direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch
Plan: Rondweg Enter 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0189.BP2010000023-0003

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor ' Agrarisch ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van het agrarisch bedrijf niet zijnde opslag van veevoer en agrarische producten;
  • b. het hobbymatig houden van vee;
  • c. infrastructurele voorzieningen zoals deze bestonden op het tijdstip van de terinzagelegging van het plan;
  • d. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water;
  • e. voorzieningen ten behoeve van extensief recreatief medegebruik, zoals onverharde en (half)verharde wandel-, fiets- en ruiterpaden;

met daarbijbehorende bouwwerken, geen gebouw zijnde en werken, geen bouwwerken zijnde.

3.2 Bouwregels

Op de op de plankaart voor ' Agrarisch ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd.

3.2.1 Gebouwen

Voor gebouwen geldt dat schuren en stallen die met een bouwvergunning aanwezig zijn of gebouwd kunnen worden op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan mogen worden gehandhaafd naar de omvang die zij op dat moment hadden.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat geen overkapping mag worden gerealiseerd;
  • b. kuilvoerplaten, sleufsilo's en voorzieningen ten behoeve van de opslag van mest niet zijn toegestaan;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder 3.1 en onder 3.2.2 onder b worden kuilvoerplaten en/of sleufsilo's toegestaan met inachtneming van een afstand van ten hoogste 50 m tussen de kuilvoerplaten en/of sleufsilo's en gronden met de bestemming ' Agrarisch - Agrarisch bedrijf ' met dien verstande dat de kuilvoerplaten en/of sleufsilo's aan de overzijde van de weg niet zijn toegestaan;
  • d. teeltondersteunende voorzieningen niet zijn toegestaan.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. de verkeersveiligheid;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • c. landschappelijke inpassing.
3.4 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. 3.2 ten behoeve van overschrijding van de bestemming ' Agrarisch - Agrarisch bedrijf ' door bebouwing, met dien verstande dat:
    • 1. de naar de weg gekeerde bebouwingsgrens niet wordt overschreden;
    • 2. de overschrijding niet meer dan 20 m bedraagt;
    • 3. de oppervlakte van het bouwblok niet wordt vergroot;
    • 4. de noodzaak hiertoe, uit hoofde van de bedrijfsvoering is aangetoond;
  • b. 3.2.2 onder b ten behoeve van het realiseren van voorzieningen ten behoeve van mestopslag, met dien verstande dat:
    • 1. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m;
    • 2. de inhoud niet meer bedraagt dan 1.500 m3;
    • 3. de mestopslag landschappelijk wordt ingepast, passend binnen het gemeentelijk landschapsbeleid;
  • c. 3.2.2 onder b ten behoeve van het realiseren van voorzieningen ten behoeve van een gezamenlijke mestopslag, met dien verstande dat:
    • 1. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3,50 m;
    • 2. de inhoud niet meer bedraagt dan 3.000 m3;
    • 3. de mestopslag landschappelijk wordt ingepast, passend binnen het gemeentelijk landschapsbeleid;
  • d. 3.2.2 onder c ten behoeve van het realiseren van kuilvoerplaten, sleufsilo's en/of andere vormen van veevoeropslag;
  • e. 3.2.2 onder d ten behoeve van het toestaan van teeltondersteunende voorzieningen, met dien verstande dat:
    • 1. de teeltondersteunende voorzieningen landschappelijk inpasbaar zijn;
    • 2. de teeltondersteunende voorzieningen zijn gelegen binnen een afstand van 50 m van de bestemming ' Agrarisch - Agrarisch bedrijf ';
    • 3. niet meer dan 20% van de totale bedrijfsoppervlakte wordt aangewend voor de kwekerij met een maximum van 1.000 m², met dien verstande dat voor het percentage de teeltondersteunende voorzieningen in de bestemming ' Agrarisch - Agrarisch bedrijf ' worden meegerekend;
  • f. 3.2.2 ten behoeve van de realisering van een paardenbak, met dien verstande dat:
    • 1. deze grenst aan de bestemming ' Agrarisch - Agrarisch bedrijf ';
    • 2. de afstand van de paardenbak tot woningen van derden niet minder bedraagt dan 50 meter;
    • 3. de oppervlakte van een paardenbak niet meer bedraagt dan 1.200 m2.
3.4.1 Afwegingskader

Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheden in dit plan vindt een evenredige belangenafweging plaats waarbij betrokken worden:

  • a. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of van eigenaren van de aanliggende gronden kunnen worden geschaad;
  • b. de mate waarin de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de toelaatbaarheid op het gebied van milieu, externe veiligheid, waterhuishouding, ecologie en archeologie;
  • c. de mate waarin de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond;
  • d. de mate waarin de verkeerssituatie wordt beïnvloed, waaronder begrepen de gevolgen voor de infrastructuur.
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.5.1 Strijdig gebruik

Tot een met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 3.1 wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en opstallen, voor doeleinden van handel en/of andere dan agrarische bedrijfsdoeleinden.
3.5.2 Toegestaan gebruik

Tot een met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 3.1 wordt in ieder geval niet gerekend:

  • a. het opgraven, afgraven, vergraven en diepploegen en diepwoelen (maximaal tot 2 m) van de bodem;
  • b. de aanleg of het wijzigen van drainagesystemen;
  • c. aanleg, verbreding of verbetering van sloten en greppels;
  • d. het dempen van kleine geïsoleerde wateren;
  • e. het aanbrengen van ondergrondse leidingen.
3.6 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 3.1 :

  • a. ten behoeve van een boomkwekerij-, houtteelt en/ of fruitteeltbedrijf;
  • b. ten behoeve van de opslag van veevoer en agrarische producten;
  • c. ten behoeve van de realisering van een paardenbak, met dien verstande dat:
    • 1. deze grenst aan de bestemming, ' Agrarisch - Agrarisch bedrijf ', en ' Wonen ';
    • 2. de afstand van de paardenbak tot woningen van derden niet minder bedraagt dan 50 meter;
    • 3. de oppervlakte van een paardenbak niet meer bedraagt dan 1.200 m2;
  • d. ten behoeve van een kleinschalig kampeerterrein met dien verstande dat
    • 1. de gronden grenzen aan de bestemming ' Agrarisch - Agrarisch bedrijf ' en/of de bestemming ' Wonen ';
    • 2. het kleinschalig kampeerterrein niet op een logische, landschappelijk verantwoorde manier kan worden ingepast binnen de bestemmingen ' Agrarisch - Agrarisch bedrijf ' en/of de bestemming ' Wonen '; en dit in de bestemming ' Agrarisch ' wel het geval is;
    • 3. deze gronden niet zijn voorzien van de dubbelbestemming ' Waarde - Besloten gebied';
    • 4. op deze gronden het keur van het waterschap niet van toepassing is;
    • 5. de sanitaire voorzieningen binnen bestaande opstallen worden gerealiseerd;
  • e. wordt voldaan aan de regels kleinschalige kampeerterreinen zoals deze zijn opgenomen in de beleidsnotitie Verblijfsrecreatie in het landelijk gebied en de kampeerverordening;
  • f. ten behoeve van de realisering van mestopslag;
  • g. ten behoeve van de realisering van een gezamenlijke mestopslag.
3.6.1 Afwegingskader

Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheden in dit plan vindt een evenredige belangenafweging plaats waarbij betrokken worden:

  • a. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of van eigenaren van de aanliggende gronden kunnen worden geschaad;
  • b. de mate waarin de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de toelaatbaarheid op het gebied van milieu, externe veiligheid, waterhuishouding, ecologie en archeologie;
  • c. de mate waarin de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond;
  • d. de mate waarin de verkeerssituatie wordt beïnvloed, waaronder begrepen de gevolgen voor de infrastructuur.
3.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.7.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen van verhardingen van meer dan 200 m²;
  • b. het aanleggen van (half-) verharde recreatieve paden en voorzieningen van meer dan 200 m².
3.7.2 Uitzonderingen op verbod

Het in 3.7.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
  • b. reeds legaal in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.