direct naar inhoud van 2.4 Milieuaspecten
Plan: Waterberging Vlierwaterleiding Dalmsholte
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0175.20121003004-va01

2.4 Milieuaspecten

Bij het opstellen van een bestemmingsplan is het van belang duidelijkheid te verschaffen in hoeverre milieuhygiënische aspecten belemmeringen kunnen opleveren voor de uitvoering van het initiatief. In deze paragraaf wordt daarom ingegaan op (in willekeurige volgorde): bodem, geluid vanwege het wegverkeer, externe veiligheid en luchtkwaliteit.

Bodem - In het kader van de voorgenomen ontwikkeling is onderzoek naar de bodemkwaliteit uitgevoerd (Eco Reest BV, Historisch onderzoek Waterberging Dalmsholterwaterleiding Nabij Dalmholte, van 31 augustus 2012). Dit onderzoek is opgenomen in Bijlage 3.

Op basis van het vooronderzoek conform NEN 5725 kan worden geconcludeerd dat de noordpunt van berging 6 formeel verdacht is voor het voorkomen van bodemverontreiniging, als gevolg van de mogelijke afkomst van de grond nabij of onder het voormalige spoortracé.

Indien er geen voornemen bestaat om de noordpunt van berging 6 af te graven en in de directe nabijheid of naar elders af te voeren, is verder onderzoek in dit stadium niet van directe meerwaarde in relatie tot de ontwikkeling van de waterberging.

De onderzoekslocaties zijn verder "onverdacht" ten aanzien van de eventuele aanwezigheid van bodemverontreiniging.

Geluid vanwege het wegverkeer - Bij de vaststelling of herziening van een bestemmingsplan dat (deels) is gelegen binnen een geluidszone op grond van de Wet geluidhinder (Wgh), dient voldaan te worden aan het gestelde in de Wgh. Aangezien er in dit geval geen nieuwe geluidgevoelige bestemming wordt gerealiseerd, is een akoestisch onderzoek niet noodzakelijk.

Externe veiligheid - In het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) is vastgelegd dat de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door activiteiten met gevaarlijke stoffen in inrichtingen tot een aanvaardbaar minimum dienen te worden beperkt. Dit betekent onder andere dat voldoende afstand in acht dient te worden genomen tussen enerzijds (beperkt) kwetsbare objecten en anderzijds risicovolle inrichtingen. Het voorliggende bestemmingsplan betreft geen realisatie van een (beperkt) kwetsbaar object. Ook is geen sprake van een nieuwe risicovolle inrichting.

Een aantal meter aan de westzijde van waterbergingsgebied liggen twee parallel lopende aardgastransportleidingen. Ze liggen enkele meters buiten het plangebied. Bij het opstellen van het bestek zal het waterschap contact opnemen met de Gasunie over de exacte ingrepen en de ligging van de leidingen.

Dit betekent dat er geen nadere aandacht hoeft te worden besteed aan het aspect externe veiligheid.

Luchtkwaliteit - Met betrekking tot luchtkwaliteit moet rekening worden gehouden met het gestelde in de Wet milieubeheer, hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen en de bijbehorende bijlagen. Op basis van artikel 5.16 Wm kan, samengevat, een bestemmingsplan worden vastgesteld, indien:

  • a. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, niet leiden tot het overschrijden van een in bijlage 2 opgenomen grenswaarde (die behoort bij de Wet Milieubeheer, hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen), of
  • b. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, leiden tot een verbetering per saldo van de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof dan wel, bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, de luchtkwaliteit per saldo verbetert door een samenhangende maatregel of een optredend effect, of
  • c. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht van een stof waarvoor in bijlage 2 een grenswaarde is opgenomen, of
  • d. het project is genoemd of beschreven dan wel past binnen een programma van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Het NSL is per 1 augustus 2009 in werking getreden.

Van een verslechtering van de luchtkwaliteit in betekenende mate als bedoeld onder c is sprake indien zich één van de volgende ontwikkelingen voordoet:

  • woningbouw: minimaal 1.500 woningen netto bij 1 ontsluitende weg of 3.000 woningen bij 2 ontsluitende wegen;
  • infrastructuur: minimaal 3% concentratiebijdrage (verkeerseffecten gecorrigeerd voor minder congestie);
  • kantoorlocaties: minimaal 100.000 m2 brutovloeroppervlak bij 1 ontsluitende weg, 200.000 m2 brutovloeroppervlak bij 2 ontsluitende wegen.

Voorliggend bestemmingsplan maakt een ontwikkeling mogelijk, die van geringere omvang is dan de ontwikkelingen die hiervoor zijn aangegeven en het is ook geen project dat beschreven staat in het NSL. Er kan daarom geconcludeerd worden dat de luchtkwaliteit "niet in betekenende mate" zal verslechteren. Derhalve hoeft niet nader op het aspect luchtkwaliteit te worden ingegaan.