direct naar inhoud van 4.2 Milieuaspecten
Plan: Enter, partiële herziening Zuiderstraat - Oude Deldenseweg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0189.BP2010000030-0003

4.2 Milieuaspecten

In deze paragraaf wordt in gegaan op de milieuaspecten die van toepassing zijn op het perceel aan de Zuiderstraat - Oude Deldenseweg te Enter.

Bodem

Door Envita Almelo B.V. is in collegiale samenwerking met Hoogveld Milieutechniek B.V. een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd in het plangebied. Het onderzoek is uitgevoerd conform de vigerende wettelijke normen en protocollen en voldoet aan de Kwalibo-wetgeving.

De locatie is onderzocht conform de strategie voor een "niet verdachte locatie". Er zijn geen stoffen in gehalten en/of concentraties boven de tussenwaarde aangetoond. Dit houdt in dat er op basis van de Wet bodembescherming geen aanleiding bestaat voor het uitvoeren van nader onderzoek en/of sanerende maatregelen.

Op basis van het uitgevoerde bodemonderzoek is er uit het oogpunt van de aangetoonde bodemkwaliteit geen belemmeringen voor de geplande woning.

Geluid

De Oude Deldenseweg is aangemerkt als 30 km-zones. De Wet geluidhinder bepaalt dat voor wegen met een maximum snelheid van 30 km per uur geen zoneringsplicht geldt. Hierdoor is akoestisch onderzoek niet noodzakelijk.

Luchtkwaliteit

Op 15 november is de wijziging van de Wet milieubeheer op het gebied van luchtkwaliteitseisen (Hoofdstuk 5 titel 2 Wm, Stb. 2007, 414) in werking getreden. Dit vervangt het Besluit luchtkwaliteit 2005. Luchtkwaliteitseisen vormen onder de nieuwe wettelijke regels geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als:

  • er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde
  • een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt
  • een project 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging
  • een project is opgenomen in een regionaal programma van maatregelen of in het NSL (Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit), dat in werking treedt nadat de EU derogatie heeft verleend

Veel projecten in de gemeente Wierden vallen onder de regeling NIBM. In deze regeling staan de getalsmatige grenzen van projecten die ´niet in betekenende mate´(NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging. Van de overige projecten moet worden aangetoond dat de concentratietoename beneden de 1% ligt, hetgeen voor fijn stof (PM10) en NO2 overeenkomt met 0,4 mg/m³. Er zijn dus twee mogelijkheden om aannemelijk te maken dat een project binnen de NIBM-grens blijft:

  • a. Aantonen dat een project binnen de grenzen van een categorie zoals bepaald in artikel 4 lid 1 van de Ministeriële regeling NIBM valt. Er is dan geen verdere toetsing nodig. Voor woningbouw is een ondergrens van 1.500 woningen opgenomen. Voor projecten of plannen met minder woningen is geen luchtkwaliteitsonderzoek noodzakelijk.
  • b. Op een andere manier aannemelijk maken dat een project voldoet aan het 1% (later 3%) criterium. Hiervoor kunnen berekeningen nodig zijn.

Dit bestemmingsplan maakt één nieuwe woning mogelijk. Hierdoor blijft dit plan zeer ruim onder de genoemde NIBM-grens van 1.500 woningen, is luchtkwaliteitsonderzoek niet noodzakelijk en voldoet het plan aan de wettelijke regeling.

Bedrijven en milieuzonering

Gestreefd moet worden naar een verantwoorde inpassing van bedrijvigheid in haar fysieke omgeving en van gevoelige functies nabij bedrijven. Dit teneinde de kwaliteit van de leefomgeving te waarborgen. Een belangrijke factor voor het behouden en verbeteren van die kwaliteit is een juiste afstemming tussen bedrijvigheid, wonen, recreëren en natuur.

In de nabijheid van het plangebied bevinden zich geen hinderveroorzakende bedrijven die invloed zouden kunnen hebben op het woon- en leefklimaat van de toekomstige woningen. Bedrijven vormen daarom geen planologische belemmeringen voor de geplande woningen.

Externe veiligheid

Er is voor het voorliggend plan gekeken naar mogelijke risico´s ten gevolge van het transport van gevaarlijke stoffen over de weg en van buisleidingen en bedrijven. In de nabijheid van het plangebied bevinden zich geen mogelijke risicobronnen. Hierdoor voldoet dit bestemmingsplan aan de relevante externe veiligheidsregelgeving.