direct naar inhoud van Artikel 21 Maatschappelijk - Educatief
Plan: Bestemmingsplan Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0180.5102011001-VS01

Artikel 21 Maatschappelijk - Educatief

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een centrum voor natuur- en cultuureducatie (historisch erf en activiteitenweide);
  • b. dagrecreatie met de daarbij behorende voorzieningen;
  • c. voorzieningen ten behoeve van onderhoud en beheer en sanitaire voorzieningen;
  • d. aan de functie ondergeschikte horeca;

met de daarbij behorende:

  • e. dagrecreatieve voorzieningen;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
21.2 Bouwregels
  • a. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
  • 1. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen per bestemmingsvlak bedraagt niet meer dan de bestaande oppervlakte;
  • 2. de goothoogte bedraagt niet meer dan 3,5 m;
  • 3. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 6 m, dan wel de bestaande bouwhoogte, indien deze meer bedraagt.
  • b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
  • 1. de bouwhoogte van licht- en vlaggenmasten mag niet meer dan 8 m bedragen.
  • 2. de bouwhoogte van terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
  • 3. de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3,5 m bedragen.
21.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, mits investering in de ruimtelijke kwaliteit plaatsvindt en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het landschaps- en bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;
  • de verschijningsvorm van karakteristieke panden;

door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning, afwijken van het bepaalde in lid 21.2, sub a, onder 1 ten behoeve van een uitbreiding van de bestaande bebouwing met maximaal 15%.

21.4 Omgevingsvergunning voor het bouwen van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
  • 1. het graven en dempen van sloten;
  • 2. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • 3. het ontgronden, egaliseren en/of afgraven van gronden;
  • 4. het aanplanten, kappen en/of rooien van bomen en/of houtgewas.
  • b. Het onder a vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die:
  • 1. het normale onderhoud betreffen;
  • 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
  • c. De onder a genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan natuurlijke en landschappelijke waarden en de landschappelijke inpassing van de voorzieningen.