direct naar inhoud van Artikel 22 Natuur
Plan: Bestemmingsplan Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0180.5102011001-VS01

Artikel 22 Natuur

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de natuurwetenschappelijke waarden;
  • b. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de landschappelijke waarden;
  • c. recreatief en/of educatief medegebruik, waaronder in ieder geval wandelpaden worden verstaan;
  • d. waterhuishouding, uitsluitend voor sloten en watergangen zoals deze bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan.
22.2 Bouwregels
  • a. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
  • b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
  • de bouwhoogte mag niet meer dan 2 m bedragen.
22.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik als stort- en opslagplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens voor zover deze opslag geschiedt in het kader van het normale onderhoud;
  • b. het gebruik als sport-, wedstrijd-, speelterrein;
  • c. voor het beproeven van motorvoertuigen of voor het beoefenen van gemotoriseerde snelheids- en/of behendigheidssporten en de (model)vliegsport;
  • d. het gebruik van gronden als stand- of stallingsplaats ten behoeve van kampeermiddelen;
  • e. het gebruik van meststoffen en/of bestrijdingsmiddelen ten gevolge waarvan een onevenredige aantasting van de natuur(wetenschappe)lijke waarden ter plaatse plaatsvindt.
22.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren, te doen en te laten uitvoeren:
  • 1. het beschadigen, kappen en/of rooien van bomen en/of houtgewas;
  • 2. het ontgronden, afgraven, het ophogen, diepploegen of het egaliseren van gronden;
  • 3. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen met een oppervlakte van meer dan 100m2;
  • 4. het aanleggen van verharde en halfverharde wegen en paden;
  • 5. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het recreatief medegebruik en het educatief medegebruik, met dien verstande dat dit niet geldt voor de aanleg van een wandelpad;
  • 6. het aanbrengen, dan wel het wijzigen van een drainagesysteem;
  • 7. het aanleggen van bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen.
  • b. Het onder a vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
  • 1. het normale onderhoud betreffen;
  • 2. die reeds in uitvoering zijn dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;
  • 3. waarvoor een vergunning (te verlenen door de minister) is vereist krachtens de Natuurbeschermingswet;
  • 4. die worden uitgevoerd krachtens een vastgesteld beheersplan.

  • c. De onder a genoemde vergunningen kunnen slechts worden verleend, mits:
  • 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke, de natuurlijke, de geomorfologische, cultuurhistorische en de archeologische waarden;
  • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waterhuishouding van het gebied en de omliggende percelen, c.q. de gebruiksmogelijkheden daarvan.