direct naar inhoud van Toelichting
Plan: De Streek, Oude Rijksweg 565 te Rouveen
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0180.2112014010-VS01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Op de locatie Oude Rijksweg 565 te Rouveen is een voormalige agrarische boerderij gesitueerd. Initiatiefnemer is voornemens om deze voormalige agrarische boerderij (een monumentaal pand) te splitsen ten behoeve van dubbele bewoning.

In het geldende bestemmingsplan heeft de locatie de bestemming 'Wonen - 1'. Op de locatie is één woning toegestaan. In het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen ten behoeve van woningsplitsing, waarmee een extra woning in het hoofdgebouw mag worden gerealiseerd.

Met het voorliggende wijzigingsplan wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheid om het bestemmingsplan te wijzigen waardoor dubbele woning wordt toegestaan.

1.2 Geldende bestemmingsplan

Het geldende bestemmingsplan is het bestemmingsplan 'De Streek' dat op 11 juni 2013 is vastgesteld door de gemeenteraad (hierna ook wel: moederplan). Dit plan blijft onverkort van toepassing, behalve ten aanzien van het aantal woningen op de locatie Oude Rijksweg 565 te Rouveen.

1.3 De bij dit plan behorende stukken

Het wijzigingsplan 'De Streek, Oude Rijksweg 565 te Rouveen' bestaat uit de volgende stukken:

  • verbeelding, schaal 1:1.000 (tek. nr.NL.IMRO.0180.2112014010-VS01);
  • regels;
  • toelichting.

Een bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en een toelichting. De verbeelding en de regels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Op de verbeelding zijn de bestemmingen van de in het plangebied gelegen gronden aangegeven. Aan deze bestemmingen zijn regels en bepalingen gekoppeld teneinde de uitgangspunten van het plan zeker te stellen. Het plan gaat vergezeld van deze toelichting. De toelichting heeft geen rechtskracht. In de toelichting zijn de aan het plan ten grondslag liggende onderzoeken en een planbeschrijving opgenomen.

Hoofdstuk 2 Het plan

2.1 Huidige en toekomstige situatie

Huidige situatie

Plangebied

De locatie Oude Rijksweg 565 te Rouveen betreft een voormalige agrarische boerderij. Er is geen sprake meer van agrarische bedrijfsactiviteiten. Het hoofdgebouw is een monumentaal pand. Op de locatie is één woning toegestaan. De globale ligging van het plangebied is op de volgende afbeelding weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0180.2112014010-VS01_0001.jpg"

Afbeelding: Globale ligging plangebied

De Streek

De Streek is een 12 kilometer lang, langgerekt bebouwingslint tussen Halfweg en Lichtmis en is aangewezen als beschermd dorpsgezicht.

De Streek kent een zeer groot aantal monumentale en karakteristieke panden. In De Streek is sprake van een afnemende agrarische functie. Veel boeren hebben de laatste jaren gekozen voor bedrijfsbeëindiging of verplaatsing naar het buitengebied, met als gevolg leegstaande boerderijen aan De Streek.

Het gemeentelijk beleid is er op gericht om grote boerderijen te behouden. Om de leegstand en verval van boerderijen tegen te gaan, worden de boerderijen veelal gesplitst in meerdere wooneenheden. Op deze manier blijft het beeld van Staphorst en Rouveen intact.

De gemeente wil de belangrijke cultuurhistorische en ruimtelijke karakteristieken (waaronder de monumentale en karakteristieke boerderijen en de stegen) behouden, zoals bedoeld in het kader van een beschermd dorpsgezicht. Daarom is in het geldende bestemmingsplan 'De Streek' voor een gedetailleerde wijze van bestemmen gekozen, maar met veel mogelijkheden. De monumentale en karakteristieke panden zijn als karakteristiek op de verbeelding aangeduid. In de regels zijn nadere regels opgenomen ten aanzien van de bescherming. Om voormalige agrarische boerderijen te behouden, is een ontwikkelingsregeling opgenomen met betrekking tot het splitsen van boerderijen. Deze regeling biedt de mogelijkheid om door middel van een wijzigingsbevoegdheid de bestemming van de voormalige boerderij te wijzigen, waardoor dubbele bewoning is toegestaan.

Toekomstige situatie

Het voornemen is om de voormalige agrarische boerderij op de locatie Oude Rijksweg 565 te splitsen ten behoeve van dubbele bewoning. Met het voorliggende wijzigingsplan wordt medewerking verleend aan de splitsing van deze voormalige agrarische boerderij.

Bij de woningsplitsing blijft de bestaande karakteristiek van het hoofdgebouw behouden. Ten behoeve van de woningsplitsing is een erfinrichtingsplan opgesteld. Dit plan is als Bijlage 1 toegevoegd en voldoet aan de uitgangspunten van de Nota Belvedère: Staphorst een eigen wereld. Op het erfinrichtingsplan is aangegeven waar ruimte is voor bijgebouwen en parkeergelegenheid.

2.2 Relevant ruimtelijk beleid

Provinciaal beleid

Omgevingsvisie Overijssel

In de Omgevingsvisie Overijssel heeft de provincie het integrale beleid voor de fysieke leefomgeving aangegeven, voor de ontwikkeling van Overijssel tot 2020 en verder. De hoofdambitie van de Omgevingsvisie is 'een toekomstvaste groei van welvaart en welzijn met een verantwoord beslag op de beschikbare natuurlijke hulpbronnen en voorraden'. Leidend voor de beleidskeuzes die op dit gebied worden gemaakt, zijn de thema's duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit.

Ontwikkelingsperspectief stedelijke omgeving

Het plangebied ligt binnen het bestaande bebouwde gebied van Rouveen. Voor steden, dorpen en de hoofdinfrastructuur is het 'Ontwikkelingsperspectief stedelijke omgeving' opgesteld. De provincie stelt dat het in de stedelijke omgeving een uitdaging is om de economische centra bereikbaar te houden en dat door herstructurering de kwaliteit van woonomgevingen en bedrijfslocaties wordt vergroot. Dorpen kunnen vanwege hun specifieke karakteristieken een bijdrage leveren aan de ambitie om een breed spectrum aan mixmilieus van wonen en werken te creëren. De eigenheid van dorpen kan worden versterkt door de karakteristieke opbouw trouw te blijven en de verbinding met het omliggende landschap of historische structuren expliciet te maken. De actuele praktijk van de monofunctionele en monotone dorpsuitleg (die wijken en terreinen oplevert die 'overal' zouden kunnen liggen) verschuift. De nadruk komt steeds meer te liggen op het creëren van een breed spectrum aan gemengde milieus van woningen, werkruimtes, bedrijven, voorzieningen en recreatieve mogelijkheden die voortbouwen op de karakteristieke opbouw van dorp of kern. Hierbij kan het omliggende landschap beter bereikbaar worden gemaakt door open en zorgvuldig ingerichte dorpsranden.

Woningbouw wordt geconcentreerd in stedelijke netwerken en streekcentra. Daarbuiten mag alleen voor de lokale behoefte en bijzondere doelgroepen worden gebouwd, tenzij sprake is van bovenlokale afspraken.

Bij nieuwbouw gaat de provincie uit van de zogenaamde 'SER-ladder'. Deze methode gaat ervan uit dat eerst het gebruik van de ruimte wordt geoptimaliseerd, dan de mogelijkheid van meervoudig ruimtegebruik wordt onderzocht en dan pas de mogelijkheid om het ruimtegebruik uit te breiden wordt bekeken. Dit betekent dat de woningbouwopgave eerst door herstructurering, transformatie of inbreiding moet worden gerealiseerd. Pas als dit onvoldoende blijkt voor het aantal woningen en de kwaliteit van de woonomgeving kan uitbreiding van het stedelijk gebied plaatsvinden. Nieuwbouw is in het kader van het voorliggend plan niet aan de orde. Wel wordt bij het voorliggende plan een extra woning mogelijk gemaakt door middel van woningsplitsing binnen bestaand stedelijk gebied.

Cultureel erfgoed

De provincie beschouwt haar cultureel erfgoed als een belangrijke drager voor de identiteit van Overijssel. De uitdaging ligt in het behouden van cultuurhistorische waarden door ze te verbinden met actuele en toekomstige (ruimtelijke) ontwikkelingen. In steden en dorpen gaat het daarbij onder andere om archeologisch erfgoed en om gebouwde monumenten en in bijzondere gevallen om beschermde stads- en dorpsgezichten.

Overijssel kent een relatief groot aantal cultuurhistorisch waardevolle kernen en buurtschappen, waaronder De Streek (Staphorst / Rouveen). Specifiek wordt in de omgevingsvisie aangegeven dat de karakteristiek van het laagveenslagenlandschap (kleinschalige, fijnmazige landschapsstructuur en open doorzichten) van Staphorst en Rouveen dient te worden behouden. Daarbij merkt de provincie op dat de aanwijzing tot beschermd stads- of dorpsgezicht niet automatisch betekent dat een dynamische ontwikkeling onmogelijk wordt. In een op te stellen bestemmingsplan zal moeten worden bezien welke randvoorwaarden uit een oogpunt van bescherming van het dorpsgezicht nodig zijn. Middels de gedetailleerde wijze van bestemmen, maar met veel mogelijkheden, wordt hieraan invulling gegeven.

Conclusie

De woningsplitsing voorziet in een lokale behoefte. Het betreft bestaande bebouwing, er is geen sprake van nieuwbouw. Met het voorliggende plan worden de cultuurhistorische waarden behouden.

Gemeentelijk beleid

Woonvisie 2011+

Het woonbeleid van de gemeente Staphorst is opgenomen in de Woonvisie 2011+. Aan deze visie ligt een onderzoek naar de bevolkingsontwikkeling en woningbehoefte ten grondslag. In de visie worden beleidslijnen uitgezet met extra aandacht voor de huisvesting van starters en jonge huishoudens, goede afstemming van wonen-welzijn-zorg, de huursector: inspelen op veranderende doelgroepen, nieuwbouwproductie afstemmen op de behoefte en de gemeente als regisseur.

Het gemeentelijke beleid staat splitsing in meerdere woningen toe bij karakteristieke / monumentale voormalige boerderijen. Bij splitsing van een karakteristiek / monumentale voormalige boerderij in twee wooneenheden geldt een minimale inhoud van de bestaande boerderij van 800 m3. In het woningbouwprogramma is rekening gehouden met boerderijsplitsing in De Streek.

In dit geval is bij de woningsplitsing sprake van een particulier initiatief, waarbij de aanvrager inspeelt op eigen behoefte.

Nota Belvedère: Staphorst een eigen wereld

De gemeente Staphorst heeft in 2004 in samenwerking met de provincie Overijssel en Het Oversticht het rapport 'Staphorst een eigen wereld' opgesteld.

In het rapport is nadere aandacht besteed aan de wijze waarop meer afgewogen keuzes voor de toekomstige ontwikkeling van De Streek kunnen worden gemaakt. Er is voor het lint als geheel aangegeven hoe De Streek zich als zodanig kan ontwikkelingen met behoud van de cultuurhistorische waarden van het gebied. Tevens wordt een leidraad geboden voor het omgaan met functieveranderingen van boerderijen en uitbreiding van woningbouw in het lint. Het rapport is als onderlegger gebruikt voor het gemeentelijk beleid, zoals boerderijsplitsing, omgaan met open plekken, behoud van de elzensingels, behoud van de stegen, functiewijzigingen, monumenten et cetera.

De uitgangspunten van het rapport 'Staphorst een eigen wereld' en de nadere beleidsuitwerkingen, zoals ook hierna verwoord, zijn daar waar mogelijk vertaald in de regels en de verbeelding van dit bestemmingsplan.

Geurgebiedsvisie Gemeente Staphorst en Geurverordening

De gemeente Staphorst heeft in 2009 de Geurgebiedsvisie en de Geurverordening vastgesteld. De Wet geurhinder en veehouderij biedt gemeenten de mogelijkheid om hun eigen geurbeleid te voeren. De gemeente kan andere waarden voor geurbelasting of afstanden vaststellen in een gemeentelijke verordening, die de wettelijke waarden en afstanden uit de artikelen 3 en 4 van de Wet geurhinder en veehouderij vervangen. De 'nieuwe waarden' worden toegepast bij vergunningverlening op grond van de Wet milieubeheer.

De woonbebouwing, de agrarische bedrijfsbebouwing en de 'anders dan agrarische' bedrijfsbebouwing zijn in De Streek dicht op elkaar gesitueerd. Dit heeft tot gevolg dat (bedrijfs)woningen veelal zijn gelegen binnen de (geur)hindercirkels van omliggende (agrarische) bedrijven. Functieveranderingen die gepaard gaan met bestemmingsplanwijzigingen zijn nagenoeg niet mogelijk. Daarnaast zijn de mogelijkheden voor de ontwikkeling van de agrarische bedrijven beperkt.

Om de situatie ten aanzien van (geur)hindercirkels van de aanwezige bedrijven en de gevolgen, dan wel de (ruimtelijke) beperkingen hiervan concreet in beeld te brengen, is een quickscan uitgevoerd. De gemeente Staphorst heeft op basis van de bevindingen uit de quickscan besloten een (geur)gebiedsvisie op te stellen. Voor De Streek betekent dat onder andere de volgende punten uit deze gebiedsvisie in de geurverordening zijn opgenomen:

  • Om functieveranderingen binnen De Streek maximaal mogelijk te maken zullen de vaste afstandscirkels moeten worden teruggebracht van 100 meter naar 50 meter.
  • Het mogelijk maken van woningsplitsing van karakteristieke of monumentale panden binnen een geurcirkel van 50 meter om verpaupering van karakteristieke en monumentale panden aan De Streek te voorkomen.

Vervolgens is de Aanvulling Geurgebiedsvisie Staphorst 2012 opgesteld omdat een aantal ruimtelijke ontwikkelingen werden belemmerd door de wettelijke norm voor geurbelasting van dieren met een emissiefactor. De knelpunten deden zich met name voor in de bebouwde omgeving.

Om de beperkte groei van veehouderijen mogelijk te maken, is een verruiming van de voorgrondbelasting naar 3 odeur voldoende geacht. De contour van 3 odeur van de voorgrondbelasting ligt in de orde van omvang van de contour van de achtergrondbelasting van 4 odeur.

Niet alle knelpunten worden opgelost door deze wijziging van de geurnormen. Bedrijven met dieren met een emissiefactor binnen de bebouwde kom blijven hun omgeving op slot zetten. Het verder verhogen van de geurnorm leidt tot ongewenste uitbreidingsmogelijkheden van deze bedrijven, geen verdere ontwikkelingen binnen het uitplaatsingsbeleid en een leefklimaat wat als slecht wordt beoordeeld.

Analoog aan de mogelijkheid van bewoning van, splitsing van, inwoning of verblijven in monumentale of karakteristieke panden binnen de vaste geurafstand is dit ook mogelijk binnen de contour van 4 ouE/m3 (achtergrondbelasting).

Met de aanvulling zijn een aantal ruimtelijke ontwikkelingen binnen de kernen weer mogelijk en is er ruimte voor de individuele ondernemer om eventueel uit te breiden naar een voorgrondbelasting van 3 odeur op geurgevoelige objecten binnen de bebouwde kom.

In het moederplan is in de regels bij de wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van de bovengenoemde punten de relatie gelegd met de Geurverordening. Bij de voorgenomen woningsplitsing wordt hieraan voldaan. Zie paragraaf 2.3.

Geluidsbeleid in het kader van de Wet geluidhinder

De gemeenteraad heeft in 2011 het Geluidsbeleid in het kader van de Wet geluidhinder vastgesteld. De Wet geluidhinder regelt de beheersing van de geluidhinder van het wegverkeer, van het spoorverkeer en van de gezoneerde industrieterreinen. Voor zijn doorwerking is de wet veelal gekoppeld aan de Wet ruimtelijke ordening. Bij het opstellen van ruimtelijke plannen dient te worden voldaan aan de geluidsnormen. Het wettelijk regime maakt in het algemeen onderscheid tussen bestaande en nieuwe situaties.

Het beleid heeft betrekking op de ontheffingsmogelijkheden voor zover het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Staphorst bevoegd is om ontheffingen te verlenen. Dit betreft weg- en railverkeerslawaai en industrielawaai vanwege het gezoneerde industrieterrein.

In het moederplan is in de regels bij de wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van woningsplitsing een relatie gelegd met de Wet geluidhinder. In het kader van de voorgenomen ontwikkeling is een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Hieruit blijkt dat bij de voorgenomen ontwikkeling wordt voldaan aan de Wet geluidhinder. Zie paragraaf 2.3.

Landschapsplan Staphorst

De gemeenteraad heeft in 2011 het Landschapsplan Staphorst vastgesteld. Het plangebied ligt in de lintbebouwing van het beschermd dorpsgezicht De Streek. Dit betreft het houtsingelgebied. Het houtsingelgebied is een deels gaaf, deels 'gesleten' houtsingellandschap, met eikenlanen. Er is een karakteristiek onderscheid tussen het houtsingellandschap bij Staphorst en bij Rouveen. Het landschap van De Streek heeft een zeer hoge waarde. De bebouwing heeft (veelal) een zeer hoge waarde, met het typische kleurgebruik. Kenmerkend voor de verkaveling is de smalle percelering, tamelijk langgerekt, soms met knikken.

Voor het houtsingelgebied Staphorst en Rouveen wordt gestreefd naar behoud, herstel en versterking vanwege de hoge en bijzondere landschappelijke kwaliteiten en omdat dit gebied in belangrijke mate de identiteit en herkenbaarheid van Staphorst / Rouveen bepaalt. De bouwstenen van het houtsingelgebied zijn elzensingels, sloten, grasland, wegen met laanbeplanting en erven met erfbeplanting. Daarbij wordt aandacht besteed aan het accentueren van de karakteristieke knikken in de verkaveling. Bij behoud, herstel en versterking wordt rekening gehouden met de verschillen tussen beide gebieden (Staphorst en Rouveen) qua maat en schaal van het landschap, structuur van de landschapselementen en soorten.

Naast de singels zijn tevens de erven met erfbeplanting en geriefbosjes belangrijke bouwstenen voor versterking van het houtsingelgebied Staphorst en Rouveen.

In het gemeentelijk beleid worden mogelijkheden voor het investeren in ruimtelijke kwaliteit genoemd, zoals het herstel van karakteristieke waarden van bebouwing of landschapselementen en het nieuw aanleggen van singel- of erfbeplanting.

In het kader van de voorgenomen ontwikkeling is een erfinrichtingsplan opgesteld, zie paragraaf 2.3. Hierbij is ingespeeld op de landschappelijke karakteristieken van het gebied.

Externe veiligheidsvisie gemeente Staphorst

De gemeente heeft het eigen externe veiligheidsbeleid uitgewerkt in de Externe Veiligheidsvisie gemeente Staphorst. Aanleiding hiervoor is dat op landelijk niveau is afgesproken dat elke gemeente zijn eigen externe veiligheidsbeleid dient te voeren.

Conform het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) zijn milieukwaliteitseisen op het gebied van externe veiligheid geformuleerd. De milieukwaliteitseisen zijn wettelijke normen die zijn gericht op bestuursorganen en moeten leiden tot een bepaalde veiligheidssituatie in een bepaald gebied. De wettelijke eisen zijn te onderscheiden in grenswaarden en richtwaarden. Uit het begrip milieukwaliteitseis vloeit voort dat de eisen moeten worden vertaald in bronmaatregelen, effectgerichte maatregelen of een combinatie van beide. Om aan vorenstaande een adequate invulling te geven, dient de Externe Veiligheidsvisie van de gemeente Staphorst als hulpmiddel. In het beleid is dan ook vastgelegd hoe in ruimtelijke plannen en bij het verlenen van vergunningen dient te worden omgegaan met externe veiligheid.

In paragraaf 2.3 is nader ingegaan op het aspect externe veiligheid in verband met de voorgenomen ontwikkeling.

Industrielawaaibeleid De Streek

De gemeente heeft in 2011 beleid opgesteld waarin wordt aangegeven hoe moet worden omgegaan met het aspect industrielawaai. Met dit beleid heeft de gemeente Staphorst in een behoefte voorzien om eenduidig geluidsbeleid te hanteren ten aanzien van industrielawaai voor het gebied De Streek. Het beleid is eenvoudig toepasbaar en doet recht aan het bijzondere karakter van de omgeving waar het in stand houden van mengvormen van bedrijvigheid en woningen wenselijk wordt geacht.

Met dit industrielawaaibeleid hoeft niet elke ruimtelijke ontwikkeling, en elke vergunningaanvraag en melding volgens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de Wet milieubeheer te worden beoordeeld overeenkomstig de geldende voorschriften, richtlijnen en jurisprudentie.

In paragraaf 2.3 is nader ingegaan op het aspect geluid in verband met bedrijven in de omgeving en wegverkeerslawaai.

Erfgoednota gemeente Staphorst 2013-2017

De erfgoednota is in 2013 door de gemeente vastgesteld. De gemeente Staphorst wil zorgvuldig met haar erfgoedwaarden omgaan en heeft daarvoor gericht beleid geformuleerd. Daarnaast vindt de gemeente het belangrijk te anticiperen op de landelijke ontwikkelingen in de monumentenzorg. De laatste jaren zijn steeds meer verantwoordelijkheden op het gebied van monumentenzorg bij de gemeenten komen te liggen.

Het doel van de gemeente met de erfgoednota is om haar erfgoed in gebruik en beleving een waardevol en gewaardeerd onderdeel te laten uitmaken van de samenleving om zo dit erfgoed zorgvuldig te behouden en te ontwikkelen. Tevens wil de gemeente bij dit beleid dat het politiek, ambtelijk en ‘burgerlijk’ gedragen wordt én draagvlak genereert. Daarnaast ambieert de gemeente dat behoud hand in hand gaat met ontwikkeling. Expliciet voor de gemeente Staphorst geldt dat erfgoed als een kans voor ruimtelijke kwaliteit beschouwd wordt in plaats van een obstakel voor ontwikkeling.

De gemeente heeft onder andere beleid om splitsing van boerderijen onder voorwaarden mogelijk te maken, vanwege de voortdurende behoefte aan woonruimte. Hiervoor zijn uitgangspunten en criteria voor geformuleerd voor het behoud van de bijzondere kwaliteiten van de monumenten.

Bij de voorgenomen woningsplitsing blijven de bestaande karakteristieken van het hoofdgebouw behouden, zie hiervoor paragraaf 2.3.

Ruimtelijke Atlas en Welstandsnota

De Ruimtelijke Atlas en Welstandnota van de gemeente Staphorst dient als vervanging van de voorgaande welstandsnota, die als te knellend werd ervaren. Daarvoor in de plaats is er een globaler welstandbeleid op basis van een welstandskaart. De atlas is een analyse en verhaal in kaartbeelden van de gemeente. De welstandsnota is meer dan voorheen gebaseerd op de ruimtelijke opbouw van de gemeente en haar verschillende kernen. De welstandskaart is een specifieke uitwerking van de atlas voor het welstandsbeleid.

De Ruimtelijke Atlas en Welstandsnota bieden samen een ruimtelijk kader, waar een welstandscommissie of stadsbouwmeester maar ook stedenbouwkundige(n), architecten en andere adviseurs zich op kunnen baseren. Op deze manier fungeert de atlas als een soort raamwerk voor het ruimtelijk beleid en de welstandskaart als een overzichtelijk toetsinstrument.

Bij nieuwe ontwikkelingen vormen een goed ruimtelijk beleid en hierop afgestemde bestemmingsplannen de basis voor het welstandsbeleid, omdat hierin de bebouwingsvlakken, bouwenveloppen en/of bouwvolumes worden vastgelegd.

Voor het plangebied geldt een bijzonder welstandsregime. Dit regime blijft voornamelijk beperkt tot de meest karakteristieke delen van de bebouwde kommen. Onder het bijzonder regime vallen de bebouwingslinten van Staphorst en Rouveen. Deze omvatten de oudste delen van beide dorpen waar zich ook de vele rijks- en gemeentelijke monumenten bevinden. Cultuurhistorie is een belangrijke reden om voor een bijzonder regime te kiezen. Bij een bijzonder welstandsregime wordt het gebouw niet alleen als zelfstandig object maar ook in haar details getoetst, de esthetische benadering. Bij het regime wordt ook aandacht besteed aan de keuze van het materiaalgebruik, toepassing van kleuren, raamindeling, detaillering en toepassing van ornamenten.

Voor zover mogelijk worden deze uitgangspunten vertaald in het voorliggende plan.   Bij de voorgenomen ontwikkeling blijft de bestaande karakteristieke hoofdvorm van de boerderij gehandhaafd. In het kader van welstand wordt het voorgenomen plan nader getoetst aan de gemeentelijke welstandsnota.

2.3 Toepassing van de wijzigingsbevoegdheid

In het geldende bestemmingsplan 'De Streek' is in artikel 17.6 onder b (de bestemming 'Wonen - 1' waaronder de karakteristieke panden vallen) een wijzigingsbevoegdheid opgenomen die woningsplitsing mogelijk maakt. De wijzigingsbevoegdheid luidt als volgt:

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in de zin dat:

meerdere woningen in een bestaand hoofdgebouw worden gerealiseerd (woningsplitsing) mits wordt voldaan aan de genoemde randvoorwaarden.

Hieronder is nader op de randvoorwaarden ingegaan.

  • 1. De inhoud van iedere woning bedraagt niet minder dan 250 m3.

Bij de voorgenomen woningsplitsing heeft iedere woning een inhoud van 250 m3 of meer.

  • 2. Er worden geen nieuwe inritten gerealiseerd.

Bij de voorgenomen ontwikkeling wordt gebruik gemaakt van de bestaande inritten, er worden geen nieuwe inritten gerealiseerd. Zie hiervoor het erfinrichtingsplan in Bijlage 1.

  • 3. Voor het berekenen van de toegestane oppervlakte aan bijgebouwen wordt de gesplitste woning als één hoofdgebouw aangemerkt.

Bij de berekening voor de toegestane oppervlakte aan bijgebouwen wordt de gesplitste woning als één hoofdgebouw aangemerkt.

  • 4. De geluidsbelasting op de nieuwe woning(en) bedraagt niet meer dan de daarvoor geldende voorkeurswaarde of een hoger verkregen grenswaarde zoals bedoeld in de Wet geluidhinder.

In het kader van spoorweglawaai en industrielawaai ligt de locatie niet nabij spoorwegen of gezoneerde industrieterreinen.

Ten aanzien van het wegverkeerslawaai van de Oude Rijksweg en de A28 is op de geluidscontourkaart van de gemeente Staphorst een geluidsbelasting voor pandgeluid van 53-58 dB(A) op de locatie aangegeven. Hiermee wordt niet voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB op de gevel.

Daarom is een akoestisch onderzoek uitgevoerd (Adviesbureau Vobru, Akoestisch onderzoek Splitsing woonboerderij Oude Rijksweg 565, van 28 mei 2013) vanwege het wegverkeerslawaai van de Oude Rijksweg en de A28 ter plaatse van de gevels van de toekomstige woning. Het onderzoek is opgenomen in Bijlage 2.

Uit het onderzoek blijkt het volgende:

  • De op de gevels van de toekomstige woning berekende geluidsbelasting ten gevolge van de Oude Rijksweg is op rekenpunt 003 (verdieping/dakvlak) hoger dan de voorkeursgrenswaarde, maar lager dan de maximale hogere grenswaarde van 63 dB. In het kader van de Wet geluidhinder is voor nieuwbouw geen belemmering aanwezig, maar dient door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Staphorst een hogere grenswaarde te worden vastgesteld voor de gevel achter rekenpunt 003 (verdieping). Indien achter deze gevel/dakvlak geen geluidgevoelige ruimte wordt gerealiseerd is het vaststellen van een hogere grenswaarde niet nodig.
  • Tengevolge van de verkeersintensiteit op de A28 wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde.
  • Bij overschrijding van de voorkeursgrenswaarde dient in kader van het Bouwbesluit (omgevingsvergunning) te worden aangetoond dat voor een geluidgevoelige bestemming (woning) in de geluidgevoelige ruimten (keuken, woon- en slaapkamers) een binnenwaarde van 33 dB wordt gewaarborgd. Voor berekening van de karakteristieke gevelwering is de cumulatieve geluidbelasting, exclusief de aftrek artikel 110 g, ter plaatse van de gevels bepalend. De berekende cumulatieve geluidsbelasting van 56 dB is het uitgangspunt voor berekening van de karakteristieke gevelwering.
  • Cumulatie geluidbelasting: Ter plaatse van de verdieping (rekenpunt 003) bedraagt de gecumuleerde geluidsbelasting exclusief artikel 110 g (55 + 47) 56 dB. De benodigde karakteristieke gevelwering bedraagt derhalve 56 minus 33 = 23 dB. Het Bouwbesluit geeft weer dat minimaal een geluidswering van 20 dB is vereist. Bij traditionele bouw kan hieraan worden voldaan. De maximaal toegestane geluidsbelasting ten opzichte van de vereiste karakteristieke gevelwering bedraagt 33 + 20 = 53 dB. De hoogste berekende geluidsbelasting bedraagt 56 dB en is hiermee hoger dan de gevelbelasting van 53 dB. Het bevoegd gezag bepaald of een onderzoek noodzakelijk wordt geacht naar de karakteristieke gevelwering.

Naar aanleiding van het onderzoek is in de regels van dit wijzigingsplan geregeld dat op de tweede bouwlaag (eerste verdieping) bij rekenpunt 003 geen geluidgevoelige ruimte mag worden gerealiseerd.

  • 5. Er wordt rekening gehouden met de Verordening geurhinder en veehouderij.

Op basis van de Wet geurhinder en veehouderij, die op 1 januari 2007 in werking is getreden, dient binnen de bebouwde kom een afstand van 100 meter te worden aangehouden tussen melkrundveehouderijen en woningen van derden. In de directe nabijheid is op de volgende percelen sprake van veehouderij: Oude Rijksweg 543, Oude Rijksweg 551, Oude Rijksweg 563 en Oude Rijksweg 567.

In de geurverordening heeft de gemeente Staphorst de aan te houden minimale afstand teruggebracht tot 50 meter. Bij monumentale en karakteristieke panden heeft de gemeente de minimale afstand tussen een inrichting en een geurgevoelig object opgeheven. Gelet op het feit dat het pand Oude Rijksweg 565 een monumentaal pand is, vormt dit geen belemmering voor de splitsing van de woning.

Overigens, op de locatie Oude Rijksweg 543 is ook sprake van intensieve veehouderij. Op de locatie Oude Rijksweg 543 is een veehouderijbedrijf aanwezig voor het houden van 63 melkkoeien, 66 stuks jongvee en 52 stuks vleesvee. De locatie Oude Rijksweg 565 ligt op basis van de geuremissiekaart behorend bij de geurgebiedsvisie van 2012/2013 niet binnen de cumulatieve 2-odeur contour en niet binnen de individuele geurcontour afkomstig van Oude Rijksweg 543, hetgeen betekent dat aan de norm uit de Wet geurhinder en veehouderij kan worden voldaan. De locatie Oude Rijksweg 543 vormt geen belemmering voor de te splitsen woning.

Hiermee vormt het aspect geur geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling.

  • 6. Er vindt een reductie plaats van eventueel op het perceel voorkomende landschapsontsierende bebouwing.

Op het perceel is geen sprake van landschapsontsierende bebouwing, daarom vindt er geen reductie plaats van landschapsontsierende bebouwing.

  • 7. Er is in en om de nieuwe woning(en) een acceptabel woon- en leefklimaat gegarandeerd.

Milieutechnisch zijn er geen belemmeringen voor de voorgenomen woningsplitsing.

  • Milieuzonering:
    • 1. Oude Rijksweg 567: Het bedrijf heeft een revisievergunning van 1997 voor het houden van 33 melkkoeien, 22 stuks jongvee en 2 vleesstieren. De laatste controle heeft plaatsgevonden in 2000. Het bedrijf valt waarschijnlijk van rechtswege onder het Besluit landbouw milieubeheer. Omdat de te splitsen woning een monumentale boerderij is, hoeft er geen 50 meter te worden aangehouden. In het schuurtje voor de woning is het houden van kalveren vergund. De afstand van het schuurtje tot de te splitsen woning is circa 30 meter. In het kader van de voorgenomen ontwikkeling is wel een akoestisch onderzoek uitgevoerd (Adviesbureau Vobru, Akoestisch onderzoek Agrarisch bedrijf Withaar Oude Rijksweg 567, van 28 mei 2013). Het onderzoek is toegevoegd in Bijlage 3. In het onderzoek is gekeken of de bedrijfsvoering van Oude Rijksweg 567 niet belemmerd wordt door de woningsplitsing en is gekeken of er een goed leefklimaat kan worden gegarandeerd in de nieuw te realiseren woning. De optredende geluidniveaus ten gevolge van het agrarisch bedrijf zijn bepaald en getoetst.
      • a. Langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus representatieve bedrijfssituatie (RBS): Uit het onderzoek blijkt dat voor de representatieve bedrijfssituatie het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau op woningen van derden lager is dan de norm zoals aangegeven in het Activiteitenbesluit.
      • b. Langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus ABS: Uit de toetsing van de rekenresultaten in de afwijkende bedrijfssituatie blijkt dat de berekende waarden ter plaatse van de beoordelingspunten 001 en 003 de grenswaarde in de dagperiode overschrijden met maximaal 12 dB(A). De maatgevende activiteit hierbij is het pompen van vloeibare mest (bron 011). Deze activiteit vindt 1 keer per drie maanden plaats, gedurende drie dagen, waarbij vijf tanks per dag worden afgevoerd. Opgemerkt wordt dat dit sinds de oprichting van het bedrijf een vergunde bedrijfsactiviteit betreft.
      • c. Langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus IBS: Uit de toetsing van de rekenresultaten in de incidentele bedrijfssituatie blijkt dat de berekende waarden ter plaatse van beoordelingspunt 001 de grenswaarde in de dagperiode overschrijdt met maximaal 4 dB(A). De maatgevende activiteit hierbij is het pompen van vloeibare mest (bron 014). Deze activiteit vindt drie keer per jaar plaats. Opgemerkt wordt dat dit sinds de oprichting van het bedrijf een vergunde bedrijfsactiviteit betreft.
      • d. Maximale geluidniveaus RBS + ABS + IBS: De voor de representatieve bedrijfssituatie berekende maximaal optredende geluidsniveaus ter plaatse van de rekenpunten overschrijden niet de grenswaarden zoals aangegeven in het Activiteitenbesluit. Voor de afwijkende en incidentele bedrijfssituatie wordt in de dagperiode de maximaal toegestane geluidsniveaus met maximaal 9 dB(A) overschreden. Deze overschrijding is het gevolg van het mestpompen (laden van de giertank). In overeenstemming met het Activiteitenbesluit behoeven de berekende maximale geluidniveaus ten gevolge van het laden en lossen in de dagperiode niet te worden getoetst aan de grenswaarde.
      • e. Aantrekkende verkeersbewegingen (Indirecte hinder): De optredende geluidsbelasting ten gevolge van de aantrekkende verkeersbewegingen van de gehele inrichting op de gezamenlijke toegangsweg (erfdienstbaarheid) is berekend op de rekenpunten 001 t/m 003. In zowel de representatieve, afwijkende en incidentele bedrijfssituatie wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) etmaalwaarde. De berekende overschrijding van de in het Activiteitenbesluit gestelde normering betreft vergunde bedrijfsactiviteiten, sinds de oprichting van het agrarisch bedrijf. Het is in verband met de voorgenomen splitsing van de voormalige boerderij Oude Rijksweg 565 aan te bevelen om gezien de opgebouwde rechten van het agrarisch bedrijf en de bijbehorende geluidsniveaus vast te leggen middels maatwerkvoorschriften.
      • f. Mogelijke reductie geluidniveaus: Bij de voorgenomen splitsing van de voormalige boerderij Oude Rijksweg 565 is in het onderzoek geen rekening gehouden met mogelijke invulling van het perceel tussen het agrarisch bedrijf en de voormalige boerderij Oude Rijksweg 565. Een mogelijkheid om de langtijdgemiddelde en maximale geluidniveaus te reduceren, met name op rekenpunt 001, is de bouw van bijvoorbeeld een garage/berging, zodat een afscherming wordt verkregen ten opzichte van de maatgevende bronnen 011 en 014. Aangezien nu de planvorming niet bekend is, dient voor de exacte positie, lengte en hoogte van een garage/berging nader onderzoek plaats te vinden.
  • Bodem en asbest:
    • 1. Ten behoeve van de voorgenomen ontwikkeling is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd (AvA Milieuonderzoek, Projectnummer 14219-2AvA, van 14 mei 2014). Dit onderzoek is toegevoegd als Bijlage 4.
      • a. Verkennend bodemonderzoek (NEN 5740): De hypothese 'verdacht voor verontreiniging met oliecomponenten' ter plaatse van de voormalige tank kan worden verworpen. De onderzoekshypothese 'onverdacht' voor de bodem van het overig deel van het perceel wordt gezien de maximaal gemeten licht verhoogde waarden als juist beschouwd. Met de gevolgde onderzoeksstrategie is de algemene milieuhygiënische kwaliteit van het onderzochte perceel voldoende vastgelegd. Bij de gemeten gehalten zullen geen risico's voor milieu en volksgezondheid voorkomen en hoeft geen vervolgonderzoek plaats te vinden. Voor wat betreft de (chemische) kwaliteit van de bodem hoeven er vanuit milieuhygiënisch oogpunt geen beperkingen te worden gesteld aan het gebruik van het perceel Oude Rijksweg 565.
      • b. Verkennend asbestonderzoek (NEN 5707): Asbest is aangetroffen op één plek op het maaiveld aan de noordzijde van de woning als ook in de actuele contactzone (0-0,5 m -mv) ter plaatse van twee inspectiegaten aan de noordzijde van de woning. Voor wat betreft het maaiveld is geen gehalte bepaald. Aanbevolen wordt om het asbest op het maaiveld door handpicking te verwijderen. In de actuele contactzone ter plaatse van de inspectiegaten I-02 en I-07 is een gehalte beneden de interventiewaarde berekend. Met een verkennend onderzoek asbest in bodem wordt normaal gesproken onderzocht of de verdenking van verontreiniging van de bodem terecht is of niet. Indicatief is er een gehalte aan asbest berekend. Over de mate en ruimtelijke verdeling van de verontreiniging met asbest in de bodem is op basis van het verkennend bodemonderzoek echter onvoldoende bekend. Een nader asbestonderzoek is nodig om verdergaande uitspraak te kunnen doen omtrent het gehalte aan asbest en het ruimtelijk voorkomen van de asbestverontreiniging.
    • 2. Voor de ontwikkeling is een nader asbestonderzoek uitgevoerd (AvA Milieuonderzoek, Projectnummer 14239-AvA, van 23 juni 2014). In Bijlage 5 is dit onderzoek weergegeven. De conclusies hiervan zijn als volgt:
      • a. Binnen RE1 is asbest aangetroffen in een gehalte beneden de interventiewaarde. Er is een (gemiddeld) gehalte berekend van 2,02 mg/kg.d.s. aan asbest. Bij het gemeten gehalte zullen bij normaal gebruik van de bodem geen milieuhygiënische risico's optreden. Er is geen sprake van saneringsnoodzaak. Opgemerkt wordt tenslotte ter overweging dat bodemverontreinigingen met asbest veelal heterogeen verspreid in de bodem voorkomen. Dit wil zeggend dat de aan- en afwezigheid van asbest per kubieke meter bodemvolume kan verschillen. Hierdoor blijft het mogelijk dat er afwijkingen in de kwaliteit van de bodem aanwezig zijn, die tijdens het bodemonderzoek niet geconstateerd zijn.
  • Externe veiligheid: Van de ramptypes die verband houden met externe veiligheid ('Indeling Leidraad maatramp') zijn met name ongevallen met brandbare/explosieve of giftige stoffen van belang. Deze ongevallen kunnen nader worden onderscheiden in ongevallen met betrekking tot inrichtingen, vervoer gevaarlijke stoffen door buisleidingen en vervoer gevaarlijke stoffen over weg, water of spoor. Het plangebied ligt niet in de invloedszone van risicovolle inrichtingen en hoofdgasleidingen. Ook vindt er in de directe nabijheid geen transport van gevaarlijke stoffen plaats.

  • 8. Een verzoek om wijziging gaat gepaard met:
    • a. een erfinrichtingsplan welke voldoet aan de uitgangspunten van de nota Belvedère 'Staphorst, een eigen wereld' van 31 mei 2005;
    • b. een voorstel tot deling van het perceel en de bijbehorende vrijstaande bijgebouwen en overkappingen.

In het kader van de voorgenomen ontwikkeling is een erfinrichtingsplan overlegd. Deze is goedgekeurd door de gemeente. Het erfinrichtingsplan is opgenomen als Bijlage 1 bij deze toelichting. Op het erfinrichtingsplan is de ruimte voor bijgebouwen en parkeergelegenheid weergegeven.

  • 9. De bestaande karakteristiek dient behouden te blijven.

De bestaande karakteristiek van het hoofdgebouw blijft behouden. De boerderij en het erf blijven goed aansluiten bij het karakter van De Streek.

  • 10. Er is geen sprake van onevenredige schade voor de aangrenzende bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt.

De aangrenzende gronden zijn in gebruik als wonen en agrarische bedrijvigheid. Zoals omschreven onder punt 5 en 7 wordt rekening gehouden met de belangen van de gebruikers en eigenaren van de aangrenzende gronden. Er is geen reden te veronderstellen dat met de woningsplitsing de belangen van de aangrenzende grondgebruikers zullen worden geschaad.

  • 11. De uitvoering van het erfinrichtingsplan is gegarandeerd. Bij de wijziging kunnen voorwaarden worden gesteld ten aanzien van sloop, erfinrichting, beplanting en realisatie parkeerplekken, waarbij ten aanzien van dit laatste punt de parkeernorm van de gemeente wordt gehanteerd.

De uitvoering van het erfinrichtingsplan is gegarandeerd door middel van het opnemen van een voorwaardelijke verplichting in de regels van het voorliggende bestemmingsplan. Het erfinrichtingsplan is daarom ook als bijlage bij de regels toegevoegd.

2.4 Juridisch

De raad heeft de mogelijkheid om aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid te geven het plan te wijzigen. Deze bevoegdheid staat in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening.

In artikel 17.6 onder b van het bestemmingsplan 'De Streek' staat dat burgemeester en wethouders het plan kunnen wijzigen in die zin dat meerdere woningen in een bestaand hoofdgebouw worden gerealiseerd (woningsplitsing) mits wordt voldaan aan de genoemde randvoorwaarden.

Van deze bevoegdheid wordt met dit wijzigingsplan gebruik gemaakt. Bij dit wijzigingsplan wordt uitsluitend het aantal woningen aangepast. Hiervoor is de aanduiding 'aantal (2)' opgenomen. Voor het overige blijft het moederplan onverkort in stand.

Voor de duidelijkheid (zichtbaarheid) zijn de overige bestemmingen en aanduidingen die op het perceel blijven rusten, opgenomen in dit plan.

Hoofdstuk 3 Uitvoerbaarheid

3.1 Economische uitvoerbaarheid

Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient een onderzoek te worden ingesteld naar de uitvoerbaarheid van het plan.

Dit wijzigingsplan regelt alleen het opnemen van de aanduiding voor het aantal woningen. De locatie behoudt de overige bestemmingen en aanduidingen.

De kosten die verbonden zijn aan de bestemmingsplanwijziging en de uitvoering van het wijzigingsplan zijn voor rekening van initiatiefnemer. Ook is tussen de gemeente en initiatiefnemer een planschadeovereenkomst afgesloten. Een beschrijving van de economische uitvoerbaarheid wordt derhalve achterwege gelaten.

Het is in dit geval niet nodig om een exploitatieplan op- en vast te stellen.

3.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Het wijzigingsplan 'De Streek, Oude Rijksweg 565 te Rouveen' is conform artikel 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening voorbereid met de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Dat betekent dat er gelegenheid is gegeven voor het indienen van zienswijzen. Er zijn geen zienswijzen ingediend.

oktober 2014.