direct naar inhoud van Artikel 20 Maatschappelijk - Defensie
Plan: Bestemmingsplan Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0180.5102011001-VS01

Artikel 20 Maatschappelijk - Defensie

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'maatschappelijk - defensie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een munitiemagazijncomplex;
  • b. bestaande bedrijfswoning;

en daaraan ondergeschikt:

  • c. beheer en/of herstel van de landschappelijke waarde zoals deze tot uitdrukking komen in de opgaande beplanting, open ruimte en het reliëf;

met de daarbij behorende:

  • d. gebouwen, waaronder overkappingen;
  • e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. voet- en fietspaden en overige infrastructurele voorzieningen.
20.2 Bouwregels
  • a. Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
  • 1. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen, waaronder overkappingen, zal ten hoogste de bestaande oppervlakte van het bestemmingsvlak bedragen;
  • 2. de goothoogte van de bedrijfsgebouwen mag niet meer dan 5,5 m bedragen, dan wel niet meer dan de bouwhoogte van het bestaande gebouw indien deze meer bedraagt;
  • 3. de bouwhoogte van de bedrijfsgebouwen mag niet meer dan 10 m bedragen, dan wel niet meer dan de goothoogte van het bestaande gebouw indien deze meer bedraagt;
  • 4. binnen de bestemming is één bedrijfswoning toegestaan;
  • 5. de afstand van een bedrijfswoning ten opzichte van de weg zal ten minste de bestaande afstand bedragen;
  • 6. de inhoud van een bedrijfswoning inclusief aanbouwen en vrijstaande bijgebouwen, niet zijnde bedrijfsgebouwen, mag niet meer dan 1.100 m³ bedragen, dan wel de bestaande inhoud, indien deze meer bedraagt;
  • 7. de goot- en bouwhoogte van bedrijfswoningen bedragen respectievelijk niet meer dan 4 m en 10 m, dan wel niet meer dan de bestaande goot- en bouwhoogte, indien deze meer bedragen;
  • 8. de goot- en bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen bij de bedrijfswoning en van overkappingen bedragen respectievelijk niet meer dan 3 m en 6 m, dan wel niet meer dan de bestaande goot- en bouwhoogte, indien deze meer bedragen;
  • 9. de dakhelling van bedrijfswoningen bedraagt ten minste 30° en de dakhelling van bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning bedraagt ten minste 20°, dan wel de bestaande dakhelling voor zover deze minder bedraagt.
  • b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
  • 1. de bouwhoogte lichtmasten en bliksembeveiligingssystemen bedraagt ten hoogste 10 m;
  • 2. de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt niet meer dan 3,5 m.
20.3 Afwijken van de bouwregels

Bij gebruikmaking van de bevoegdheid bij een omgevingsvergunning af te wijken van de bouwregels worden de algemene toetsingscriteria afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden als genoemd in lid 60.2 gehanteerd.

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;
  • de verschijningsvorm van karakteristieke panden;

afwijken van het bepaalde in lid 20.2, sub a, onder 9 en een lagere dakhelling toestaan van bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen mits hierbij wordt aangesloten bij de dakhelling van de reeds bestaande bebouwing en de dakhelling minimaal 15° bedraagt.