direct naar inhoud van 2.5 Watertoets
Plan: Waterberging Vlierwaterleiding Dalmsholte
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0175.20121003004-va01

2.5 Watertoets

Bij de totstandkoming van ruimtelijke plannen moet de watertoets worden toegepast. Dit houdt in dat alle ruimtelijke plannen een waterparagraaf moeten bevatten. De watertoets is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het kader van de watertoets is vanaf 1 november 2003 wettelijk verankerd in het Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro).

Waterparagraaf

Met voorliggend plan is geen sprake van een toename van het verharde oppervlak. Met het plan worden immers waterbergingen gerealiseerd. De ontwikkeling (mede in relatie tot de overige maatregelen van het projectplan "Dalmsholte, fase 2a") is juist positief voor de waterhuishouding, omdat hiermee eerst het water wordt vastgehouden, dan geborgen en dan afgevoerd. Het bestemmingsplan heeft ook geen gevolgen voor de afvalwaterketen. In het kader van de voorgenomen ontwikkeling heeft toetsing aan de Waterwet plaatsgevonden en is onderzocht wat de effecten zijn van de voorgenomen ontwikkeling op de waterhuishouding en de gebruiksmogelijkheden voor de omliggende functies. Hieronder wordt daarop ingegaan.

Waterwet

De voorgenomen ontwikkeling (en de overige maatregelen van het project) passen binnen de kaders van de Waterwet. De toepassing van de Waterwet is gericht is op (artikel 2.1 van de Waterwet):

  • a. voorkoming en waar nodig beperking van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste, in samenhang met
  • b. bescherming en verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen en
  • c. vervulling van maatschappelijke functies door watersystemen.

  • a. Voorkoming en waar nodig beperking overstromingen, wateroverlast en waterschaarste 
    Het beleid van Waterschap Groot Salland is gericht op het voorkomen en waar nodig het beperken van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste. Dit is vastgelegd in het Waterbeheerplan 2010-2015, vastgesteld op 26 november 2009 door het algemeen bestuur van het waterschap en medio december door de provincie Overijssel goedgekeurd. Het creëren van meer ruimte voor water door aanleg van 7,8 hectare waterberging in Dalmsholte heeft als effect dat wateroverlast wordt voorkomen en beperkt. Tijdens piekafvoeren in het gebied Dalmsholte wordt peilverhoging in de watergangen afgevlakt doordat een deel van het overtollige water tijdelijk opgevangen wordt in de waterbergingen. Als het peil in de watergangen zakt, stromen de waterbergingen weer langzaam leeg. Hierdoor wordt inundatie voorkomen, wordt water langer bovenstrooms vastgehouden en worden benedenstroomse gebieden ontlast.
    Dit projectplan voorziet niet in aanpassingen van de streefpeilen. De te realiseren maatregelen hebben geen effect op het grondwater in de omgeving. Het ontwerp van de natuurvriendelijke oevers en de daarbij behorende vegetatie is zo ingevuld dat geen nadelige effecten optreden voor de waterdoorvoer of de waterbergingscapaciteit.
    In het gebied Dalmsholte worden op verschillende locaties de peilen van het grond- en oppervlaktewater gemonitord, zodat het beoogde positieve effect van de maatregelen geëvalueerd kunnen worden.

  • b. Bescherming en verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen
    Het project voldoet met betrekking tot de chemische en ecologische kwaliteit aan de doelstellingen en uitgangspunten van de KRW. De aanleg van natuurvriendelijke oevers stimuleert de ontwikkeling van vegetatie in het natte profiel. De waterkwaliteit wordt hierdoor ook verbeterd.

  • c. Vervulling van de maatschappelijke functies van het watersysteem
    De maatregelen in dit projectplan dragen bij aan het waarborgen van de bewoonbaarheid van het gebied en de bruikbaarheid van landbouwpercelen.

Geconcludeerd kan worden dat de uitvoering van dit plan in overeenstemming is met de doelstelling van de Waterwet.

Effect bergingen op waterhuishouding

De voorgenomen waterbergingsgebieden geven het water meer ruimte als het waterpeil in de Vlierwaterleiding stijgt boven zomerpeil. Het waterpeil stijgt boven zomerpeil als door hevige neerslag veel water moet worden afgevoerd. De piek in het waterpeil die deze grote waterafvoer veroorzaakt, vlakt door de waterbergingen af waardoor het waterpeil minder snel en minder hoog stijgt. De overige percelen in het stroomgebied van de Vlierwaterleiding inunderen hierdoor minder vaak en minder snel.

Deze maatregelen dragen bij aan het voldoen aan de normering die voor het waterschap is opgelegd in het Nationaal Bestuursakkoord Water.

Effect bergingen op omgeving

Onder normale omstandigheden (circa 300 dagen per jaar) staan de waterbergingen droog, maar de percelen behouden dan wel de waterhuishoudkundige functie. Bij grote afvoer waarbij het waterpeil in de Vlierwaterleiding boven zomerpeil stijgt, staat water in de bergingen. Dit gebeurt circa één tot twee keer per jaar een aantal dagen.

Doordat één tot twee keer per jaar een aantal dagen water in de bergingen staat, hebben de waterbergingen geen negatief hydrologisch effect op de omgeving. De maatgevende grondwaterstanden (Gemiddelde Hoogste Grondwaterstand) in de omgeving van de waterbergingen stijgen niet. De waterbergingen hebben een positief hydrologisch effect op de omgeving, omdat bij grote afvoer een teveel aan water kan worden geborgen. Hierdoor treedt minder vaak en minder snel wateroverlast op in de vorm van inundatie.