Plan: | Voorst |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0193.BP09016-0004 |
In deze paragraaf wordt achtereenvolgens de bestaande situatie beschreven met betrekking tot de archeologische, de ruimtelijke en de functionele structuur.
Inleiding
In 2002 is door de gemeente Zwolle een Archeologische Waarderingskaart Zwolle vervaardigd. Voor de waarderingskaart is gebruik gemaakt van informatie uit het Centraal Archeologisch Archief (CAA) bij de Rijksdienst voor het cultureel erfgoed in Amersfoort (RCE), informatie van amateur-archeologen, gegevens van de archeologische sectie van de gemeente Zwolle, het kadastrale minuutplan uit 1832, de geomorfologische kaart en waarnemingen in het veld. Dit heeft geresulteerd in een analoge en digitale waarderingskaart. De digitale versie is door de gemeente verwerkt en toegankelijk gemaakt binnen het geografische informatiesysteem Geopoort. In 2002 is vastgelegd dat de kaart dynamisch is. Dit betekent dat de waarde van de gebieden kan veranderen.
Bestemmingsplannen en archeologische waarden
In de Wet voor de archeologische monumentenzorg en het daarop gebaseerde archeologiebeleid binnen de gemeente Zwolle is vastgelegd dat de archeologische waarden in de bestemmingsplannen vastgelegd moeten worden met de erbij horende consequenties.
Bij de vernieuwing van alle bestemmingsplannen wordt per bestemmingsplangebied de archeologische waarderingskaart opgewaardeerd. De jongste inzichten worden er in verwerkt.
Aan de verschillende waarden worden consequenties verbonden. Er zijn 5 waarden: 0%, 10%, 50%, 90% en 100%.
Een 0% gebied is archeologisch leeg. Deze leegte kan gebaseerd zijn op archeologisch onderzoek dan wel op secundaire analyses. Er zijn geen consequenties verbonden aan grondverstorende werkzaamheden in deze gebieden vanuit een archeologisch oogpunt.
Een 10% gebied staat gelijk aan 'onbekend'. We weten hier niets van. Een 'grondverstoorder' kan derhalve niet verantwoordelijk gesteld worden voor onderzoek dat gedaan zou moeten worden om meer inzicht in het gebied te krijgen. Er kan verzocht worden om bij grondverstorende activiteiten de aanvangsdatum te melden bij de archeologische sectie van de gemeente, zodat die in de gelegenheid gesteld wordt om een kijkje bij de werkzaamheden te nemen. Er zijn hier geen financiële consequenties aan verbonden. Stoot de 'verstoorder' onverhoopt toch op archeologisch belangrijke zaken, dan is dat jammer. Zijn bouwwerkzaamheden worden niet vertraagd, tenzij een en ander van landelijk belang is en werkzaamheden stop gezet moeten worden. Maar dan moet de 'verstoorder' volledig schadeloos gesteld worden.
Een 50% gebied heeft vooral betrekking op 'esgronden' en 'dekzandruggen'. Niet alleen op gemeentelijk niveau, maar ook op provinciaal en landelijk niveau is gebleken dat deze plekken een kans van 1 op 2 hebben op de aanwezigheid van prehistorische of vroeg middeleeuwse sporen. De trefkans is dus zeer hoog.
Hier moet de 'verstoorder' toestaan dat er eerst een proefonderzoek plaats vindt op basis waarvan geoordeeld wordt of er een volledig archeologisch onderzoek verricht moet worden. De 'verstoorder' wordt aangeslagen voor alle hiermee gepaard gaande kosten. Een en ander geschiedt volgens de wettelijk voorgeschreven regels conform het Kwaliteitshandboek voor de Nederlandse Archeologie.
Het verschil tussen een 90% en een 100% gebied is gering. Van een 100% gebied is het 100% zeker bekend dat er belangrijke archeologische waarden liggen, omdat het 'gezien' is. Van een 90% gebied is het bijna zeker bekend, omdat bijvoorbeeld het gebied er naast 'gezien' is. Onder 'gezien' wordt verstaan dat er opgegraven is of dat er via de kadastrale kaarten een bouwwerk gelokaliseerd kan worden of dat het tussen of aansluitend aan opgegraven sites ligt.
Voor beide gebieden geldt dat er een volwaardige opgraving verricht zal moeten worden volgens de wettelijk voorgeschreven regels conform het Kwaliteitshandboek voor de Nederlandse Archeologie. De hiermee gepaard gaande kosten komen ten laste van de 'verstoorder'.
Afhankelijk van de verstorende bodemingrepen zal van geval tot geval bekeken moeten worden wat er aan archeologisch onderzoek noodzakelijk is.
Een belangrijke richtlijn is wel de afmeting van de bouwplannen of andere gebieden waarbinnen bodemingrepen plaatsvinden. Deze richtlijn is gesteld op een oppervlak van 100 m² en een ontgravingsdiepte van 0.5 meter.
De archeologische waarderingskaart is geen statische kaart. Het is een dynamische kaart. Dat houdt in dat door in de toekomst verworven kennis aan reeds gewaardeerde gebieden een afwijkende waarde kan worden toegekend. Dat kan betekenen dat er in een 10% gebied (een gebied waarvan we niets afweten) ineens een 100% locatie gelokaliseerd wordt. Anderzijds kan een 50% of 90% gebied of een deel daarvan ineens een 0% gebied worden, bijvoorbeeld doordat de grens van een prehistorische nederzetting er dwars doorheen loopt. Of omdat er diepe sloop of afgraving heeft plaats gevonden waarvan geen documentatie beschikbaar was.
Veranderde inzichten hebben voor een potentiële verstoorder alleen consequenties als dit voorafgaand aan een bouwaanvraag bekend is gemaakt door de archeologische dienst.
De gebiedsbeschrijvingen
De nummering en begrenzing van de gebiedsbeschrijvingen is gekoppeld aan de Archeologische Waarderingskaart Zwolle.
Voor de gebieden met een waardering van 50% of hoger is hierna een beschrijving opgenomen. De archeologische waardering van het plangebied is aangegeven op kaart 5. De nummers in de tekst corresponderen met de nummers op deze kaart.
83
Wijk: Spoolde en Voorst B
Waardering: 50 %
Dit gebied ligt op een dekzandhoogte en heeft een landelijk karakter. Het wordt doorsneden door de Nilantsweg die overgaat in de Meenteweg. Aan deze weg die parallel loopt aan de IJsseldijk ligt een aantal oude boerderijen. De twee buitenplaatsen IJsselvliet en de Hertsenberg worden apart behandeld.
In het gebied lag verder nog de Beukenallee, omstreeks 1936 nog een kronkelig zandpad omzoomd door beuken. Aan het eind van de Beukenallee lag het landgoed Mariënheuvel. Dit goed heette vroeger Kortenberg. Tegenover het punt waar de Nilantsweg uitkwam op de Beukenallee lag een koepeltje dat op het hoogste punt van het landgoed stond. Het buitenhuis moet rond 1868 in opdracht van de familie Ramaer zijn gebouwd.
IJsselvliet
De buitenplaats IJsselvliet heeft tegen de voet van de IJsseldijk gestaan. Het huis lag niet ver van de Katerveersluizen en had een toegang vanaf de Nilantsweg, tussen Nilantsweg 41 en 41-1. Een lichte kromming in de Nilantsweg herinnert nog aan de plek. Ook op de plaats van het koetshuis en de stalling blijkt volgens oud bewoners uit Spoolde nog veel puin in de grond aanwezig te zijn.
De buitenplaats IJsselvliet wordt in 1743 voor het eerst vermeld en is dan eigendom van Arnoldus Greven, cameraar van Zwolle. Via zijn dochter Agnes komt het goed in handen van mr. Lucas Nilant, gemeensman van Zwolle. Het huis werd alleen zomers door de familie gebruikt, 's winters verbleef de familie in de stad Zwolle.
Na de dood van Lucas Nilant kwam IJsselvliet onverdeeld in bezit van zijn kinderen, die allen tussen 1778 en 1803 overleden.
In een belastingaanslag uit 1783 werd het goed omschreven als 'het erve en goed Isselvliet of de Colk te Spoolde, bestaande in 't Spijker en boerenhuis met de hoven en plantagien, de sogenaemde Pol aan de weg en aangelegen landerijen etc'.
Na het overlijden van Lucas Hendrik Coenraad Nilant (1761-1837) werd het huis verkocht. Het huis had toen een prachtige tuin met een koepel en een slingervijver. Tegenover de oprijlaan lag de boerderij Engelradink.
De buitenplaats werd gekocht door Lambertus Nilant voor 10.200 gulden.
In 1840 kocht J.H. graaf van Rechteren de buitenplaats. Hij liet het huis en bijgebouwen nieuw optrekken in 1842. Na het overlijden in 1845 liet hij het goed na aan zijn twee dochters. Door de voogden van deze kinderen werd het huis publiekelijk verkocht in 1850 aan Cornelis Anthonie van Everdingen, rijksontvanger van de in- en uitgaande accijnsen. Rond 1867 werd het verkocht aan Johanna D.C.N.H.A. van Everdingen. Zij had het huis kort in bezit en verkocht het twee jaar later voor afbraak. Het koetshuis, de stal en de twee woningen mochten blijven staan. De buitenplaats werd in 1869 gesloopt door Jacob Duif aannemer in Hindelopen. Het koetshuis en de overige gebouwen kwamen in handen van de heren Doyer en Pruimers.
Het koetshuis is tot 1958 bewaard gebleven en diende als boerderij voor de familie Westerhof. Het werd toen aangeduid als IJsselvliet. Begin jaren 60 moest het echter wijken voor de bouw van drie dubbele woningen, Nilantsweg 41-1, 41-2 en 41-3, 43, 45 en 47.
De Hertsenberg
De eerste steen voor de buitenplaats werd in 1818 gelegd. In een wandeling rond Zwolle omstreeks 1900 wordt nog melding gemaakt van stenen palen aan een zandweg met daarop het jaartal 1818 en de naam Hertsenberg.
Door de markeverdeling van Spoolde in 1837-1846 werd het grondgebied fors uitgebreid en strekte het gebied zich uit van de Beukenallee tot aan de IJsseldijk. De oprijlaan lag aan een zijweg van de Beukenallee en liep tussen de huizen 39 en 47.
Het oude buitenhuis werd door de eigenaar G.B. Fortuin in 1849 afgebroken. De bezittingen zijn later verkocht aan de wijnkoper N. Pruimers. Pruimers verhuurde aan verschillende Zwolse families.
Op de plaats van de Hertsenberg heeft tot voor kort een boerderij gestaan. Deze boerderij beschikte over ankerbalkgebinten met gestoken telmerken. Een datering in de 19de eeuw ligt voor de hand.
De verwachting is dat op het terrein nog fundamenten aanwezig zijn van de buitenplaats. Verder ligt het terrein op een dekzandrug en kunnen er oudere sporen aanwezig zijn.
84
Wijk: Voorst B
Waardering: 50 %
Dit gebied wordt doorsneden door het Zwolle-IJsselkanaal en ligt voor een deel op een dekzandrug die aansluit op het rivierduincomplex van Voorst en Westenholte. In het gebied liggen twee oude huisplaatsen. In het centrale deel ligt de oude verbinding de Grote Voort. De Grote Voort werd ergens in het gebied doorsneden door de Zandwetering die aansloot op de Riete. Het terrein is tegenwoordig ingericht als industrieterrein en wordt aan de westzijde begrensd door de Klipperweg. Het gebied wordt doorsneden door de Russenweg, Hoekerweg, Loggerweg, Schoenerweg en Botterweg. De huidige bebouwing op het industrieterrein heeft mogelijk voor verstoringen gezorgd. Er bestaat ook een grote kans dat een deel van de industriegebouwen op betonnen platen is gefundeerd.
Onder het industrieterrein kunnen sporen van nederzettingen uit de Prehistorie tot de Middeleeuwen aanwezig zijn.
85
Wijk: Spoolde en Westenholte
Waardering: 50 %
Dit gebied valt samen met het tracé van een mogelijke dekzandrug. De dekzandrug is bedekt met een laag rivierklei van 50 tot 70 cm. Het gebied maakt tegenwoordig onderdeel uit van Polder Benoorden maar werd vroeger aangeduid als een deel van de Spoolderenk en het Nieuweland.
In 1986 zijn op een locatie tussen de Boeierweg en de Spoolderenkweg archeologische sporen uit de Midden-Bronstijd aangetroffen. De archeologische sporen zijn waarschijnlijk de restanten van zogenaamde spiekers en schaapskooien. Tot de grondsporen behoren verder enkele kuilen met nederzettingsafval en drie haardkuilen. De nederzettingskuilen kunnen gedateerd worden in de Midden Bronstijd. Van de haardkuilen is houtskool verzameld voor C-14 onderzoek. Een datering is nog niet bekend. Naast aardewerk uit de Midden-Bronstijd zijn op het terrein ook scherven van bekeraardewerk uit het Laat-Neolithicum en de Vroege Bronstijd gevonden. Ook de Late Bronstijd en de Vroege IJzertijd zijn met enkele scherven vertegenwoordigd.
Tijdens de aanleg van het Zwolle-IJsselkanaal in 1961 is ook een groot aantal vondsten gedaan. In de zuigput van het havenbekken of de sluiskom van het kanaal zijn tientallen geweibijlen opgegraven. Binnen de Bandijk zijn in twee putten ten behoeve van de bouw van de sluis aardewerkscherven gevonden. Naast aardewerk uit het Neolithicum en de Bronstijd zijn hier zelfs scherven van Trechterbekeraardewerk uit c.a. 2400 v. chr. aangetroffen. In een van de putten is een voormalige kreek opgegraven. Deze kreek is ook op de plaats van de waterzuiveringsinstallatie waargenomen.
Deze archeologische waarnemingen geven aan dat op de dekzandrug archeologische sporen uit de Prehistorie tot Vroege Middeleeuwen zijn te verwachten.
88
Wijk: Voorst C
Waardering: 50 %
Op de kruising van de Stinsweg en de weg naar het Huis Voorst is op het kadastrale minuutplan een boerderij te zien die eveneens werd aangeduid met de naam Voorst. Deze naam lijkt echter niks te maken te hebben met het kasteel of de havezate maar heeft betrekking op de toenmalige eigenaar Evert van Voorst.
Ten noorden van de havezate Voorst lag het erf Berghuis. Dit erf stamt mogelijk al uit de 14de eeuw. De naam Berghuis verwijst naar de bewoner Berend Berghuis in de eerste helft van de 19de eeuw. Vóór 1796 was de boerderij in bezit van de eigenaren van de havezate Voorst, Jan en Johanna Mennes. De boerderij heette toen geen Berghuis maar de Koele of Grote Koele en had het karakter van een katerstede. Via dit echtpaar kwam de boerderij in bezit van Zwaantje Holtermans. Mogelijk was zij een van de erfgenamen van Jan Mennes. Uit een akte uit 1798 blijkt dat zij getrouwd was met Berend Berghuis.
253
Wijk: Voorst A
Waardering: 50%
Op deze locatie is op het kadastrale minuutplan langs de huidige Gasthuisdijk bebouwing weergegeven. Tevens heeft op de kruising van de trekvaart en de Gasthuisdijk een sluisje gelegen.
265
Wijk: Voorst A
Waardering: 100%
In de 18e eeuw stond op de plek van het latere huis Twistvliet een buitenplaats met de naam de Kalkovens. Deze buitenplaats was in 1750 eigendom van de familie Nauta. Op het terrein werden schelpen verbrand tot kalk.
De naam Twistvliet komt in 1800 voor het eerst voor en is op dat moment eigendom van Willem Lodewijk van der Upwich, lid van het stadsbestuur van Kampen. Hij had het huis met twee kalkovens in 1793 gekocht van dr, Hubert voor 14.300 gulden.
De naam Twistvliet is afkomstig van Van der Upwich, die het huis in 1804 verkocht aan jkvr. Maria Cornelia Spiering. Zij was bevriend met dichter Rhijnvis Feith en mocht de schilder Derk Jan van der Laan tot haar zwager rekenen.
In 1818 wordt het huis omschreven als een huis met meerdere behangen kamers, koetshuizen, stalling voor vier paarden, tuinmanswoning, ruime tuin met broei- en trekkasten, vruchtbomen, wandelpaden en visrijke vijvers.
De nieuwe eigenaar werd Lucas Reuvekamp. Lucas kocht het huis voor de Blokzijlse houthandelaar Lambert Eindhoven die in 1825 de eerste steen legde voor een houtzaagmolen. Dit was het begin van de houthandel Eindhoven en Zoon. De familie Eindhoven bleef tot 1890 aan het bedrijf verbonden. Rond 1897 werd het bedrijf en de buitenplaats verkocht aan Lambertus de Vries.
Omstreeks 1950 stonden op het terrein een houtzaagmolen, twee houtloodsen, een bergplaats, wagenloods, paardenstal met koetshuis en het landhuis Twistvliet zelf.
Tegenwoordig is het terrein eigendom van de Stichtse Houthandel (Stiho BV). Van het huis en de wagenloods zijn nog slechts ruïnes overgebleven. Het buitenhuis is rond 1963 afgebroken en vervangen door een houtloods. Tegenwoordig is alleen nog de lanenstructuur enigszins te herkennen.
273
Wijk: Spoolde
Waardering: 90 %
In 1986 zijn op een locatie tussen de Boeierweg en de Spoolderenkweg archeologische sporen uit de Midden-Bronstijd aangetroffen. De sporen liggen op het natuurlijke dekzand en waren afgedekt door een kleilaag van 50 tot 70 cm. Volgens Hamming is deze rivierklei pas in de Laat Romeinse tijd of Vroege Middeleeuwen afgezet.
De archeologische sporen zijn waarschijnlijk de restanten van zogenaamde spiekers en schaapskooien. De schaapskooien hebben een ronde of ovale plattegrond en zijn daarom ook wel geïnterpreteerd als rondbouwhuizen. In Engeland worden dit soort structuren zelfs als woonhuis geïnterpreteerd.
Tot de grondsporen behoren verder enkele kuilen met nederzettingsafval en drie haardkuilen. De nederzettingskuilen kunnen gedateerd worden in de Midden Bronstijd. Van de haardkuilen is houtskool verzameld voor C-14 onderzoek. Een datering is nog niet bekend.
Naast aardewerk uit de Midden-Bronstijd zijn op het terrein ook scherven van bekeraardewerk uit het Laat-Neolithicum en de Vroege Bronstijd gevonden. Ook de Late Bronstijd en de Vroege IJzertijd zijn met enkele scherven vertegenwoordigd.
Tijdens de aanleg van het Zwolle-IJsselkanaal in 1961 is ook een groot aantal vondsten gedaan. In de zuigput van het havenbekken of de sluiskom van het kanaal zijn tientallen geweibijlen opgegraven. Binnen de Bandijk zijn in twee putten ten behoeve van de bouw van de sluis aardewerkscherven gevonden. Naast aardewerk uit het Neolithicum en de Bronstijd zijn hier zelfs scherven van Trechterbekeraardewerk uit c.a. 2400 v. chr. aangetroffen. In een van de putten is een voormalige kreek opgegraven. Deze kreek is ook op de plaats van de waterzuiveringsinstallatie waargenomen. Van de kreek is een profielopname gemaakt. De vondsten zijn gevonden op een hogere zandrug aan de noordzijde van de kreek. De vindplaats van de geweibijlen lag ten zuiden van de kreek.
De in 1986 aangetroffen nederzetting is veel groter geweest. Een groot deel van het mogelijke nederzettingsgebied is verstoord tijdens de aanleg van de Westenholterallee.
Literatuur:
Beek, R. van (1986). Rondbouwhuizen uit de midden-Bronstijd in Spoolde, gem. Zwolle. In. Overijsselse Historische Bijdragen 1988, 5-17.
Heide, G.D. van der (1961). Een bijzondere bodemvondst in Overijssel. In: VORG 77e stuk, 1962. 21-35.
Peeters, H. (1990). Over de functie van geweibijlen. Proeve van een onderzoeksmethode en voorlopige resultaten van een onderzoek naar sporen op geweibijlen van Spoolde (Overijssel). In Archeologie nr. 2 1990, 81-109.
Lanting, J. (1986). Spoolde: onderzoek en vondsten binnendijks, In: Op zoek naar mens en materiele cultuur, 37-58.
281
Wijk: Voorst C
Waardering: 50 %
In dit gebied lag de havezate of Huis te Voorst. Dit huis is volgens overlevering in 1440 gesticht door mr. Johan van Ittersum. Johan was getrouwd met Agnes Campherbeek. Het goed vererfde op hun zoon Wolf van Ittersum en vervolgens op diens zoon Johan. Na het overlijden van Johan kwam het huis in bezit van Mechteld van Ittersum die getrouwd was met Johan Mulert. Het goed kwam via deze weg dus in handen van de familie Mulert. De familie bleef tot 1693 in bezit van de havezate Voorst. Op verzoek van Johan Mulert die gehuwd was met Aleida van Keppel van Wolbeek werd de havezate in 1663 als leengoed van de provincie Overijssel aangenomen in ruil voor de hof te Lenthe. In 1687 ging de oudste zoon Johan, sinds 1675 met het goed beleend, failliet. Het goed kwam in 1693 in handen van Joan Potkamp die het vervolgens in 1723 verkocht aan Menno Simon Mennes. In 1767 wordt het bewoond door Jan Mennes. Deze Jan verkoopt het huis in 1796 aan de gebroeders Lucas Hendrik en Daniel Pruimers. Het huis was 'van groote omtrek, hebbende een ruim woonhuis en bouwhuis, mitsgaders een hooge poort voor aen de weg'. Het huis was toen vervallen en werd kort daarna afgebroken. Het in 1880 verbouwde boerenerf bleef bestaan en kwam in handen van Derk Hendrik Wicherlink. Deze familie verkocht het goed in 1963 aan de gemeente Zwolle. Het boerenerf werd afgebroken om plaats te maken voor een industrieterrein. De boerderij is in de laatste jaren in bezit geweest van de weduwe Van Vilsteren. Tegenwoordig is op de plaats van het huis de groothandel in levensmiddelen en horecabenodigdheden Hanos gevestigd. In de boerderij was een oude 15de eeuwse gewelfkelder met kaarsnissen aanwezig. Tijdens waarnemingen in de jaren 70 van de vorige eeuw zijn funderingen gezien. Volgens amateur-archeoloog Van Beek waren in deze muren bakstenen van 30 x 15 x 7.5 cm verwerkt.
328
Wijk: Voorst A
Waardering: 50 %
Aan de Gasthuisdijk, een voormalige stouwe en voortzetting van de Hoogstraat, lag een buitenplaats met de naam Ketelkolk. Het huis dateerde uit 1800 en werd toen bewoond door Arnoldus Polier, metselaarsbaas en één van de voormannen van de Zwolse patriotten. In 1887 was er een stoomwasinrichting gevestigd. In een schouw over de Assendorper (of Zwoller) marke wordt als eindpunt een zware basaltsteen (keseling) vermeld, 'aen Voerster en Westenholter dycken by den Ketel aen den Keselinck'.
De verwachting is dat er nog resten van een voorganger aanwezig zijn.
Cultuurhistorische waardering van Voorst A
Voor de gebieden langs het Zwarte Water met inbegrip van Voorst A is in juni 2010 een cultuurhistorische analyse opgesteld. Het rapport behandelt beide zijden van het Zwarte Water vanaf de binnenstad tot aan de Mastenbroekerbrug. Het rapport is hierna samengevat voor zover het Voorst A betreft. De bijbehorende waardenkaart van het gedeelte, waarin Voorst A is gelegen, is aan de toelichting toegevoegd als Bijlage 2 Waardenkaart objecten, complexen en structuren.
Begrenzing onderzoeksgebied
De in het rapport gepresenteerde analyse diende onder andere als een actualisering van de cultuurhistorische analyse Kamperpoort/Voorst A van mei 2000.
De analyse beschrijft de cultuurhistorie in het Zwarte Watergebied en levert daarmee de input voor de mogelijke plannen, die de (hierna beschreven) cultuurhistorische 'parels' nieuw leven moeten inblazen. Het uiteindelijke doel is om een 'overall' plan te maken, dat duidelijk in de waardevolle omgeving verankerd is. Het 'Grote water dat gaat naar de zee' is meer dan de moeite waard, een gebied waar bewoners en bezoekers zich thuis moeten voelen, de bijzondere geschiedenis kunnen beleven. Een gebied met een eigen identiteit en dynamiek en dat net als in het verleden mensen en gebieden met elkaar verbindt.
De analyse biedt het kader om de afzonderlijke plannen onderling af te stemmen en dient als inspiratiebron voor eigenaars, gemeente en ontwerpers. Op deze manier zal de unieke identiteit van het Zwarte Water opnieuw kleur krijgen. Kern van het onderzoek is dan ook de rol die het water als rivier en structurerend element heeft gespeeld in de ontwikkeling (landschappelijk en (cultuur)historisch) van het gebied.
Het Zwarte Water bij de aansluiting van het Zwolle-IJsselkanaal.
De volgende onderdelen kwamen in de analyse aan de orde:
voormalig ketelhuis uit 1906 van de houthandel Stiho voorheen Eindhoven aan de kop van Voorst
Aan de 'parels' wordt in deze analyse een ereplaats toebedeeld. Ze zijn onderdeel van één van de hoofdthema's uit de geschiedenis van het Zwarte Water. Een rijke geschiedenis van landschapsvorming, waterbeheersing, landbouw- en veeteelt, handel, industrie- en bedrijvigheid, wonen en recreatie.
De cultuurhistorische thema's zijn:
Gasthuisdijk bij Eindhoven. De Riete wordt gebruikt als balkenkolk. Situatie rond 1900 (foto HCO)
Aanbevelingen voor zover van toepassing op het plangebied van Voorst:
In het onderzoek werden de volgende aanbevelingen gedaan om de cultuurhistorische waarden te behouden en te versterken:
Karakteristiek gebied
Hoofdstructuren
Bebouwing/objecten
Rooilijnen, erfafscheidingen, groen
De parels van het Zwarte Water, een kansenverkenning:
Kenmerken:
De kop van Voorst bestaat in zijn huidige vorm pas sinds het midden van de jaren zestig van de vorige eeuw. Door de aanleg van het Zwolle-IJsselkanaal werd het gebied vrijwel geheel door water omsloten. Aan de oostzijde ligt immers het Zwarte Water en aan de zuidzijde de Riete, een voormalige trekvaart. Op de plek van het vroegere landgoed Twistvliet ontwikkelde zich al vroeg industriële bedrijvigheid (houthandel), die tegenwoordig nog steeds ter plekke te vinden is. Deze bedrijvigheid is nauw verbonden met de landschappelijke gesteldheid: het Zwarte Water was onontbeerlijk voor het vervoer en de Riete diende als balkenkolk. De herinrichting van het bedrijventerrein geeft de kans een cultuurhistorisch verantwoorde inrichting van de buitenruimte te bewerkstelligen, met aandacht voor de aanwezige cultuurhistorische artefacten en de historische gelaagdheid, in samenhang met de gewenste ruimtelijke kwaliteit en functioneel publiek gebruik.
Zo bestaat de kans elementen uit de geschiedenis van het landgoed en de jaagpadenstructuur langs het Zwarte Water en de Riete weer zichtbaar te maken en belangwekkende historische gebouwen van de houthandel in te passen. De kop van Voorst, thans een grotendeels ontoegankelijk terrein, krijgt zo weer een centrale plek langs de dynamische rivier.
Aanbevelingen:
Kenmerken:
Langs de westelijke en zuidelijke oever van het Zwarte Water liep sinds de 17e eeuw een jaagpad. De rivier sloot hierdoor aan op het uitgebreide trekvaartensysteem in de regio, dat een belangrijke rol speelde in het personen- en goederenvervoer. De herinrichting van het bedrijventerrein Voorst A wordt aangegrepen om de in het Structuurplan 2020 weergegeven wens van een openbaar wandel/fietspad langs het Zwarte Water te realiseren. Het tracé van het historische jaagpad kan hiervoor als uitgangspunt dienen. Hiermee komt niet alleen een stuk cultuurhistorie terug, maar ook de beleving van de rivier. Het wandel/fietspad fungeert als schakel in de doorgaande route van het centrum van Zwolle naar de kop van Voorst, Frankhuis en de wijk Stadshagen.
Aanbevelingen:
Stiho aan de balkenkolk op de kop van Voorst kantoorgebouw van Esso, Katwolderweg
Waardering:
Het rapport sluit af met een lijst van alle bebouwing langs het Zwarte Water, waarin een waardering van deze bebouwing is opgenomen. De waardering is onderverdeeld in de waarden:
De waardering is ook aangegeven op de bij het rapport behorende waardenkaarten (zie Bijlage 2 Waardenkaart objecten, complexen en structuren)en wordt als volgt verklaard:
Hierna volgt de waardering van de objecten gelegen in Voorst A:
Gasthuisdijk 15 IJzerleeuw
Ontwerp: Bouwbureau Van Leer’s Vatenfabrieken, Amstelveen
Bouwjaar: 1961-1962
Bouwstijl: modern-functionalistische stijl
Kadastrale gegevens: gemeente Zwolle, sectie E, nummer 04265
kaart Gasthuisdijk 15
Redengevende beschrijving voor de aanwijzing tot beschermd monument:
Het bedrijfscomplex van de B.V. IJzerleeuw is gelegen op het bedrijventerrein Voorst A (Gasthuislanden), dat ligt ingeklemd tussen het Zwarte Water en het Zwolle-IJsselkanaal. In 1960-1961 werd begonnen met het graven van dit kanaal, dat het Zwarte Water met de IJssel verbindt. In dezelfde periode kwam het onderhavige bedrijfscomplex tot stand. Bij de planvorming voor het kanaal was al rekening gehouden met de nieuwe locatie van het bedrijf, dat via een haven (Katwolderhaven) op de waterverbinding werd aangesloten.
De voorraadhoudende staalhandel IJzerleeuw is in 1955 opgezet als een gezamenlijke dochteronderneming van O. de Leeuw NV uit Zwolle en de N.V. IJzerhandel Van der Vliet & De Jonge uit Amsterdam. O. de Leeuw BV is ontstaan uit de ijzerwarenhandel die Hendrik Wijnekes in 1810 begon in het pand Diezerstraat 72. Het pand had een uithangbord genaamd ‘In den blauen saegh’. Als groothandelsbedrijf groeide B.V. IJzerleeuw uit tot de huidige vooraanstaande staaltoeleverancier in Noord-, Oost- en Midden-Nederland. De nieuwe vestiging op Voorst A betekende voor het bedrijf een grote vooruitgang, mede door de gunstige ligging aan het Zwolle-IJsselkanaal. Het complex is een ontwerp van bouwbureau van Van Leer’s Vatenfabrieken uit Amstelveen. Dit bedrijf was onder meer gespecialiseerd in de bouw (en exploitatie) van vatenfabrieken, en leverde bijvoorbeeld ook ontwerpen voor Shell. Van Leer werd voor de nieuwbouw van IJzerleeuw ingeschakeld omdat voornoemde IJzerhandel Van der Vliet & De Jonge een dochteronderneming van dit bedrijf was. Tegelijk werden ook het in Essen (D.) gevestigde Architektur- und Ingenieurbüro ‘Silberkuhl’ en de firma ‘Montageschaaldak’ uit Zwijndrecht bij het project betrokken.
Aan de straatzijde kwam een kantoorgebouw in een modern-functionalistische stijl, met vliesgevels en een plat dak met bimsbetonplaten. Chr. Stoel, ingenieur-adviseur voor bouwconstructie in Zwolle, ontwierp dit gebouw als een staalskelet. In 1971 werd het kantoorgebouw door O. de Leeuw B.V. uitgebreid met een tweede bovenverdieping. Oorspronkelijk sloot het kantoorgebouw via een verbindingslid aan op de bedrijfshal. Door latere uitbreiding kreeg dit gebouw zijn rechthoekige plattegrond. Inwendig heeft het kantoor een nagenoeg geheel vernieuwde interieurafwerking. Naar ontwerp van BDG Architekten is het kantoorgebouw in 1996 verbouwd. De stalen ramen zijn vervangen door exemplaren in kunststof. Het kantoorgebouw valt niet onder de bescherming.
De achter dit gebouw gelegen bedrijfshal is zodanig opgezet dat deze tot over de aan- en afvoerhaven reikt. Zodoende konden, met aan het dak bevestigde kranen, goederen uit het schip in de hal worden geladen. Een betonskelet vormt de hoofdconstructie, waar overheen zich aan de havenzijde een ‘gevouwen’ betonnen schaaldak bevindt. Verder bestaat het dak uit tien betonnen sheddaken met stalen gordingen en spanten. Genoemd bureau uit Essen ontwierp het dak, het montagebedrijf uit Zwijndrecht voerde het uit. Een bijzonder detail is dat de stalen gordingen ter plekke werden gebogen en gelast.
Verder is langs de zuidoostelijke lengtegevel van de bedrijfshal in 1970 een kraanbaan gerealiseerd waar in 1987 een opslagloods aan is toegevoegd. Deze loods vertegenwoordigt geen monumentale waarden en valt buiten de bescherming.
De onder de bescherming vallende hal bestaat uit een ongedeelde ruimte en heeft een rechthoekige plattegrond, aansluitend op het kantoorgebouw. Het dak bestaat uit tien sheddaken en (aan de zuidwestzijde) vier gevouwen schaaldaken. De aan de havenzijde open bedrijfshal is door het Bouwbedrijf der Koninklijke Nederlandsche Maatschappij voor Havenwerken N.V. uit Amsterdam gefundeerd op gewapend betonpalen. De hal bestaat uit een betonskelet met veertien assen brede zijgevels die in grauwgele baksteen zijn gemetseld. Het metselwerk is in ½-steens verband uitgevoerd. Aan de binnenzijde van de hal bestaat het uit (witgeverfde) siermetselwerkpatronen. Net als het skelet bestaat de dakconstructie uit beton, met in het zicht liggende bekistingssporen. Aan de havenzijde gaat het om vier ‘gevouwen’ schaaldaken met trekstangen. Het overige deel van het dak bestaat uit gebogen sheddaken met stalen gordingen en spanten (lichtvlakken). Inwendig heeft de hal een ongedeelde opzet. Waar de hal op het kantoorgebouw aansluit (metselwerk als genoemd) bevindt zich een deels vernieuwde uitbouw, met een stalen toegangstrap. Van het interieur vallen niet constructieve onderdelen niet onder de bescherming.
Het object is van algemeen belang voor de gemeente Zwolle vanwege zijn architectuurhistorische, cultuurhistorische en stedenbouwkundige waarde.
De bedrijfshal van de B.V. IJzerleeuw uit 1961-1962 is van architectuurhistorisch belang als een goed bewaard gebleven voorbeeld van naoorlogs erfgoed van handel. Het in beton- en staalconstructies opgetrokken bouwwerk geeft een helder beeld van de contemporaine ideeën en technieken bij de opzet van een dergelijk complex. Van grote typologische waarde is de onder gebogen sheddaken en enkele ‘gevouwen’ schaaldaken – alle in beton – gevatte bedrijfshal.
De bedrijfshal heeft cultuurhistorische waarde als een voorbeeld van de ontwikkeling van Zwolle als handelscentrum met een belangrijke regiofunctie. De oorsprong van de staalhandel IJzerleeuw gaat terug tot de vroege 19de eeuw. De vestiging aan de Gasthuisdijk hangt nauw samen met de aanleg van het Zwolle-IJsselkanaal (1960-1964), dat een belangrijke stimulans vormde voor de ontwikkeling van de Zwolse economie.
De bedrijfshal is van stedenbouwkundig belang als een markant bedrijfscomplex dat vooral vanaf de Rieteweg en het Zwolle-IJsselkanaal een in het oog vallende positie inneemt. Hier trekt onder meer de over een haven doorgestoken bijzondere bedrijfshal de aandacht.
Cultuurhistorische verkenning bedrijventerrein Gasthuisdijk 46 (houthandel Stiho voorheen Eindhoven en zoon)
De kop van Voorst
In de cultuurhistorische analyse Zwarte Water is geconcludeerd dat nader onderzoek vereist is om een goed beeld te verkrijgen van de aanwezige historische waarden van het Stihoterrein.
Dit nadere onderzoek is in november 2010 gereed gekomen. Het rapport wordt hierna kort samengevat.
ketelhuis en houtzagerij in 1964
Eerst wordt de ruimtelijke ontwikkeling van het gebied beschreven.
Daarna wordt de bouw tussen 1883 en 1982 van alle nog bestaande gebouwen beschreven.
zuidgevel van het voormalige ketelhuis uit 1906 (gebouw 1) kantoor en kantine uit 1982 (gebouw 2)
Vervolgens wordt de fasering van de ontwikkelingen in de tijd behandeld.
tot 1857 lichtrood na 1948
De volgende waardering wordt gegeven:
Het complex heeft een hoge cultuurhistorische waarde als gaaf en zeldzaam voorbeeld van een voormalige stoomhoutzagerij.
Het terrein en de gebouwen met de nummers 1, 3, 5, 8, 10, 13, 14, 18, 22, 23 en 25 zijn van belang:
Deze waardering is niet geheel gelijk aan de waardering van juni 2010.
Het oudste gebouw uit 1883 (gebouw 3) heeft in de waardering van juni 2010 slechts 'attentiewaarde' (geel zie Bijlage 2 Waardenkaart objecten, complexen en structuren).
Een gedeelte van de loodsen, welke in de waardering van juni 2010 een 'hoge cultuurhistorische waarde' hebben gekregen (oranje zie Bijlage 2 Waardenkaart objecten, complexen en structuren), worden in de waardering van november 2010 niet genoemd.
Van links naar rechts: expeditieloods uit 1883, kap verhoogd in 1957 (gebouw 3), loodsen 18, 5 en 9
Loods 18 is van 1962, loods 5 is van 1939 - 1941, loods 9 is van 1932; 18 en 5 zijn waardevol.
loods 14 uit 1933 loods 8 uit 1939 - 1941
beide loodsen zijn waardevol
Beknopte cultuurhistorische analyse van Voorst B, C en D
Vroege ontwikkeling
Op oude kaarten is te zien dat het gebied eeuwenlang voornamelijk agrarisch in gebruik is geweest. Het centrale lage deel bestond uit uitgestrekte weilanden, de iets hogere randen aan de noord- en zuidzijde waren in gebruik voor de akkerbouw. Door het gebied liepen verbindingswegen tussen de verschillende buurtschappen Westenholte, Voorst en Spoolde (waaronder het wegje de Grote Voort) en bevond zich een heel stelsel van weteringen en sloten. De belangrijkste was De Riete, die in zuidwestelijke richting aftakte van het Zwarte Water. Later is ter plaatse van dit watertje het Zwolle-IJsselkanaal aangelegd.Overigens was het gebied tot ver in de 20e eeuw vrijwel onbebouwd.
Algemene omschrijving van de cultuurhistorische waarden
Het gebied heeft een rijke historie, maar door de ingrijpende ontwikkelingen vanaf het midden van de 20e eeuw is de historische gelaagdheid zeer sterk vervaagd. Vooral in het deelgebied Voorst B en C heeft de aanleg van het Zwolle-IJsselkanaal en de aanpalende industriegebieden de bestaande situatie bijna volledig uitgewist. Slechts enkele wegen in de periferie van het plangebied (Spoolderenkweg, Zalkerveerweg) zijn relicten uit de prestedelijke fase. Het industriegebied is vanaf het midden van de jaren zestig tot ver in de jaren tachtig ontwikkeld, waarbij aanvankelijk in het zuidelijke deel nog grote stukken 'agrarisch land' in beeld bleven. In de afgelopen decennia zijn de industriecomplexen 'van het eerste uur' meest gemoderniseerd of inmiddels vervangen door nieuwere gebouwen. Het gebied geeft in aanleg en bebouwing dan ook geen specifiek uniform tijdsbeeld te zien. De cultuurhistorische waarde is, afgezien van het Zwolle-IJsselkanaal, gering.
Waardering
Een zeer beperkt deel van de bebouwing in het gebied heeft cultuurhistorische waarde.
Het rapport sluit af met een lijst van deze bebouwing met cultuurhistorische waarden. De waardering is onderverdeeld in de waarden:
Hierna volgt de waardering van de 6 objecten gelegen in Voorst B, C en D:
In deze paragraaf wordt de bestaande ruimtelijke structuur van het plangebied omschreven op het gebied van het verkeer, het groen, het water en de bebouwing.
Categorisering van wegen
Om de gewenste afstemming tussen vormgeving en functie van de weg te kunnen bereiken, is het Zwolse wegennet gecategoriseerd naar een aantal te onderscheiden verkeersfuncties. Het plangebied wordt aan alle zijden ontsloten door drie wegen: De Hasselterweg in het noorden, De Blaloweg in het oosten en de Westenholterallee in het zuiden en westen. Deze wegen zijn gecategoriseerd als een gebiedsontsluitingsweg type A met een maximum snelheid van 70 km per uur en op de Blaloweg 50 km per uur. Doordat de Blaloweg aantakt op het verkeersplein Spoolde, heeft het plangebied een gunstige ligging ten opzichte van de rijksweg A28. De Blaloweg maakt onderdeel uit van de buitenring van Zwolle.
Naast gebiedsontsluitingswegen A, liggen er in het gebied ook nog drie wegen die gecategoriseerd zijn als gebiedsontsluitingsweg B. Dit zijn de Rieteweg, Russenweg en Weidesteenlaan. Op deze wegen geldt een maximum snelheid van 50 km per uur. Alle overige wegen in het plangebied fungeren als erftoegangsweg. Doordat het gebied in de mobiliteitsvisie is aangewezen als industriegebied, geldt op de erftoegangswegen een maximumsnelheid van 50 km per uur. Alleen voor de Turnhoutse weg geldt een maximum snelheid van 30 km per uur.
De categorisering van de wegen is aangegeven op kaart 6.
Openbaar Vervoer
Het plangebied wordt aangedaan door een stadsbus en diverse streeklijnen. De bus rijdt door het plangebied over de wegen Hasselterweg, Westenholterallee en Weidesteenlaan. Het profiel van deze wegen is qua breedte en verharding geschikt voor de bus.
Door het plangebied loopt de spoorlijn van Zwolle naar Kampen. De toekomstplannen voor de vertramming van deze lijn worden behandeld in paragraaf 3.4.
De ontsluiting voor het openbaar vervoer is weergegeven op kaart 7.
Fietsverkeer
Om het fietsgebruik te stimuleren heeft de gemeente hoofdfietsroutes aangewezen, die de woonwijken met het centrum, het station of de werkgebieden verbinden. Aan dergelijke routes worden in Zwolle een aantal eisen gesteld, ondermeer op het gebied van comfort, vlotheid, veiligheid en herkenbaarheid.
Het fietsroutenetwerk is weergegeven op kaart 8.
fietsbrug over het Zwolle-IJsselkanaal
Parkeren
Het parkeren wordt in het plangebied opgelost op eigen terrein. In de bouwverordening wordt aandacht besteed aan het aantal te realiseren parkeerplaatsen bij nieuwbouw.
Een overzicht van de groenstructuur is weergegeven op kaart 9.
Structuurgroen in de zin van het Structuurplan 2020
Het bedrijventerrein Voorst is in een aantal stappen ontstaan door de laaggelegen graslanden aan weerszijden van het Zwolle-IJsselkanaal geschikt te maken voor bebouwing. Dat is gebeurd door opspuiten van zand vanuit zandwinplassen in de omgeving. Hierdoor is van de oorspronkelijke bodemopbouw weinig over.
Voor de groenstructuur en de natuurwaarden in het gebied is van belang dat, voordat het terrein werd opgehoogd, in het gebied van oorsprong ook zandige delen voorkwamen (de zogenaamde dekzandruggen) waardoor daar nu min of meer een afspiegeling van de oorspronkelijke flora en fauna te vinden is.
Dekzandruggen liggen onder Zwolle hoofdzakelijk in de richting noordwest-zuidoost. In het plangebied gaat het oorspronkelijk om een rug onder de Buitengasthuisstraat-Gasthuisdijk (met daarop de buurtschap Katwolde), een rug onder de Russenweg (met daarop de buurtschap Blalo) en een rug onder de Beukenallee (met daarop de buurtschap Spoolde).
Van de tussenliggende lage delen met waterlopen als De Riete en de Steenwetering is niets meer over.
De stedelijke hoofdgroenstructuur van Voorst bestaat hierdoor voornamelijk uit de in het gebied voorkomende droge zandige bermen, taluds, spoordijken en opgaande beplantingen langs de hoofdverkeersstructuur. Het belangrijkste deel ligt langs de Voorsterweg en het Kamperlijntje aan weerszijden van de Voorsterbrug. Daarnaast behoren de bermen en opgaande beplanting langs de Blaloweg en de Westenholterallee eveneens tot de stedelijke hoofdgroenstructuur.
De oevers van het Zwolle-IJsselkanaal zijn door hun inrichting en gebruik niet van waarde voor het stedelijk groen. De oevers van het Zwarte Water zijn dat in potentie wel, zodat deze als een verder te ontwikkelen deel van de stedelijke hoofdgroenstructuur worden beschouwd ('te ontwikkelen rivieroevermilieu').
Ook de waterrand langs Westenholte, de Weidesteenlaan en de Rieteweg ten oosten van de Blaloweg maken deel uit van het stedelijke structuurgroen.
Enkele bijzondere plantensoorten die voorkomen in het gebied (voornamelijk langs de Voorsterweg) zijn Veldsalie, Hazenpootje, Geel walstro, Veldsla, Akkerhoornbloem en Knolboterbloem. Verder is er een belangrijke populatie konijnen aanwezig. Lengte- en dwarsprofielen van de bermen en taluds moeten gehandhaafd blijven.
Vanuit de stedelijke hoofdgroenstructuur lopen belangrijke ecologische verbindingen in de richting van de binnenstad (langs het Zwarte Water, langs de Kamperweg en het Kamperlijntje), en naar het buitengebied (langs de Voorsterweg, het Kamperlijntje en de Westenholterallee).
Recreatieve verbindingen op stedelijk niveau zijn de route langs Kamperweg en Voorsterweg, langs Gasthuisdijk en Hasselterdijk, en het 'Rondje Zwolle' dat het plangebied passeert over de Spooldersluis en het Vreugderijkerpad.
Buurtgroen
In een bedrijventerrein is de buurtgroenstructuur minder belangrijk dan in een woonwijk, vanwege het grotendeels ontbreken van wijkgebonden groenfuncties zoals speelvoorzieningen en trapveldjes. Enkele rondlopende wijkontsluitingswegen (lussen) behoren tot de buurtgroenstructuur. Ze worden gevormd door respectievelijk de Gasthuisdijk, de Buitengasthuisstraat, de Rieteweg ten westen van de Blaloweg, de Russenweg, de Grote Voort, de Botterweg en de Hoekerweg. Het is belangrijk dat deze ontsluitingsstructuur wordt begeleid door een boombeplanting aan twee zijden en door groene bermen.
Bijzondere bomen
Er zijn op het bedrijventerrein Voorst enkele bijzondere bomen aangewezen. Dit betreft:
Tenslotte komt op het onbebouwde particuliere terrein ten noorden van Stiho een groep bomen voor die in de cultuurhistorisch analyse het predicaat karakteristiek heeft gekregen. Het zijn de groene restanten van de buitenplaats Twistvliet. Een verdere inventarisatie en waardering van deze bomen is noodzakelijk.
Waterstructuur
door en langs het plangebied lopen het Zwolle-IJsselkanaal en het Zwarte Water. De scheepvaart kan vanaf het Zwolle-IJsselkanaal via de sluis aan de Turnhoutsweg naar de IJssel. Het water van de IJssel, het Zwolle-IJsselkanaal en het Zwarte Water wordt afgevoerd naar het IJsselmeer. Met behulp van spuisluizen wordt het water afgevoerd naar de Waddenzee.
De bergingsvijvers op het bedrijventerrein Voorst C worden met behulp van een gemaal van het waterschap Groot Salland aan de Punterweg op peil gehouden.
De bergingsvijvers in het bemalingsgebied Gasthuislanden zijn met behulp van duikers kortgesloten en worden met behulp van een gemaal van het waterschap Groot Salland bij Katerveer op peil gehouden.
Peilbeheer
Het Zwolle-IJsselkanaal en het Zwarte Water hebben een zomerpeil (streefpeil) van -0,20 meter NAP en een winterpeil (streefpeil) van -0,40 meter NAP. Het gemiddelde waterpeil in het Zwolle-IJsselkanaal en het Zwarte Water bedraagt -0,15 meter NAP.
Het gemiddelde waterpeil in de IJssel bedraagt 1.45 meter NAP. In het stormseizoen kunnen de waterstanden in de IJssel en het Zwolle-IJsselkanaal behoorlijk fluctueren.
Drooglegging
In het plangebied wordt een drooglegging van minimaal 1,00 meter gehanteerd.
Riolering
In het plangebied Voorst zijn twee bemalingsgebieden aanwezig.
Voorst C is voorzien van een verbeterd gescheiden rioleringssysteem. Het afvalwater wordt met behulp van een pompput aan de Punterweg en een persleiding afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI). In de Westenholterallee (Klipperweg) ligt een belangrijke persleiding van het waterschap Groot Salland. Met deze persleiding wordt circa 80% van het Zwolse afvalwater afgevoerd naar de RWZI in Spoolde
Het bemalingsgebied Gasthuislanden is voorzien van een gemengd rioleringssysteem. Een aantal overstorten lozen op het Zwolle-IJsselkanaal. De overige overstorten lozen op waterbergingsvijvers. In de Westenholterallee evenwijdig aan de Turnhoutsweg ligt een belangrijke persleiding die het afvalwater van Zwolle Zuid transporteert naar de RWZI in Spoolde.
Gebiedsbeschrijving
Schaalvergroting van bedrijven en het goederenvervoer heeft geleid tot de ontwikkeling van grootschalige bedrijventerreinen als Voorst. Het is aangelegd in de lagere en veelal natte gebieden in de directe nabijheid van de netwerken van spoor, water en wegen. Het bedrijventerrein is sterk afhankelijk van de ontsluitingskwaliteit en betekenis van deze netwerken.
Het bedrijventerrein kenmerkt zich door een planmatige, functionele en geometrische opzet. De opzet wordt vooral bepaald door de noodzakelijke infrastructuur en de milieuregelgeving.
De ligging ten opzichte van de infrastructuur dient vaak als uitgangspunt voor de opzet van het gebouw. De context van de functies en de individuele gebouwen bepalen het gebruik van de openbare ruimte.
De ruimtelijke structuur wordt sterk bepaald door de inrichting van het openbare gebied en de groenstructuur, die veelal gekoppeld is aan de ontsluitingsstructuur. De rand van het bedrijventerrein die grenst aan het landelijke gebied, vormt een contrast door het verschil in schaal en materiaal.
Blaloweg Voorsterweg
De gebouwen bestaan veelal uit meerdere volumes waarin de diverse bedrijfsdelen zijn ondergebracht. Deze onderdelen zijn te verdelen in groothandel, productie, bijbehorende kantoren en opslag. De ruimtelijke verschijningsvorm op het bedrijventerrein is veelal functioneel en een representatie van de ruimtelijke eisen van deze onderdelen. Bijzondere locaties, zoals knooppunten van de hoofdinfrastructuur, vormen strategische plekken waar de bedrijven zich presenteren middels bijzondere ruimtelijke en architectonische accenten.
De bebouwing is divers in gebruik en oriëntatie. De schaal van de bebouwing, zowel horizontaal als verticaal, wordt bepaald door de bedrijfsdelen en wisselt sterk in grootte en hoogte. De grote volumes worden getypeerd door de toepassing van plaatmateriaal. Markante elementen aan de gevels zijn de reclame-uitingen en het daaraan gekoppelde kleurgebruik. Kenmerkend zijn de diverse en duidelijke erfafscheidingen middels grote hekwerken en waterlopen
Kenmerken
Het bedrijventerrein werd ontwikkeld na de aanleg van het Zwolle-IJsselkanaal en wordt onder andere gekenmerkt door grootschalige, aan het water gerelateerde bedrijven. Deze bedrijven hebben veelal een karakteristieke industriële verschijningsvorm.
Verandering van de betekenis van het vervoer over water heeft geleid tot een ander gebruik van het gebied. Voorst A is vanwege zijn bijzondere ligging aan het Zwarte Water en het Zwolle-IJsselkanaal een ruimtelijk karakteristiek gebied.
In deze paragraaf wordt de bestaande functionele structuur van het plangebied omschreven op het gebied van het wonen, de centrumvoorzieningen, de sport- en recreatieve voorzieningen, de overige maatschappelijke voorzieningen en de economische voorzieningen.
Het plangebied omvat de volgende buurten:
In het plangebied komt de woonfunctie vrijwel niet voor.
In de buurt Voorst-A gaat het om 70 inwoners (1 januari 2009) maar die wonen vrijwel allemaal buiten het bestemmingsplangebied Voorst (Buitengasthuis).
In de buurt Voorst-B wonen 6 personen en in Voorst-C nog eens 14 mensen.
In totaal telde het bestemmingsplangebied circa 30 inwoners, waarvan één in de basisschoolleeftijd en twee 65+ers.
Op de volgende kaart is aangegeven waar in het plangebied wordt gewoond. Mogelijk zijn er buiten deze drie plekken nog een zeer beperkt aantal antikraak situaties, waar gewoond wordt in andere gebouwen dan woningen.
Er worden in het plangebied geen volkshuisvestelijke of woningbouwontwikkelingen voorzien.
Er zijn geen sport- en recreatieve voorzieningen in het plangebied. Wel vervult de fietsbrug over het Zwarte Water enigszins een recreatieve functie.
Aan de Gasthuisdijk 14 bevindt zich het bijeenkomstengebouw van de Evangelische gemeente De Deur te midden van de omringende bedrijfsbebouwing.
Evenals het merendeel van de Nederlandse en Overijsselse bedrijventerreinen is Voorst een gemengd bedrijventerrein. Ten opzichte van andere gemeenten in Overijssel scoort Zwolle zeer goed. Na Enschede met 538 ha heeft Zwolle met 517 ha het hoogst netto vloeroppervlak aan bedrijventerrein in Overijssel. De oppervlakte van het bedrijventerrein Voorst is 175 ha. Naast Voorst zijn er nog drie bedrijventerreinen in Zwolle: Marslanden, Hessenpoort en De Vrolijkheid.
Deelgebieden bedrijfsruimte: 1. Marslanden, 2 Voorst, 3 Hessenpoort, 4 De Vrolijkheid
Op het bedrijventerrein Voorst bevinden zich circa 250 bedrijven, die gezamenlijk werk bieden aan ruim 8.000 personen. Het bedrijventerrein biedt derhalve werkgelegenheid aan een substantieel deel van de Zwolse beroepsbevolking, waardoor het een belangrijke rol speelt in de Zwolse economie.
Het bedrijventerrein bestaat uit een mix van bedrijven uiteenlopend van productiebedrijven, groothandel, detailhandel, zakelijke dienstverlening en bouwnijverheid. Er is een groot aantal kleine en middelkleinbedrijven gevestigd, maar ook middelgrote bedrijven en enkele grote bedrijven die geworteld zijn in de Zwolse samenleving (Scania, Abbott, en andere.). Daarnaast bevinden zich op het terrein een rioolwaterzuivering en enkele (bedrijfs)woningen.
Vrachtautoassemblagebedrijf Scania valt op door het grote oppervlak en de centrale ligging. De groothandelsbedrijven, metaal- en dienstverlenende bedrijven zijn verspreid over het bedrijventerrein. Een beperkte mate van clustering is te zien:
bedrijvigheid in Voorst A vrachtautoassemblagebedrijf Scania in Voorst B
Voorsterhaven op Voorst C bedrijvigheid op Voorst D
De bedrijven Van Wijhe Verf, IJsseltechnologie en IJzerleeuw zijn op meerdere locaties op Voorst gevestigd. Met de expansieve groei van deze bedrijven konden door ruimtegebrek niet alle activiteiten op dezelfde of aangrenzende locatie worden ontplooid. Deze bedrijven blijven alert op vrijkomende aangrenzende percelen om mogelijk hun activiteiten te kunnen concentreren.
Aan de Rieteweg 16 op de hoek met de Blaloweg bevindt zich het detailhandelscomplex van de Gamma.
Op het gehele bedrijventerrein is glasvezel te krijgen van KPN en AtWork (Ziggozakelijk).
Vastgoedmonitor Zwolle 2012
Bron: DTZ Zadelhoff
Marktdynamiek
De opname van bedrijfsruimte is aan het einde van 2011 uitgekomen op 18.800 m². Dit is één van de hoogste opnamecijfers van de afgelopen zes jaar. Hierbij moet wel worden vermeld dat de grootste bedrijfsruimteopname van Zwolle dit jaar op Voorst heeft plaatsgevonden. Het betrof een object van 15.000 m² door Zandbergen. Zonder deze transactie zou het opnamecijfer meer in lijn liggen met het langjarige opnamegemiddelde. Doordat het accent in deelgebied Voorst ligt op de zware industrie (in tegenstelling tot de Marslanden), is het aandeel verhuurbare bedrijfsruimte niet zo groot. Dit komt tot uitdrukking door de lage dynamiek op de commerciële bedrijfsruimtemarkt in deelgebied Voorst.
Het aanbod van beschikbare bedrijfsruimte op deelgebied Voorst is de laatste twee jaar snel toegenomen. Per ultimo 2011 was er voor gebruikers 43.500 m² beschikbaar. Een nieuw hoogtepunt. Het is opvallend dat in tegenstelling tot de opname in Voorst, de stijging van het aanbod niet wordt verklaard door het op de markt komen van enkele grootschalige bedrijfsruimten. Het aanbod wordt veroorzaakt door 14 aanbodobjecten variërend in metrage van 30 m² tot 10.000 m²
Wanneer de opname naar sector over het langjarige gemiddelde wordt geanalyseerd, valt de dominantie van transportbedrijven op in de opname. Handelsbedrijven zijn de tweede grote gebruikersgroep op Voorst. Opvallend is dat de sector Industrie en bouw geheel ontbreekt in de opnamecijfers.
Het aanbod op Voorst is de laatste twee jaar snel toegenomen. De lokale bedrijfsruimtemarktexperts van DTZ Zadelhoff hebben al het beschikbare aanbod per 2011 beoordeeld op verhuurbaarheid en hebben het aanbod ingedeeld in drie categorieën, te weten, kansrijk, kanshebbend of kansarm.
Bij de beoordeling van de courantheid van een pand is beoordeeld of het pand op basis van zijn pandspecifieke en locatiespecifieke kenmerken kans maakt op het snel vinden van een nieuwe huurder of koper. In tegenstelling tot de kantorenmarkt, speelt de nabijheid van voorzieningen een minder grote rol en zijn met betrekking tot locatiespecifieke kenmerken factoren zoals verkeerontsluiting, sociale veiligheid en parkeergelegenheid van groter belang. Bij pandspecifieke kenmerken wordt vooral beoordeeld of het pand geschikt is voor wederverhuur aan andere partijen. Anders dan op de kantorenmarkt, zijn veel aangeboden bedrijfsruimten ooit specifiek in opdracht voor een bedrijf gebouwd. Zo stelt een drukkerij ten aanzien van vrije hoogte en vloerbelasting andere eisen aan de huisvesting dan een loodgietersbedrijf.
Ongeveer een derde van de aangeboden bedrijfsruimte op Voorst is door de lokale bedrijfsruimtemarktexperts als kansarm aangemerkt. Door pandspecifieke of locatiespecifieke eigenschappen wordt het snel vinden van een nieuwe huurder klein geacht. Positiever is het relatief grote aandeel kansrijk aanbod op Voorst, hoewel dit kansrijke aanbod uit slechts twee relatief grote aanbodobjecten bestaat.
Conclusie
Voorst is een groot traditioneel industrieterrein en heeft ten opzichte van de andere deelgebieden een zwaarder industrieel uiterlijk. Momenteel zit het terrein vol en worden geen kavels meer uitgegeven. Wel ligt er op delen van het terrein een herontwikkelingsopgave.