1.1 plan
het bestemmingsplan 'De Berghorst, fase 2' van de gemeente Wierden;
1.2 bestemmingsplan
de geometrische bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0189.BP2020000020-VA01 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);
1.3 aanbouw
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; functionele ondergeschiktheid is niet vereist;
1.4 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.5 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.6 aaneengebouwde woning
een woning die deel uitmaakt van een bouwmassa bestaande uit drie of meer hoofdgebouwen;
1.7 aan huis verbonden beroep
het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, of daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, dan wel het uitoefenen van een beroep op medisch, paramedisch of therapeutisch gebied, welke door hun beperkte omvang in een gedeelte van een woning en de daarbij behorende bebouwing worden uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.8 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouw zijnde;
1.9 bebouwingspercentage
de bebouwde oppervlakte van de gebouwen uitgedrukt in procenten van de totale oppervlakte van nader aangegeven gronden;
1.10 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.11 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met een zelfde bestemming;
1.12 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.13 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.14 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
1.15 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.16 bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel;
1.17 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, zijn toegelaten;
1.18 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.19 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
1.20 dak
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
1.21 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), het verkopen en/of leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Onder detailhandel vallen geen afhaalzaken en maaltijdbezorgdiensten;
1.22 dienstverlenend bedrijf en / of dienstverlenende instelling
een bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;
1.23 dienstverlening
het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden;
1.24 eerste bouwlaag
de bouwlaag op de begane grond;
1.25 eerste verdieping
de tweede bouwlaag van een hoofdgebouw, een souterrain of kelder niet daaronder begrepen;
1.26 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.27 gestapelde woning
een woning in een gebouw, dat meerdere geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat;
1.28 hoofdgebouw
een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
1.29 nadere eis
een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder d van de Wet ruimtelijke ordening;
1.30 peil
- voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
- het door of namens burgemeester en wethouders bepaalde peil;
1.31 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander persoon tegen vergoeding;
1.32 seksinrichting
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.33 sociale huurwoning
een huurwoning met een aanvangshuurprijs onder de grens als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a, van de Wet op de huurtoeslag, waarbij de instandhouding voor de in een gemeentelijke verordening omschreven doelgroep voor ten minste tien jaar na ingebruikname is verzekerd;
1.34 sociale koopwoning
koopwoning met een koopprijs vrij op naam van ten hoogste het bedrag genoemd in artikel 16 tweede lid, onder g van het Besluit beheer sociale huursector, waarbij de instandhouding voor de in een gemeentelijke verordening omschreven doelgroep voor een in de verordening vastgesteld tijdvak van ten minste een jaar en ten hoogste tien jaar na ingebruikname is verzekerd;
1.35 twee-aan-een-woning
een woning van het type twee aaneen gebouwd;
1.36 uitbouw
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; functionele ondergeschiktheid is niet vereist;
1.37 verbeelding
- de digitale verbeelding van het bestemmingsplan ...;
- de verbeelding op papier van het bestemmingsplan De Berghorst fase II, bestaande uit de kaart met tekeningnummer ... met een legenda;
1.38 voorgevel
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel;
1.39 wijziging
een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
1.40 woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
1.41 woongebouw
een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
1.42 woonhuis
een gebouw, hetzij vrijstaand, hetzij aaneengebouwd, dat slechts één woning omvat.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 Gebouwen en bouwwerken
2.1.1 de afstand van een bouwwerk tot de zijdelingse perceelsgrens:
vanaf de buitenwerkse gevelvlakken dan wel, indien sprake is van overstekende daken met een overstekend gedeelte van meer dan 1 m, respectievelijk overstekken van meer dan 1 m, vanaf de buitenrand van het overstekende dak/de overstek, neerwaarts geprojecteerd, tot de kadastrale zijgrens van het perceel.
2.1.2 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.1.3 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.1.4 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen, ondergrondse bouwwerken en/of kelders niet meegerekend;
2.1.5 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.1.6 de breedte van een gebouw:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van de scheidingsmuren.
2.1.7 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk, met dien verstande dat deze bepaling niet van toepassing is op dakoverstekken en luifels met een diepte van minder dan 1 meter;
2.2 Ondergeschikte bouwdelen
Bij het meten worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwvlak- of bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
2.3 Maatvoering
Alle maten zijn tenzij anders aangegeven:
- voor lengten in meters (m);
- voor oppervlakten in vierkante meters (m²);
- voor inhoudsmaten in kubieke meters (m³);
- voor verhoudingen in procenten (%);
- voor hoeken/hellingen in graden (º).
2.4 Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van de lijn.
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- groenvoorzieningen;
- fiets- en/of voetpaden;
- speelvoorzieningen en hierbij passende openbare verblijfsvoorzieningen;
- parkeerstroken;
- bijbehorende verhardingen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
met daarbijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde en verhardingen;
3.2 Bouwregels
Op de voor 'Groen' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.
3.2.1 Gebouwen
Gebouwen mogen niet worden gebouwd.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 2 m mag bedragen.
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- de verkeersveiligheid;
- de sociale veiligheid.
Artikel 4 Verkeer - Verblijfsgebied
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- wegen en straten;
- voet- en rijwielpaden;
- groenvoorzieningen, bermen, vijvers en watergangen;
- parkeervoorzieningen;
- nutsvoorzieningen;
- straatmeubilair en dergelijke;
- speel- en verblijfsvoorzieningen;
- waterhuishoudkundige voorzieningen;
4.2 Bouwregels
Op de voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.
4.2.1 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 6 m mag bedragen.
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- het straat- en bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
- de sociale veiligheid.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Strijdig gebruik
Tot een met de bestemming strijdig gebruik, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden voor een motorbrandstofverkooppunt.
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- het wonen in woonhuizen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden bedrijf of beroep;
- tuinen en erven;
met daarbij behorende:
- gebouwen;
- bouwwerken, geen gebouw zijnde;
- werken, geen bouwwerk zijnde en werkzaamheden;
- water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
5.2 Bouwregels
Op de voor 'Wonen' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.
5.2.1 Hoofdgebouwen in casu woonhuizen
Voor een hoofdgebouw in casu woonhuis gelden de volgende regels:
- een hoofdgebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
- ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' geldt dat het aantal hoofdgebouwen niet meer mag bedragen dan het aangegeven aantal;
- de afstand van de vrijstaande zijde van een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 3 m bedragen, met dien verstande dat dit bij vrijstaand geschakelde bouw geldt voor één zijde van het hoofdgebouw;
- de maximum bouwhoogte mag niet meer dan 10 m bedragen;
- ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)', de goothoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven goothoogte;
- ter plaatse van de aanduiding 'minimum dakhelling (graden) - maximum dakhelling (graden)' de dakhelling niet minder en niet meer mag bedragen dan de aangegeven minimale en maximale dakhelling.
5.2.2 Bijbehorende bouwwerken
Voor een aanbouw, een uitbouw en een bijgebouw gelden de volgende regels:
- de afstand tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag niet minder dan 1 m bedragen;
voor percelen met een oppervlakte kleiner dan 400 m² mag de gezamenlijke oppervlakte van de aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen niet meer bedragen dan 75 m² met inachtneming van de volgende regels:
- het bebouwingspercentage van het bouwperceel mag niet meer dan 50 bedragen;
- bij de berekening van de gezamenlijke oppervlakte wordt de oppervlakte van de aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen voor zover gelegen binnen het bouwvlak niet meegerekend;
voor percelen met een oppervlakte van 400 m² of groter mag de gezamenlijke oppervlakte van de aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen niet meer bedragen dan 100 m² met inachtneming van de volgende regel:
- bij de berekening van de gezamenlijke oppervlakte wordt de oppervlakte van de aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen voor zover gelegen binnen het bouwvlak niet meegerekend;
- de goothoogte van een aanbouw, uitbouw of een aangebouwd bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen met dien verstande dat de goothoogte mag worden verhoogd tot ten hoogste 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
de bouwhoogte van een aanbouw, uitbouw of aangebouwd bijgebouw mag niet meer bedragen dan:
- indien behorend bij een hoofdgebouw met één bouwlaag: de bouwhoogte van het hoofdgebouw tot een maximum van 3,25 m;
- indien bij behorend bij een hoofdgebouw met meerdere bouwlagen: de bouwhoogte van het hoofdgebouw, verminderd met 15% van de bouwhoogte, met dien verstande dat het verschil minimaal 1 m bedraagt;
- de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;
- de dakhelling van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 60º bedragen.
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:
- indien zij vóór de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt opgericht mag de bouwhoogte niet meer dan 1 m bedragen;
- in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 2,50 m bedragen.
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- het straat- en bebouwingsbeeld;
- een goede woonsituatie;
- de verkeersveiligheid;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- de sociale veiligheid.
5.4 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
- artikel 5.2.1 sub c en kan worden toegestaan dat aaneengebouwde woningen tot in de perceelsgrens kunnen worden gebouwd mits dit in overeenstemming is met het stedenbouwkundig plan zoals opgenomen als bijlage 1 van de bijlagen bij de regels;
- artikel 5.2.1 sub f en kan worden toegestaan dat de dakhelling wordt verminderd tot 0° dan wel wordt gebouwd met een afwijkende dakvorm of een plat dak;
- artikel 5.2.2 sub a en kan worden toegestaan dat een aanbouw, uitbouw of bijgebouw tot aan de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt gebouwd;
- artikel 5.2.2 sub c en kan worden toegestaan dat de gezamenlijke oppervlakte aan aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen mag bedragen:
- 150 m² op percelen met een oppervlakte groter dan 500 m²;
- 200 m² op percelen met een oppervlakte groter dan 1.000 m²;
- 300 m² op percelen met een oppervlakte groter dan 2.000 m².
5.4.1 Afwegingskader
Een in
artikel 5.4 genoemde omgevingsvergunning kan worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- het straat- en bebouwingsbeeld;
- een goede woonsituatie;
- de verkeersveiligheid;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- de milieusituatie;
- de sociale veiligheid;
- de externe veiligheid.
5.5 Specifieke gebruiksregels
5.5.1 Strijdig gebruik
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend de bewoning van vrijstaande bijgebouwen.
5.5.2 Aan-huis-verbonden beroep
Gebruik van ruimten binnen de woning of in de aanbouwen, uitbouwen of bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- ten hoogste 35% van het vloeroppervlakte van de woning, aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen mag worden gebruikt voor een aan huis verbonden beroep tot een maximale oppervlakte van 50 m², dan wel, indien de bestaande oppervlakte groter is, de oppervlakte zoals die bestaat op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
- degene die de activiteiten in de woning uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
- geen detailhandel is toegestaan, behoudens direct aan het aan huis verbonden beroep gerelateerde en daaraan ondergeschikte detailhandel.
Artikel 6 Wonen - Woongebouw
6.1 Bestemmingsomschrijving
De op de verbeelding voor 'Wonen - Woongebouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- het wonen in woongebouwen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
- tuinen en erven;
met daarbij behorende:
- parkeervoorzieningen;
- gebouwen;
- bouwwerken, geen gebouw zijnde;
- werken, geen bouwwerk zijnde en werkzaamheden;
- water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
6.2 Bouwregels
Op de voor 'Wonen - Woongebouw' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
6.2.1 Gebouwen
Voor gebouwen gelden de volgende regels:
- een gebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
- ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' geldt dat het aantal hoofdgebouwen niet meer mag bedragen dan het aangegeven aantal;
- ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan de aangegeven bouwhoogte;
- de dakhelling mag niet minder dan 25° en niet meer dan 60° bedragen;
- bij woongebouwen mogen uitsluitend aangebouwde bijbehorende bouwwerken worden gebouwd;
- de gezamenlijke oppervlakte van de aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag per woning niet meer dan 10 m² bedragen.
6.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde - niet zijnde overkappingen en carports - gelden de volgende regels:
- de bouwhoogte van erf- en perceelafscheidingen mag:
- voor de lijn op 1 m achter het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw maximaal 1 m bedragen en;
- achter de lijn op 1 meter achter het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw maximaal 2 m bedragen;
- in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 2,5 m.
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- het straat- en bebouwingsbeeld;
- de sociale veiligheid;
- de milieusituatie;
- de verkeersveiligheid;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
6.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
artikel 6.2.1 sub a en toestaan dat de (verlengde) grenzen van het bouwvlak naar de buitenzijde worden overschreden door:
- plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen;
- schotelantennes;
- gevel- en kroonlijsten en overstekende daken;
- bijbehorende bouwwerken in de vorm van ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen, mits over niet meer dan de halve gevelbreedte en mits de (verlengde) grenzen van het bouwvlak met niet meer dan 1,5 m worden overschreden.
6.4.1 Afwegingskader
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheden in dit plan vindt een evenredige belangenafweging plaats waarbij betrokken worden:
- de mate waarin de belangen van gebruikers en/of van eigenaren van de aanliggende gronden kunnen worden geschaad;
- de mate waarin de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de toelaatbaarheid op het gebied van milieu, externe veiligheid, waterhuishouding, ecologie en archeologie;
- de mate waarin de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond;
- de mate waarin de verkeerssituatie wordt beïnvloed, waaronder begrepen de gevolgen voor de infrastructuur.
6.5 Specifieke gebruiksregels
6.5.1 Aan-huis-verbonden beroep
Gebruik van ruimten binnen de woning of in de aanbouwen, uitbouwen of bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- ten hoogste 35% van het vloeroppervlakte van de woning, aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen mag worden gebruikt voor een aan huis verbonden beroep tot een maximale oppervlakte van 50 m², dan wel, indien de bestaande oppervlakte groter is, de oppervlakte zoals die bestaat op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
- degene die de activiteiten in de woning uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
- geen detailhandel is toegestaan, behoudens direct aan het aan huis verbonden beroep gerelateerde en daaraan ondergeschikte detailhandel.
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 8 Algemene gebruiksregels
8.1 Strijdig gebruik
Onder een gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval verstaan:
- het gebruiken of het laten gebruiken van gebouwen ten behoeve van een seksinrichting;
- onder een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt niet verstaan het gebruiken of het laten gebruiken van gronden ten behoeve van kortstondige, incidentele evenementen, festiviteiten en manifestaties, indien en voor zover daarvoor ingevolge een wettelijk voorschrift vergunning, ontheffing of vrijstelling vereist en deze is verleend.
Artikel 9 Algemene afwijkingsregels
9.1 Afwijkingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:
- de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
- de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
- de bestemmingsregels met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen van het terrein mits de structuur van het plan niet wordt aangetast en de vrijstelling gewenst en noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking van het plan;
- de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van andere-bouwwerken en toestaan dat de bouwhoogte wordt vergroot tot niet meer dan 10 m;
- de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van andere-bouwwerken en toestaan dat de bouwhoogte van kunstwerken en van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot niet meer dan 40 m;
de bestemmingsregels en toestaan dat de grenzen van het bouwvlak naar de buitenzijde worden overschreden door:
- plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen;
- gevel- en kroonlijsten en overstekende daken;
- (hoek)erkers over maximaal 2/3 van de gevelbreedte tot een maximum van 4 m, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen,
mits de bouwvlakgrens met niet meer dan 1,50 m wordt overschreden, waarbij geldt dat de goothoogte maximaal 3 m bedraagt en de afstand tot de weg niet minder dan 3 m bedraagt;
- het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen wordt vergroot ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen.
9.2 Afwegingskader
Een in
artikel 9.1 genoemde omgevingsvergunning kan worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- het straat- en bebouwingsbeeld;
- de woonsituatie;
- de verkeersveiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- de sociale veiligheid.
Artikel 10 Algemene procedureregels
10.1 Nadere eis
Voor een besluit tot het stellen van een nadere eis is de navolgende procedure van toepassing:
- het ontwerp van het te nemen besluit en de daarop betrekking hebbende stukken liggen gedurende een periode van twee weken ter inzage;
- voorafgaand aan de terinzagelegging geven burgemeester en wethouders kennis van het ontwerp in een of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen;
- belanghebbenden kunnen gedurende de termijn van terinzagelegging schriftelijk een zienswijze naar voren brengen.
Artikel 11 Overige regels
11.1 Werking wettelijke regelingen
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
12.1 Bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk teniet is gegaan.
12.2 Afwijken
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in
artikel 12.1 met een maximaal 10%.
12.3 Uitzondering
Het bepaalde in
artikel 12.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
12.4 Gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet, behoudens voor zover uit de Richtlijn 79/409/EEG en 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand onderscheidenlijk van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaand gebruik.
12.5 Strijdig gebruik
Het is verboden het met het plan strijdige gebruik te veranderen of te laten veranderen in een ander met het plan strijdig gebruik, tenzij door de verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik als bedoeld in
artikel 12.4 na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik te hervatten of te laten hervatten.
12.6 Uitzondering
Het bepaalde in
artikel 12.4 is niet van toepassing op het gebruik dat al in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 13 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
'Regels van het bestemmingsplan 'De Berghorst, fase 2'.
[datum].
Vastgesteld door de raad van de gemeente Wierden in de vergadering van….
, Voorzitter
, Griffier