Plan: | De Esch III, partiële herziening Brink |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0180.6102012001-VA01 |
Van de ramptypes die verband houden met externe veiligheid zijn met name ongevallen met brandbare/explosieve of giftige stoffen van belang. Deze ongevallen kunnen nader worden onderscheiden in ongevallen met betrekking tot:
Tankstations waar lpg verkocht wordt behoren tot de inrichtingen.
De risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door activiteiten met gevaarlijke stoffen in inrichtingen dienen tot een aanvaardbaar minimum te worden beperkt. Daartoe zijn in het "Besluit externe veiligheid inrichtingen" (hierna: Bevi) regels gesteld.
Bij het toekennen van bepaalde bestemmingen dient onderzocht te worden:
In beginsel zijn op het bedrijventerrein geen risicovolle inrichtingen toegestaan. Een vrijstellingsmogelijkheid is opgenomen voor inrichtingen, waarvan de contour voor het plaatsgebonden risico op de grens van de inrichting niet meer bedraagt dan 10-6 en waarvoor het groepsrisico verantwoord kan worden. Deze verantwoording betreft de in artikel 13 Bevi genoemde aspecten. Als een verantwoording niet mogelijk is, kan geen vrijstelling worden verleend.
Nabij het plangebied is langs de A28 een tankstation gelegen (Dekkersland), waar lpg wordt verkocht. Gelet op de doorzet lpg heeft dit tankstation een plaatsgebonden-risicocontour (10-6) van 110 meter. Het plangebied is op meer dan 110 meter van het vulpunt gelegen, zodat aan deze afstand wordt voldaan. Zie Bijlage 2. De grens van het invloedsgebied is gelegen op 150 meter van het vulpunt. Het plangebied is deels gelegen in het invloedsgebied. In het invloedsgebied zijn echter geen gebouwen toegestaan, zodat de aanwezigheid van het bedrijventerrein geen toename betekent voor het aantal personen in het invloedsgebied rond het tankstation. Zie Bijlage 2.
Nabij het plangebied is de aardgastransportleiding "Punthorst-Hamingen" gelegen (druk 40 bar, diameter 12 inch, wanddikte 7,14 mm, diepteligging 1,00 meter, materiaalsoort Grade B).
Met betrekking tot buisleidingen heeft de Gasunie een risicoberekening uitgevoerd d.d. 11 april 2008. Daaruit blijkt dat de aardgastransportleiding geen afstand heeft voor het plaatsgebonden risico. Voor het groepsrisico geldt dat het risico ruim onder de oriëntatiewaarde blijft. In het rapport staat dat de overschrijdingsfactor 0,08 is. Deze factor geeft aan in welke mate de 0-lijn wordt overschreden.
Een overschrijdingsfactor kleiner dan 1 geeft aan dat de FN-curve onder de oriënterende waarde blijft, bij een waarde van 1 zal de FN-curve de oriënterende waarde raken. Bij een waarde groter dan 1 wordt de oriënterende waarde overschreden. Voor de onderhavige leiding geldt dus dat het groepsrisico 8% bedraagt van de oriëntatiewaarde. Dit risico wordt door de gemeente acceptabel geacht. Nu het Bevb in werking is getreden, is na bestudering van de berekening geen aanleiding deze berekening opnieuw uit te voeren.
In de nabijheid van het plangebied, ten westen van de A28, is nog een aardgastransportleiding gelegen. Ook voor deze leiding heeft de Gasunie d.d. 11 april 2008 een risicoberekening uitgevoerd. De leiding heeft geen afstand voor het plaatsgebonden risico. Voor het groepsrisico geldt dat het risico ruimschoots onder de oriëntatiewaarde ligt: het risico bedraagt minder dan 1% van de oriëntatiewaarde. Overigens wordt het risico niet beïnvloed door de ontwikkeling van De Esch III.
In 2011 heeft de gemeente Staphorst een risicoberekening voor de gehele gemeente Staphorst uitgevoerd. Uit de bereking kwam naar voren dat in de gemeente Staphorst geen knelpunten bestaan ten aanzien van mogelijke geprojecteerde kwetsbare bestemmingen. De Gasunie is hiervan bij brief (zie Bijlage 6 Brief aan de Gasunie) van 5 oktober 2011 op de hoogte gesteld.
De risicoberekening is als Bijlage 5 EV-berekeningen A28 bij deze toelichting gevoegd. Dit onderzoek heeft betrekking op het gehele bedrijventerrein de Esch III en is daarmee ook van toepassing op dit bestemmingsplan.
In de Nota Vervoer gevaarlijke stoffen (2005) wordt een Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen aangekondigd, dat naar verwachting in de loop van 2011 wordt voorzien van een wettelijke basis. In dat kader zijn op 4 december 2008 de ontwerpen voor de Basisnetten Water en Weg, alsmede het conceptontwerp Basisnet Spoor aan de Tweede Kamer aangeboden. Daarna is op 17 februari 2009 door de Basisnet-werkgroep Weg de eindrapportage "Voorstel Basisnet Weg" gepresenteerd en in oktober 2009 de definitieve eindrapportage. Op 18 februari 2010 is het ontwerp-Basisnet Spoor naar de Tweede Kamer gestuurd en dat is inmiddels op 9 juli 2010 als definitief vastgesteld.
In deze stukken wordt ook aandacht besteed aan het begrip "Plasbrandaandachtsgebied" (PAG). Onder een PAG wordt verstaan het gebied tot 30 meter van de weg waarin, bij realisering van kwetsbare objecten, rekening dient te worden gehouden met de effecten van een plasbrand. Een plasbrand is verbranding van een door bijvoorbeeld lekkage ontstane plas van brandbare vloeistof. Een PAG geldt alleen voor nieuw te bouwen kwetsbare objecten. Bestaande objecten binnen de PAG hoeven niet te worden gesaneerd.
Op dit moment wordt het beleidskader nog gevormd door de Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (circulaire RNVGS, 4 augustus 2004) en de Nota Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (nota RNVGS, 1995/96). De circulaire is een operationalisering en verduidelijking van het beleid uit de nota. Op basis van deze beleidsstukken gelden er normen voor het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.
Het plaatsgebonden risico is de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op een plaats langs een transportroute verblijft, komt te overlijden als gevolg van een incident met het vervoer van gevaarlijke stoffen. Wat betreft het plaatsgebonden risico geldt ten opzichte van woningen (kwetsbare objecten) een grenswaarde van 10-6 per jaar.
Het groepsrisico is de kans per jaar per kilometer transportroute dat een groep van 10 of meer personen in de omgeving van de transportroute in één keer het (dodelijk) slachtoffer wordt van een ongeval op die transportroute. Het groepsrisico geeft de aandachtspunten op een transportroute aan waar zich mogelijk een ramp met veel slachtoffers kan voordoen en houdt daarmee rekening met de aard en dichtheid van de bebouwing in de nabijheid van de transportroute. Wat betreft het groepsrisico is de oriëntatiewaarde bij het vervoer van gevaarlijke stoffen per transportsegment gemeten per kilometer per jaar:
enz.
Weg
Uit de Eindrapportage van het Basisnet blijkt dat de A28 tussen het Knooppunt Lankhorst en afrit 22 (Nieuwleusen) een 10-6 plaatsgebonden risicocontour heeft van 18 meter en ook rekening moet worden gehouden met de aanwezigheid van een PAG. De afstand tot het plangebied is zodanig dat er geen sprake is van enige belemmering.
Voor het groepsrisico geldt dat een RBMII-berekening is gemaakt voor de toekomstige situaties, waarbij sprake is van enige toename als gevolg van de mogelijke ontwikkeling van De Esch 0. Hieruit blijkt dat het groepsrisico ruim onder de oriëntatiewaarde blijft (zie Bijlage 5 EV-berekeningen A28 ). Dit onderzoek heeft betrekking op het gehele bedrijventerrein de Esch III en is daarmee ook van toepassing op dit bestemmingsplan.
Ten behoeve van de verantwoording van (de toename van) het groepsrisico wordt het volgende opgemerkt.
Omdat het groepsrisico ruim onder de oriëntatiewaarde blijft, zijn aanvullende maatregelen niet nodig. Voor zover maatregelen gewenst zijn, kan gedacht worden aan bouwkundige maatregelen, zoals geen grote glasoppervlaktes aan de snelwegzijde en ventilatiesystemen die afsluitbaar zijn in het geval van een ongeval waarbij toxische stoffen vrijkomen. Deze maatregelen worden niet dwingend voorgeschreven.
Omtrent de mogelijkheden tot hulpverlening zij vermeld dat er voldoende ontsluitingswegen zijn, zodat per incident de aanrijdroute voor de hulpdiensten kan worden bepaald, die bij voorkeur niet gelijk is aan de vluchtroute. Bovendien is de ontsluiting zodanig dat geen sprake hoeft te zijn van vluchten naar de ramp toe. Het parkeren gebeurt op eigen terrein. Langs de Achthoevenweg en de Wethouder Buitenhuisstraat mag niet langs de kant van de weg geparkeerd worden, hetgeen de bereikbaarheid door de hulpdiensten ten goede komt. Er worden geen grote glasoppervlaktes aangebracht haaks op de snelwegzijde.
De in het gebied aanwezige personen zijn zelfredzaam. Dat wil zeggen dat ze in staat zijn te beslissen dat ze moeten vluchten en dit vervolgens ook zelfstandig kunnen doen.
Water
In de omgeving is geen waterweg aanwezig.
Spoor
De dichtstbijgelegen spoorlijn is het op circa 1,5 km afstand gelegen baanvak Meppel-Zwolle. Op basis van de Risicoatlas spoor Guni 2001) is de 10-6 contour voor het plaatsgebonden risico gelegen op minder dan 10 meter uit de as van het spoor. De 10-7 contour is gelegen op 36 meter en de 10-8 contour op 250 meter. Daarmee vormt het baanvak geen aanleiding voor een nadere beschouwing.
Voor het groepsrisico wordt Staphorst niet vermeld als kern waar het groepsrisico boven de oriëntatiewaarde ligt, noch als kern waar het groepsrisico (mogelijk) een aandachtspunt is. De beleidsvrije marktprognose van ProRail uit 2003 geeft geen aanleiding voor een nader onderzoek. Het ministerie van Infrastructuur en Milieu is bezig om de gegevens opnieuw te bezien. Vooralsnog zijn daarvan geen uitslagen bekend.
Conclusie
In dit kader betekent de beoogde ontwikkeling van Brink Climate Systems geen belemmering.