aan de Nieuwe Deventerweg en het verkooppunt van motorbrandstoffen aan de Hollewandsweg 6 De verkoop van motorbrandstoffen met uitzondering van LPG is toegestaan. Ook de exploitatie van een zogenaamde ´autoshop´ en een autowasinrichting zijn toegestaan.

Artikel 9 Bos

Het bos rond Hoog Zuthem is bestemd als bos. In dit gebied is de Boswet met herplantplicht van kracht. De cultuurhistorische, landschappelijke en natuurwetenschappelijke waarden van de bossen worden door middel van een Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden beschermd.

Artikel 10 Centrum

Deze bestemming betreft de gronden van het winkelcentrum Zwolle-zuid rond de Van der Capellenstraat, en ten zuiden daarvan in het blok tussen de Ministerlaan en de Vrijheid. Binnen deze bestemming zijn toegestaan:

    • 1. woningen;
    • 2. maatschappelijke voorzieningen
    • 3. detailhandel;
    • 4. dienstverlening in de eerste bouwlaag;
    • 5. kantoren in de eerste bouwlaag;
    • 6. horeca als genoemd in de categorieën 1 tot en met 4 van de lijst met horecacategorieën, welke als een bijlage bij deze regels is opgenomen;
    • 7. parkeervoorzieningen;
    • 8. bijzonder woonvormen;

In de gebruiksregels zijn voor verschillende functies oppervlaktebeperkingen opgenomen.

Winkelpassages zijn als van bebouwing vrij te houden onderdoorgangen vastgelegd.

Ter plaatse van de functieaanduiding parkeergarage is een ondergrondse parkeergarage mogelijk aan de Bredenhorststraat nabij winkelcentrum Zwolle-zuid.

Artikel 11 Detailhandel

Deze bestemming is van toepassing op een deel van het winkelcentrum Gerenlanden aan de Sellekamp. Binnen deze bestemming is detailhandel toegestaan in 1 bouwlaag.

Artikel 12 Detailhandel - Bovenwoning

Boven een groot deel van het winkelcentrum Gerenlanden aan de Sellekamp bevinden zich woningen. Om die reden heeft een deel van het winkelcentrum deze bestemming. Detailhandel wordt als recht op de eerste bouwlaag (begane grond) toegestaan. Naast detailhandel zijn ondergeschikte horeca en dienstverlening op de eerste bouwlaag toegestaan. Met een afwijking is het mogelijk om detailhandel ook op de tweede bouwlaag (eerste verdieping) en hoger toe te laten bij de bovenwoningen, indien in de ruimtebehoefte redelijkerwijs niet op andere wijze kan worden voorzien.

Artikel 13 Gemengd-1

Deze bestemming is van toepassing op het perceel aan de Van der Heydenstraat ter hoogte van het Van der Heydenpad tegenover het winkelcentrum Zwolle-zuid. Dit perceel is bestemd voor maatschappelijke voorzieningen in de onderbouw en op de begane grond en eengezins- en meergezinswoningen in de bouwlagen boven de eerste bouwlaag.

Wet geluidhinder:

Maatschappelijke functies in de vorm van andere gezondheidsgebouwen (verzorgingstehuizen, psychiatrische inrichtingen, medische centra, poliklinieken en medische kleuterdagverblijven) kunnen niet aan de buitengevels parallel aan de Oldeneelallee worden gerealiseerd. De reden hiervan is het wegverkeerslawaai van de Oldeneelallee Dit is op de verbeelding vertaald door middel van een aanduiding ´ op de buitenzijde van het bouwvlak aan de kant van de Oldeneelallee.

Artikel 14 Gemengd -2

Deze bestemming is van toepassing op het perceel aan de Van der Heydenstraat 12. Dit is de locatie van de voormalige brandweerkazerne, naast de spoorweg Zwolle - Deventer. Op deze locatie zijn de volgende functies toegestaan:

  • 1. maatschappelijke voorzieningen;
  • 2. sport en sportieve recreatie;
  • 3. kantoren in de eerste bouwlaag;
  • 4. een garagebox ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - garagebox';

Wet geluidhinder:

In verband met de Wet geluidhinder zijn in een aantal bouwvlakken geen geluidsgevoelige functies toegestaan. Deze vlakken worden aangeduid als ´geen geluidgevoelige functie´.

Artikel 15 Gemengd - Bovenwoning

Deze bestemming is van toepassing op een aantal percelen aan de Nieuwe Deventerweg. Binnen deze bestemming zijn de volgende functies toegestaan:

  • 1. bedrijven, voor zover aangeduid als toelaatbaar binnen deze bestemming en behorende tot de categorie A in de staat van bedrijfsactiviteiten bij functiemenging, welke als een bijlage bij deze regels is opgenomen in de eerste bouwlaag ;
  • 2. bovenwoningen in de bouwlagen boven de eerste bouwlaag en de zolder;

In de bestemmingsomschrijving wordt aangegeven welke bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan. Hierbij wordt verwezen naar een als bijlage bij de regels opgenomen staat van bedrijfsactiviteiten bij functiemenging. Daarin staat welke bedrijfsactiviteiten wel en welke niet zijn toegestaan. De Staat maakt als Bijlage 3 deel uit van de regels en heeft daardoor een rechtstreekse werking.

Artikel 16 Groen

Uitgangspunten:

  • Het structuurgroen en het buurtgroen is bestemd tot 'Groen'. De overige groengebieden zijn bij de bestemming 'Verkeer - Erftoegangsweg' gevoegd. In de bestemming Groen zijn paden voor langzaam verkeer toegestaan maar geen wegen en parkeervoorzieningen voor snelverkeer. Dit is vast beleid waar niet van kan worden afgeweken.
  • Bermen en groenstroken langs wegen, die geen structuur- of buurtgroen zijn, zijn opgenomen in de verkeersbestemmingen. Binnen deze laatste bestemmingen is een uitwisseling van groen, verkeer en parkeren overal toegestaan.
  • Binnen de bestemming Groen zijn overal trapveldjes en speelvoorzieningen mogelijk.
  • Binnen deze bestemming mogen overal gebouwtjes voor openbare nutsvoorzieningen en maatschappelijke voorzieningen tot 50 m² en met een goothoogte tot 3 meter en een nokhoogte tot 6 meter worden gebouwd.

Artikel 17 Horeca

Deze bestemming is van toepasssing op het perceel Nieuwe Deventerweg 103. Binnen deze bestemming is onder andere een café-restaurant en een inpandige bedrijfswoning toegestaan. Het achtererf en het zijerf zijn ingericht als parkeerterrein en hier mogen geen gebouwen worden gerealiseerd.

Artikel 18 Kantoor

Deze bestemming ligt op de gronden van het kantoor aan de Oldeneelallee 129.

Artikel 19 Maatschappelijk -1

Deze bestemming is van toepassing op diverse percelen binnen het plangebied. Binnen deze bestemming zijn gebouwen ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen en bijzondere woonvormen toegestaan. De aanduiding ´station´ binnen het bouwvlak aan de Ministerlaan 197 maakt binnen deze bestemming tevens een spoorwegstation mogelijk. In het tot nu toe geldende plan was deze mogelijkheid ook al opgenomen.

Wet geluidhinder:

In verband met de Wet geluidhinder zijn in een aantal bouwvlakken geen geluidgevoelige functies toegestaan. Deze vlakken worden aangeduid als ´geen geluidgevoelige functie´.

Artikel 20 Maatschappelijk- 2

Deze bestemming is van toepassing op het perceel Van der Heydenstraat 8 ( Yosemite) bestemming Maatschappelijk -2

Binnen deze bestemming zijn gebouwen ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen, bijzondere woonvormen en sport en sportieve recreatie toegestaan.

Artikel 21 Sport

Op de gronden met deze bestemming mogen sportterreinen worden aangelegd en gebouwen ten behoeve van sportvoorzieningen worden gebouwd, waaronder ook een kantine is begrepen. Voor het bouwen van tribunes en gebouwen van meer dan 15 m² geldt dat deze uitsluitend binnen een bouwvlak mogen worden gebouwd.

Bij de voetbalvereniging Ittersum aan de IJsselcentraleweg 9 zijn bij recht nevenactiviteiten toegelaten. In de bijlage van de regels (Bijlage 4 Lijst van toegelaten nevenactiviteiten) zijn deze activiteiten opgenomen. Het betreft vormen welke geen milieuoverlast geven en waarbij geen parkeeroverlast zal optreden. Nevenactiviteiten in de vorm van zelfstandige horeca of detailhandel wordt niet mogelijk gemaakt.

Een aan de bestemming sport ondergeschikt en behorend gebruik is eveneens toegestaan. Voorbeelden hiervan kunnen zijn een start- en eindpunt voor fietstochten en arrangementen waarbij bijvoorbeeld in samenhang met buitenactiviteiten de gebouwen benut worden voor een cursus.

Artikel 22 Tuin

Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen bij recht worden gebouwd.

Artikel 23 Verkeer

Deze bestemming is opgenomen voor de gebiedsontsluitingswegen, welke gericht zijn op de afwikkeling van het doorgaande verkeer. De wegen zijn nader onderverdeeld in het aantal toegelaten rijbanen en rijstroken. Binnen deze bestemming mogen ook gebouwtjes voor openbare nutsvoorzieningen tot 50 m² worden gebouwd.

Artikel 24 Verkeer - Erftoegangsweg

Deze bestemming is opgenomen voor het verkeers- en verblijfsgebied met een erftoegangsfunctie. Het heeft een inrichting gericht op gemengd verkeer in een 30 kilometer gebied. Behalve de rijbanen zelf worden ook de bijbehorende bermen, voetpaden, fietspaden en parkeerplaatsen in de bestemming opgenomen. Ook groenvoorzieningen en speelvoorzieningen zijn als onderdeel van de verblijfsfunctie mogelijk in deze bestemming. Binnen deze bestemming mogen ook gebouwtjes voor openbare nutsvoorzieningen en maatschappelijke voorzieningen tot 50 m² en met een goothoogte tot 3 meter en een nokhoogte tot 6 meter worden gebouwd. Nabij Winkelcentrum Zwolle-zuid ter hoogte van de van der Capellenstraat is binnen deze bestemming tevens een warenmarkt toegestaan. Ter plaatse van de functieaanduiding parkeergarage is een ondergrondse parkeergarage mogelijk aan de Bredenhorststraat nabij winkelcentrum Zwolle-zuid. In deze bestemming is tevens een warenmarkt toegestaan.

Artikel 25 Verkeer - Railverkeer

Deze bestemming ligt op de gronden ten behoeve van de spoorlijn Zwolle – Almelo.

Artikel 26 Water

Deze bestemming omvat al het water dat van belang is voor de waterhuishouding van het gebied. Water dat voor de waterhuishouding niet van belang is, is opgenomen in de bestemmingsomschrijving van andere bestemmingen.

Artikel 27 Wonen

Deze bestemming is bedoeld voor de eengezinshuizen. Dit zijn gebouwen, welke één woning omvatten.

Uitgangspunten:

  • Alle bestaande eengezinshuizen in het plangebied worden als zodanig bestemd.
  • De bestaande bebouwing wordt conform het huidige legale gebruik en volume bestemd. Indien het geldende plan ruimere mogelijkheden geeft dan er gerealiseerd zijn, wordt volgens die ruimere mogelijkheden bestemd, indien realisatie nog aanvaardbaar is qua licht- en luchttoetreding.
  • Binnen het bouwvlak mogen hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zonder dak worden gebouwd.
  • Op het erf binnen deze bestemming, dat buiten het bouwvlak is gelegen, mogen bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zonder dak worden gebouwd, maar geen zelfstandige hoofdgebouwen, waarvan situering niet ondenkbaar wordt bij het toestaan van grotere oppervlakten.
  • Halve meters bij hoogtebepalingen worden in het kader van de deregulering afgerond naar boven.
  • In het kader van de deregulering mag het erf binnen deze bestemming aan de zijkant en de achterkant van het bouwvlak zonder afwijking worden bebouwd met bijbehorende bouwwerken tot maximaal 50% en 100 m².
  • Ter wille van de openheid in het stedenbouwkundig beeld blijft het uitgangspunt waar mogelijk van toepassing om bijbehorende bouwwerken in de zijtuin achter de voorgevel van het hoofdgebouw te plaatsen.
  • Bij de bepaling van de voorzijde wordt gekeken waar de naar de weg toegekeerde grens van een bouwvlak en de naar de weg toegekeerde grens van de gevel van een hoofdgebouw is gelegen. Hierbij is de zijde van de hoofdtoegang van het hoofdgebouw bepalend.
  • In de voortuinen komt de bestemming 'Tuin', waar in principe geen gebouwen en carports zijn toegestaan.
  • Indien in de voortuinen gebouwen aanwezig zijn, wordt ter wille van de eenvoud van regeling en beheer een gebied met de bestemming 'Wonen' aangegeven dat voor 100% mag worden bebouwd.
  • Carports in de voortuinen worden niet wegbestemd, maar binnen de bestemming 'Wonen' met de 'specifieke bouwaanduiding-carport' aangegeven. Carports in de voortuinen worden alleen daar aangegeven waar de bouw van andere bijbehorende bouwwerken niet kan worden toegestaan.
  • Zelfstandige complexen van garageboxen worden binnen de bestemming 'Wonen' met een aparte aanduiding aangegeven.
  • Zo nodig kunnen nadere eisen worden gesteld aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, zodat bij het ontwikkelen van ongewenste situaties nog kan worden ingegrepen.
  • De huidige beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis, die groter zijn dan de standaardregeling worden als afwijkend gebruik toegestaan.

Beroep aan huis:

Volgens vaste jurisprudentie moet binnen een woonbestemming ook een aan huis verbonden beroep worden toegelaten. Uit de jurisprudentie kan als enige ruimtelijk relevant criterium worden afgeleid het hebben van 'een ruimtelijke uitwerking of uitstraling, die in overeenstemming is met de woonfunctie van het betrokken perceel'.

Er is in dit plan een regeling opgenomen voor het gebruik van een deel van een woning voor een aan huis verbonden beroep, zoals in de gemeente Zwolle bij deze bestemming gebruikelijk is. De beperking van het ruimtebeslag van de woning met inbegrip van de bijgebouwen tot 30% van het vloeroppervlak van de woning (met een absoluut maximum van 50 m²) dient om het verlies of de bovenmatige aantasting van de woonfunctie of van het woonkarakter tegen te gaan. Op deze wijze wordt tevens voorkomen dat de verkeersaantrekkende werking te groot zal worden.

Het verhuren of anderszins beschikbaar stellen van woonruimte aan derden voor de uitoefening van een beroep of bedrijf, hoe gering ook van omvang, is zonder meer als strijdig met de woonbestemming aan te merken.

In de begrippen is een definitie opgenomen over wat onder een aan huis verbonden beroep moet worden verstaan. Het gaat om een dienstverlenend beroep. De definitie van beroep aan huis is gelijk aan de landelijk gehanteerde standaarddefinitie. Indien er personeel in dienst wordt genomen kan er eerder sprake zijn van een ruimtelijke uitwerking of uitstraling die niet met de woonfunctie in overeenstemming is.

Overige bouwwerken:

Bij de regeling van deze bouwwerken is geen verschil gemaakt tussen verschillende soorten bouwwerken. Elk bouwwerk dat functioneel past in de bestemming kan worden toegelaten. Volstaan is met algemene bepalingen omtrent de maximum hoogte. Daarbij is voor erf- of perceelafscheidingen aansluiting gezocht bij het criterium voor vergunningvrij bouwen van het Bor en voor de afwijking bij het criterium van de Bouwverordening.

Afwijkend gebruik:

De hoofdgebouwen met een afwijkend gebruik dat niet valt onder beroep aan huis of met een beroep aan huis groter dan 30% / 50m² zijn met een aanduiding op de plankaart aangegeven. In Bijlage 1 Lijst van afwijkend gebruik behorend bij de regels staat aangegeven welk afwijkend gebruik is toegelaten en voor welk deel van het hoofdgebouw dit afwijkende gebruik is toegestaan.

Wet geluidhinder

In verband met de Wet geluidhinder is het op een aantal erven niet toegestaan geluidsgevoelige functies te realiseren. De desbetreffende erven zijn aangeduid als 'specifieke vorm van wonen uitgesloten - geluidsgevoelige functie'. In de begrippen is omschreven wat onder geluidsgevoelige functies bij woningen moet worden verstaan.

Artikel 28 Wonen - Meergezinshuis

Deze bestemming is bedoeld voor meergezinshuizen. Dit zijn flats en andere gebouwen met meerdere naast en/of boven elkaar gelegen woningen, welke in tegenstelling tot het eengezinshuis qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kunnen worden. De definitie van eengezinshuis en meergezinshuis is opgenomen in de begrippen. Voor deze bestemming gelden de zelfde uitgangspunten en regels als voor de bestemming 'Wonen'.

Bijgebouwenregeling:

De regels voor bijbehorende bouwwerken wijken af van de regeling voor de eengezinshuizen. Per afzonderlijke gestapelde woning mag buiten het bouwvlak 25 m² worden gebouwd. Daarnaast mag er een onbeperkte oppervlakte worden gebouwd ten behoeve van algemene voorzieningen voor het meergezinshuis. Dit voorzover het bestemmingsvlak dit toelaat. Waar geen bijbehorende bouwwerken gewenst zijn, komt de bestemming 'Tuin'.

Afwijkend gebruik:

De hoofdgebouwen met een afwijkend gebruik dat niet valt onder beroep aan huis of met een beroep aan huis groter dan 30% / 50 m² zijn met een aanduiding op de plankaart aangegeven. In Bijlage 1 Lijst van afwijkend gebruik behorend bij de regels staat aangegeven welk afwijkend gebruik is toegelaten en voor welk deel van het hoofdgebouw dit afwijkende gebruik is toegestaan.

Artikel 29 Wonen - Woonwagen

Deze bestemming is voor de woonwagenlocaties in het plangebied. De regels bij deze bestemming volgen zoveel mogelijk de geldende regels zoals vastgelegd in de richtlijnen van de nota 'Woonwagenlocaties en standplaatsen' van april 2000.

Artikel 30 Leiding - Hoogspanning

Bouwwerken ten behoeve van andere bestemmingen, welke met deze dubbelbestemming samenvallen, mogen uitsluitend worden gebouwd met toepassing van een afwijking , nadat advies van de leidingbeheerder is ingewonnen. Ter bescherming van de leiding is voor het uitvoeren van een aantal werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden een omgevingsvergunningenstelsel van toepassing.

Artikel 31 Leiding - Hoogspanningsverbinding

Ook voor deze dubbelbestemming geldt dat bouwwerken ten behoeve van andere bestemmingen, welke met deze dubbelbestemming samenvallen uitsluitend mogen worden gebouwd met toepassing van een ontheffing. Ter bescherming van de leiding is voor het uitvoeren van een aantal werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden een omgevingsvergunningenstelsel van toepassing.

Artikel 32 Leiding - Water

Deze bestemming valt samen met andere bestemmingen en wordt daarom dubbelbestemming genoemd. Deze dubbelbestemming omvat het in het plangebied gelegen ondergrondse net van hoofdtransportleidingen voor de drinkwatervoorziening. Deze leidingen transporteren drinkwater van de productielocatie naar centrale punten in de verderop gelegen voorzieningsgebieden (zie kaart ....).
In een brief van 27 februari 2004 heeft waterleidingbedrijf Vitens de gemeente verzocht de voor het bedrijf cruciale hoofdtransportleidingen in de bestemmingsplannen op te nemen. Het bedrijf beriep zich daarbij op de 'Handreiking en beoordeling ruimtelijke plannen' van de provincie Overijssel. Voor de invoer van de juiste gegevens heeft Vitens de gemeente later een digitaal bestand met de bedoelde hoofdtransportleidingen toegezonden. De leidingen zijn conform dit bestand opgenomen.
Bouwwerken ten behoeve van andere bestemmingen, welke met deze dubbelbestemming samenvallen, mogen uitsluitend worden gebouwd met toepassing van een afwijking, nadat advies van de leidingbeheerder is ingewonnen.
Ter bescherming van de leidingen is voor het uitvoeren van een aantal werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden een omgevingsvergunningenstelsel van toepassing.

Artikel 33 Waarde - Archeologie

Uitgangspunten voor deze dubbelbestemming zijn:

  • De gebieden die volgens de gemeentelijke archeologische waarderingskaart een grote vondstkans hebben (50% of meer) zijn mede bestemd tot archeologisch waardevol gebied (zie kaart in .3.2.1.)
  • Bij de regeling voor de dubbelbestemming is nauwe aansluiting gezocht bij de Wet op de archeologische monumentenzorg.
  • Bij verstoringen in de bodem met een grotere diepte dan 0,5 meter en een grotere oppervlakte dan 100 m² zijn specifieke bouwregels en een omgevingsgunningenstelsel conform de regeling uit de Wet op de archeologische monumentenzorg van toepassing.

Artikel 34 Waarde - Cultuurhistorie -1

De bebouwing die is gewaardeerd als van hoge cultuurhistorische waarde heeft de dubbelbestemming Waarde - Cultuurhistorie -1 gekregen. Bij het toepassen van deze regeling wordt beoordeeld of er in voldoende mate rekening wordt gehouden met het behoud of herstel van de cultuurhistorische waarden van de gronden.

Per object zijn de cultuurhistorisch waardevolle elementen beschreven in de lijst van waardevolle objecten welke is opgenomen in de Bijlage 5 bij de regels Hiermee worden de cultuurhistorische waarden van de bebouwing beschermd.

Artikel 35 Waarde - Cultuurhistorie -2

De bebouwing die is gewaardeerd als van zeer hoge cultuurhistorische waarde heeft de dubbelbestemming Waarde - Cultuurhistorie -2 gekregen. Bij het toepassen van deze regeling wordt beoordeeld of er in voldoende mate rekening wordt gehouden met het behoud of herstel van de cultuurhistorische waarden van de gronden.

Per object zijn de cultuurhistorisch waardevolle elementen beschreven in de lijst van waardevolle objecten welke is opgenomen in Bijlage 5 bij de regels Hiermee worden de cultuurhistorische waarden van de bebouwing beschermd.

Deze waarde is dusdanig hoog, dat behoud (en bescherming) van deze objecten te overwegen is.

Vanwege deze zeer hoge waarde is ook de authenticiteit van het gebouw van belang. Te denken valt hierbij aan het originele metselwerk van de gevels, de detaillering van de kozijnen en de oorspronkelijke dakbedekking. Het gaat hier om het uitwendige beeld, zichtbaar vanaf openbaar gebied. Om de cultuurhistorische waarden te borgen is een regeling tot voorkomen van sloop opgenomen.

4.4 Algemene regels

Artikel 36 Anti-dubbeltelregel

De anti-dubbeltelregel moet op grond van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) worden opgenomen om bijvoorbeeld te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen en bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een perceel mogen beslaan, het opengebleven terrein niet nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld

Artikel 38 Algemene afwijkingsregels

In deze regels is als eerste de op grond van vaste jurisprudentie vereiste algemene afwijking in de vorm van de zogenaamde 'toverformule' opgenomen. Bij een omgevingsvergunning moet van het gebruiksverbod worden afgeweken, indien strikte toepassing zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

Daarnaast wordt in deze regels de bevoegdheid gegeven om bij een omgevingsvergunning af te wijken van bepaalde in het bestemmingsplan geregelde onderwerpen. Hierbij gaat het om afwijkingsregels die gelden voor alle bestemmingen in het plan. Deze regels zijn niet van toepassing, indien en voor zover er specifieke in de bestemming zelf geregelde afwijkingsregels van toepassing zijn.

Ten slotte zijn de criteria voor de toepassing van deze afwijkingsregels hier opgenomen.

Artikel 39 Algemene wijzigingsregels

Deze regel maakt het mogelijk de bestemmingen 'Groen', 'Tuin', 'Verkeer - Erftoegangsweg', 'Wonen' alsmede 'Wonen - Meergezinshuis' onder in deze regel omschreven voorwaarden zodanig te wijzigen dat de situering en de vorm van de in het plan aangegeven bouwvlakken met bijbehorende tuinen, erven, wegen en groenvoorzieningen worden gewijzigd dan wel nieuwe bouwvlakken met bijbehorende tuinen, erven, wegen en groenvoorzieningen worden aangegeven.

Artikel 40 Algemene procedureregels

Hierin wordt de standaardprocedure bij Zwolse bestemmingsplannen voor de voorbereiding van een besluit tot het stellen van een nadere eis beschreven.

Artikel 41 Overige regels

In dit artikel wordt geregeld dat bij een omgevingsvergunning voor het bouwen en/of een omgevingsvergunning voor een wijziging van het gebruik wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid voor motorvoertuigen. Daarbij moet worden voldaan worden aan de parkeeropgave, zoals neergelegd in de “Regeling Parkeernormen 2016 ". Indien deze regeling wordt gewijzigd, moet rekening worden gehouden met deze wijziging.

Bij een omgevingsvergunning kan hiervan worden afgeweken, indien anderszins in voldoende ruimte kan worden voorzien. Ten slotte kan bij een omgevingsvergunning worden afgeweken in bijzondere omstandigheden, onder andere op basis van criteria van de “Regeling Parkeernormen 2016”.

4.5 Overgangs- en slotregels

Artikel 42 Overgangsrecht

Het overgangsrecht is vastgelegd in de vorm zoals in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is voorgeschreven.

Tevens is een hardheidsclausule opgenomen in de vorm van persoonsgebonden overgangsrecht op de wijze zoals door de regering bij de totstandkoming van het Bro werd aanbevolen.

Artikel 43 Slotregel

Als laatste wordt de slotregel opgenomen. Deze regel bevat zowel de aanhalingstitel van het plan, de aanhalingstitel van de regels van het plan als de vaststellingsregel van het plan.

4.6 Bijlagen

Bijlage 1 Lijst van afwijkend gebruik:

Bijlage 2 Lijst met horecacategorieën:

Bijlage 3 Staat van bedrijfsactiviteiten bij functiemenging:

De staat van bedrijfsactiviteiten bij functiemenging is een algemene staat die toegepast wordt bij bestemmingsplannen van de gemeente Zwolle. De staat is gebaseerd op het VNG-rapport 'Bedrijven en milieuzonering' van maart 2009. De staat behoort bij de bestemming .Artikel 5 Bedrijf.
De staat maakt als Staat van bedrijfsactiviteiten bij functiemenging onderdeel uit van de regels en daardoor heeft zij rechtstreekse werking. Een niet in de staat genoemd bedrijf kan dus niet worden gevestigd, evenmin als een wel genoemd bedrijf, dat als niet toelaatbaar staat aangegeven. Een zodanig bedrijf kan in een concreet geval qua aard en invloed op de omgeving toch wel aanvaardbaar zijn. Daarom is voorzien in een afwijking voor gelijkwaardige bedrijven. De formulering is afgestemd op de eisen die de jurisprudentie daaraan stelt.
In de Staat van bedrijfsactiviteiten bij functiemenging is voorafgaand aan de staat een algemene verklaring van de opzet van de staat en de betekenis van de gebruikte afkortingen opgenomen.

Bijlage 5 Lijst met cultuurhistorisch waardevolle bebouwing en structuren:

4.7 Handboek

Dit bestemmingsplan is vervaardigd conform de richtlijnen van het 'Handboek bestemmingsplannen Zwolle' versie 21.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Economische uitvoerbaarheid

Het bestemmingsplan is conserverend van karakter. Omdat de gemeente binnen het conserverende gedeelte van het plangebied geen nieuwe ontwikkelingen met financiële consequenties initieert, is het niet nodig om bij dit bestemmingsplan een exploitatieplan voor het conserverende gedeelte te voegen.

5.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

5.2.1 Overleg met de buurt

Dit bestemmingsplan betreft de actualisatie van het bestemmingsplan Zwolle zuidoost en een aantal bestemmingsplannen die na de vassttelling van dit bestemmingsplan in 2009 zijn vastgesteld.

Omdat er geen nieuwe ontwikkelingen worden mogelijk gemaakt, wordt geen aparte inspraak georganiseerd.

Wel is het het bestemmingsplan onder de aandacht gebracht van de bewoners door het 11 december 2019 voorontwerpbestemmingsplan aan te kondigen op de gemeentelijke website. Tevens is een persbericht uitgebracht.

Daarnaast zijn de wijkverenigingen en de winkeliersverenigingen in kennis gesteld van het voorontwerpbestemmingsplan.

5.2.2 Uitkomsten overleg

Provincie

Samenvatting reactie

Er wordt geconstateerd dat het bestemmingsplan past in het provinciaal ruimtelijk beleid. Indien het plan in de huidige vorm in procedure wordt gebracht, zijn er vanuit het provinciaal belang geen beletselen voor het verdere vervolg van deze procedure. Hiermee is, voor zover het de provinciale diensten betreft, voldaan aan het ambtelijke vooroverleg als bedoeld in het Besluit ruimtelijke ordening.

Reactie gemeente

Hier wordt kennis van genomen.

Waterschap Drents Overijsselse Delta

Samenvatting reactie

Het waterschap heeft geen opmerkingen op dit voorontwerpbestemmingsplan.

Reactie gemeente

Hier wordt kennis van genomen.

Veiligheidsregio IJsselland

Samenvatting reactie

Er wordt geadviseerd om bij nieuwe ontwikkelingen, die binnen het conserverend bestemmingsplan passen, de nieuw te ontwikkelen panden te laten voorzien van afsluitbare mechanische ventilatie.

Scenario's

Over de IJsselallee worden verschillende gevaarlijke stoffen vervoerd. Hierbij zijn verschillende scenario's mogelijk. Omdat het om een conserverend bestemmingsplan gaat, ga ik hier niet in op het scenario waarbij een BLEVE ontstaat. Eventuele maatregelen hiervoor zijn maatwerk en zijn niet relevant zolang er geen concreet (bouw)plan is. Dit geldt ook voor het scenario waarbij een plasbrand ontstaat bij een incident bij het spoor. Bij een incident op de IJsselallee met toxische stoffen kan een giftige wolk ontstaan die over Zwolle-zuidoost trekt. De aanwezigen krijgen dan het advies om binnen te schuilen, ramen en deuren te sluiten en de ventilatie af te sluiten.

Reactie gemeente

Hier wordt kennis van genomen.

Tennet

Samenvatting reactie

De onderliggende bestemming "Bos" (artikel 9) is naar de mening van Tennet strijdig met artikel 32 Dubbelbestemming Leiding – Hoogspanningsverbinding, omdat voor de bestemming Bos veel activiteiten zijn toegestaan die strijdig zijn met artikel 32. Er wordt verzocht om een voorrangsbepaling op te nemen, bijvoorbeeld; ' In geval van strijdigheid van bepalingen" gaan de regels van dit artikel vóór de bepalingen die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn'.

Reactie gemeente

Voor deze dubbelbestemming geldt dat bouwwerken ten behoeve van andere bestemmingen, welke met deze dubbelbestemming samenvallen uitsluitend mogen worden gebouwd na dat advies is gevraagd van de leidingbeheerder. Ter bescherming van de leiding is voor het uitvoeren van een aantal werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden een omgevingsvergunningenstelsel van toepassing.

In artikel 32 van de regels is voor bijvoorbeeld het aanplanten van bomen de onderstaande voorwaarden opgenomen:

  • a. geen afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig en veilig functioneren van de bovengrondse hoogspanningsverbinding;
  • b. de veiligheid van mens, dier en goederen niet in gevaar wordt gebracht;
  • c. vooraf schriftelijk advies is ingewonnen van de betrokken leidingbeheerder.

Naar onze mening biedt dit voldoende garantie dat de leveringszekerheid en veiligheid niet in gevaar worden gebracht.

Samenvatting reactie

Op dit moment staan er al bomen onder de hoogspanningsverbinding en ligt het onderhoud hiervan bij de gemeente. Vooral onder de zogenaamde Jukkenlijn (Harculo) is het onderhoud erg intensief vanwege de beperkte hoogte van de spanningvoerende draden.

Er wordt voorgesteld om de enkelbestemming ter breedte van de belemmerde strook te wijzigen in bijvoorbeeld "Groen" of "Natuur", zodat het bestemmingsplan een toekomstige aanpassing van de inrichting mogelijk maakt. Gedacht wordt aan laagblijvende struiken of heide in deze strook.

Graag willen zij met de gemeente in gesprek gaan om een duurzame oplossing te realiseren.

Reactie gemeente

Het opnemen van een andere bestemming dan Bos bijvoorbeeld Groen of Natuur maakt geen verschil voor een mogelijke aanpassing van de inrichting. Dit is in beide bestemmingen mogelijk. Indien er in verband met het veilig functioneren van de hoogspanningsverbinding geen hoge bomen mogen worden aangeplant, biedt deze regeling voldoende bescherming. Het houtopstand hier verwijderen en er bijvoorbeeld een bloemenmengsel inzaaien is dus mogelijk. Het omvormen van bos naar een bloemenveld zal alleen kunnen wanneer er voldoende middelen beschikbaar zijn. Deze zijn momenteel niet beschikbaar.

Vitens

Samenvatting reactie

In de toelichting ontbreken de gevolgen voor de drinkwatervoorziening die naar hun mening moeten worden meegenomen in de afweging van de energie-alternatieven. Door een groter energietransport ondergronds, die warmte afgeven, kan de temperatuur van het drinkwater boven de wettelijke toegestane norm komen.

Reactie gemeente

Zwolle is op de hoogte van het risico op warmteuitstraling van warmtenetten. Om uitstraling van warmte te beperken, zal de afstand tussen aan te leggen warmtenetten en het drinkwaternet zo ver mogelijk uit elkaar worden gelegd. Onze inzet is warmteleidingen indien mogelijk in de straat te leggen, naast de rioolleidingen. Aangezien drinkwaterleidingen zich meestal in de berm of het trottoir bevinden, is de afstand tussen de warmte- en drinkwaterleidingen in die situatie zo'n 1,5 meter. Zwolle hanteert bij de uitwerking de NEN7171 (norm met criteria voor infrastructuur in de ondergrond in de openbare ruimte). De gemeente houdt bij het ontwerpen rekening met de ligging van parallelle drinkwaterleidingen. Zwolle zal in voorkomend geval in de voorlopig ontwerpfase (VO) een partij als Rotterdam Engineering laten rekenen aan de beïnvloeding.

Ten aanzien van de zorg over opwarming van drinkwaternet (op straatniveau) spelen ook bovengrondse ontwikkelingen een rol. Door bijvoorbeeld hittestress is de bodem dicht bij het oppervlak erg warm (vooral in hoogstedelijk gebied). In theorie kan het drinkwaternet ook vanaf de bovenkant door stijgende temperaturen worden opgewarmd. Met klimaatadaptieve maatregelen, zoals meer groen en schaduw in de openbare ruimte, is de gemeente Zwolle hier bewust op aan het bijsturen.

De zorg (Vitens mist in de betreffende bestemmingsplanparagraaf een relatie met de Vitens belangen) wordt begrepen, echter ons inziens is niet het bestemmingsplan (en de toelichting) het instrument om hier aandacht aan te besteden. Zwolle zal bij de verdere uitwerking van de transitievisie warmte en wijkuitvoeringsplannen Vitens betrekken.

Prorail

Samenvatting reactie

In het uiterste noorden van de verbeelding heeft de spoorlijn de bestemming Groen (artikel 16) graag wijzigen in bestemming Verkeer – Railverkeer (artikel 26).Dit geldt ook voor een perceelsgedeelte in het zuidwesten , waarin de spoorlijn de bestemming Groen heeft.

Reactie gemeente

Dit zal worden aangepast, met uitzondering van de percelen die in het geldende bestemmingsplan ook de bestemming Groen hebben te weten :

ZLE 00 P 3026, ZLE 00 L 5269 en ZLE 00 L 5270 

Deze percelen zijn niet in gebruik als spoorlijn. Als de bestemming zou worden gewijzigd in Verkeer - Railverkeer zou dit wel mogelijk zijn. Dit kan echter niet zonder geluidsonderzoek en de noodzaak moet worden onderbouwd. In het kader van dit conserverende bestemmingsplan wordt de bestemming Groen voor deze percelen gehandhaafd.

Samenvatting reactie

De beide spoorviaducten, Ittersumallee en Oldeneelallee, zijn bestemd als Verkeer (artikel 24). ProRail ziet dit graag gewijzigd in de bestemming Verkeer – Railverkeer (artikel 26). Bij de opsomming “ met daaraan ondergeschikt”, kan dan “(on)gelijkvloerse kruisingen met wegen” worden opgenomen.

Reactie gemeente

In een bestemmingsplan kan maar één hoofdbestemming worden opgenomen. Indien twee hoofdbestemmingen elkaar kruisen, wordt de onderliggende bestemming opgenomen, in casu de bestemming Verkeer. ( zie hieronder artikel 24 van regels van het bestemmingsplan) In de regels bij deze bestemming worden als ondergeschikte functie infrastructurele voorzieningen opgenomen. Hieronder worden dus ook spoorwegen verstaan. In de bouwregels is bepaald dat de bouwhoogte van deze bouwwerken 10 meter mogen bedragen.