direct naar inhoud van 3.6 Water
Plan: Hardenbergerweg 21, Ommen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0175.20101005003-va01

3.6 Water

3.6.1 Algemeen

De watertoets - zoals deze in het kader van ruimtelijke plannen dient te worden uitgevoerd - is het gehele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. De watertoets wordt uitgevoerd binnen de bestaande wet- en regelgeving op het gebied van ruimtelijke ordening en water. De watertoets vormt de verbindende schakel tussen het waterbeheer en de ruimtelijke ordening. Op basis van de waterparagraaf wordt een wateradvies aangevraagd bij het waterschap Velt en Vecht. In dit kader worden dan ook alle relevante waterhuishoudkundige aspecten meegenomen in het onderhavige plan.

3.6.2 Waterrelevant Beleid

De belangrijkste beleidsdocumenten waarin de waterhuishoudkundige doelstellingen zijn beschreven zijn 4e Nota Waterhuishouding, Anders omgaan met water: Waterbeleid 21e eeuw, de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW), Beleidslijn Grote Rivieren en de Nota Ruimte.

Het beleid van het Waterschap Velt en Vecht staat beschreven in het Waterbeheersplan 2010-2015. In het waterbeheerplan staan de korte en lange termijn doelstellingen van het waterschap. Het waterschap kiest daarbij voor ruimtelijke, duurzame oplossingen, zowel in tijd als kwaliteit, waarbij het gedachtegoed van het Waterbeheer 21e eeuw en Kaderrichtlijn Water (KRW) nadrukkelijk is meegenomen.

Invloed op waterhuishouding

Wateroverlast en schade in gebouwen wordt voorkomen door, bij het bouwplan, een vloerpeil te hanteren dat tenminste van 30 centimeter boven de weg ligt. Voor de aanleghoogte wordt een ontwateringsdiepte geadviseerd van minimaal 70 centimeter. Dit is de afstand tussen de gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG) en het maaiveld/onderkant vloer. Als de GHG ter plaatse niet bekend is, kan deze in veel gevallen worden bepaald door bij een boorproef, de bodemmonsters op kleurverschillen te beoordelen. Bij het bouwen zonder kruipruimte kan worden volstaan met een geringere ontwateringsdiepte. Voor ruimtes beneden het maaiveld (parkeerkelder etc.) moet aandacht worden besteed aan het voorkomen van wateroverlast. Een drempel in de inrit kan een mogelijke optie zijn.

Compensatie toename verhard oppervlak met meer dan 1500 m2

Wanneer binnen het plan het verharde oppervlak met meer dan 1500 m2 toeneemt, dienen hiervoor compenserende maatregelen genomen te worden. Waterschap Velt en Vecht hanteert hierbij de 10% vuistregel. Dit betekent dat 10% van de toename verhard oppervlak, dit uitgedrukt in kubieke meters, voor waterberging ingericht dient te worden. Dit kan bijvoorbeeld ingericht worden als vijver, zaksloot, wadi, etc.

Voorkeursbeleid hemel- en afvalwater

Bij de afvoer van overtollig hemelwater is het bovengronds afkoppelen en infiltreren in de bodem uitgangspunt. Oppervlakkige afvoer naar de infiltratievoorziening en infiltratie via wadi's geniet daarbij de voorkeur. Als oppervlakkige infiltratie niet mogelijk is, is ondergrondse infiltratie door middel van bijvoorbeeld een infiltratieriool (IT-riool) een optie. Als infiltratie niet mogelijk is, kan hemelwater via een bodempassage worden geloosd op het oppervlaktewater. Daarbij is het wenselijk om geen gebruik te maken van uitlogende (bouw-)materialen.

Onttrekking en/of een lozing

Vindt er lozing plaats, bijvoorbeeld procesafvalwater of bronneringswater, vanuit een inrichting dan valt het onder de Waterwet of AMvB. Het lozen van 'schoon' water vanuit niet inrichtingen is in alle gevallen vergunningplichtig in het kader van de Waterwet. Voor kleinere, kortdurende lozingen geldt een meldingsplicht. Voor het lozen van water op een watergang kan een Keurontheffing noodzakelijk zijn. Gezien de verschillende belangen, die verschillende partijen hebben bij het grondwater, is het beheer van het grondwater wettelijk geregeld in de Grondwaterwet. In het kort komt het er op neer dat u voor grote grondwateronttrekkingen vergunningplichtig bent. Voor kleinere onttrekkingen geldt een meldingsplicht.

Grondwaterbeschermingsgebied

In een grondwaterbeschermingsgebied is het beleid gericht op het weren van activiteiten en stoffen die de kwaliteit van het grondwater en oppervlaktewater nadelig kunnen beïnvloeden. De gebieden waar grondwater voor drinkwater aan de bodem wordt onttrokken en de gebieden die daarvoor in reserve worden gehouden worden afdoende beschermd. De provincies Overijssel en Drenthe hebben een centrale rol in het grondwaterbeschermingsgebied.

Kernzone of beschermingszone waterkering, hoofdwatergang of watergang van het waterschap

De functie en stabiliteit van de waterkering(en) moeten te allen tijde worden gegarandeerd. Binnen de Keur van het Waterschap Velt en Vecht worden eisen gesteld met betrekking tot werkzaamheden binnen de kernzone, de beschermingszone en de buitenbeschermingszone van de waterkering(en). Indien een ontheffing noodzakelijk is, wordt deze (na eventueel nader overleg) aangevraagd bij het waterschap. De beschermingszone van de waterkering is op de plankaart opgenomen als dubbelbestemming "Waterstaatkundige Doeleinden".

De functie van de watergang(en) moet te allen tijde worden gegarandeerd. Hierbij wordt rekening gehouden met de kern- en beschermingszone van deze watergangen zoals in de Keur van het Waterschap Velt en Vecht beschreven. Met betrekking tot deze watergang(en) gelden de binnen de Keur van het Waterschap Velt en Vecht opgenomen gebods- en verbodsbepalingen. Werkzaamheden binnen de kern- en beschermingszone zijn ontheffingplichtig. Ten behoeve van het beheer en onderhoud gelden langs de watergang (vanaf de insteek) een obstakelvrije zone van 5 meter.

3.6.3 Watertoetsproces

Waterschap Velt en Vecht is geïnformeerd over het plan, Hardenbergerweg 21 Ommen, door gebruik te maken van de digitale watertoets (www.dewatertoets.nl). De beantwoording van de vragen heeft er toe geleid dat de normale procedure van de watertoets moet worden doorlopen als gevolg van de ligging van het plangebied in een milieubeschermingsgebied.

In het kader van de ontwikkelingen van dit plan is overleg gevoerd te worden met waterschap Velt en Vecht. Op 5 juli 2011 is een wateradvies door het waterschap verzonden. Dit wateradvies is meegenomen in deze waterparagraaf en toegevoegd als Bijlage 4. In de waterparagraaf dienen de keuzes in ruimtelijke plannen ten aanzien van de waterhuishoudkundige aspecten gemotiveerd beschreven te worden.

Bij het opstellen van de waterparagraaf zijn ruimtelijk relevante criteria te onderscheiden in criteria die betrekking hebben op de locatiekeuze en in criteria die betrekking hebben op de inrichting van een ruimtelijk plan. In de waterparagraaf van het bestemmingsplan dienen zowel de huidige- als toekomstige relevante thema's worden beschreven. Hieronder wordt een overzicht gegeven van de thema's met belangrijke waterdoelstellingen van waterschap Velt en Vecht. De thema's zijn beoordeeld op basis van de kaarten op gisinternet van het Waterschap Velt en Vecht.

Milieubeschermingsgebied

Het plan ligt in een gebied dat op de kaart is aangemerkt als milieubeschermingsgebied. Concreet betekent dit dat de aanwezige milieukwaliteit wordt beschermd en verbeterd. Er worden binnen het plan geen uitlogende materialen gebruikt. Ook zijn er geen andere milieubelastende activiteiten dit binnen het plangebied plaatsvinden.

Veiligheid

Waarborgen veiligheidsniveau: niet bouwen in zoekgebieden voor waterberging; niet bouwen in risicogebieden (nee, tenzij); goede stabiliteit en kwaliteit van waterkeringen; voldoende hoge kades; beheersbare afvoercapaciteit van het watersysteem.

Het plangebied ligt niet in een risicogebied.

Wateroverlast

Reduceren van wateroverlast. Vergroten veerkracht van watersystemen: niet bouwen in gebieden met onvoldoende drooglegging; gebruik en bouwwijze passen bij de gemiddeld hoogste grondwaterstand (bijvoorbeeld gewaskeuze, kruipruimteloos bouwen); voldoende ruimte bij een bouwplan voor het inrichten van benodigde waterberging (eventueel in combinatie met andere functies); compenserende berging buiten plan direct mee bestemmen.

Er is geen sprake van wateroverlast. Zowel de Gemiddelde Hoogste Grondwaterstand (GHG) als de Gemiddelde Laagste Grondwaterstand (GLG) zijn meer dan 2 meter onder maaiveld.

Om wateroverlast in gebouwen te voorkomen adviseert het waterschap, bij bouwaanvragen in het algemeen, om het vloerpeil 30 centimeter boven de weg aan te leggen.

Riolering

Binnen het plangebied ligt een gemengd rioolstelsel. Dit betekent dat de initiatiefnemer voor wat betreft het vuilwater riool moet aansluiten op het bestaande gemengde rioolstelsel dat langs de Hardenbergerweg ligt.

Voor wat betreft de afvoer van hemelwater geniet zowel bij het waterschap als bij de gemeente het bovengronds afkoppelen van hemelwater en infiltreren op eigen perceel de voorkeur. Dit mag uiteraard niet leiden tot wateroverlast. Uitgaande van 20 mm infiltratie per m2 aangesloten verhard oppervlak betekent dit bij een bouwvlak van 100 m2 een infiltratiesysteem met een berging van 2 m3. Dit moet bij het inrichting van het terrein verder worden uitgewerkt. Om bodemvervuiling tegen te gaan is het wenselijk geen gebruik te maken van uitlogende (bouw-)materialen.

Wanneer er geen mogelijkheden zijn om het hemelwater op eigen terrein te infiltreren dan dient het afvalwaterriool en het hemelwaterriool tot op de perceelgrens gescheiden te worden aangeboden en daarna te worden gekoppeld op het gemengde rioolstelsel. Op deze wijze kunnen het huishoudelijk afvalwater en hemelwater bij eventuele toekomstige aanleg van een gescheiden rioolstelsel eenvoudig op de daarvoor bestemde riolen worden aangesloten. Hiervoor zullen verschillende kleuren rioolbuizen gebruikt worden.

Watervoorziening

Optimaal afstemmen op de toegekende functie. Nadelige effecten door veranderd ruimtegebruik tegengaan: locatiekeuze en inrichting afgestemd op functiekaart Velt en Vecht; beheersbaar wateraanvoersysteem. Op de functiekaart is sprake van de functie: stedelijk.

Grondwateroverlast

Het tegengaan van grondwateroverlast: Velt en Vecht handhaaft de streefpeilen voor het oppervlaktewater; draineren stedelijk gebied (is taak gemeente).

Voor het betreffende peilvlak geldt een zomerpeil van 5.10 m -NAP en een winterpeil van 4.8 m -NAP.

Oppervlaktewaterkwaliteit

Behoud/realisatie goede waterkwaliteit voor mens en natuur, en afstemming op de KRW: zwemwater zo schoon mogelijk houden; water voor agrarisch gebruik veilig stellen; afstromend water (vertraagd) afvoeren naar oppervlaktewater via bodempassage of filter; voldoende goed water of anders geen water in waterberging in normale situaties.

In de buurt van het plangebied is geen oppervlaktewater aanwezig.

Grondwaterkwaliteit

Behoud/realisatie goede waterkwaliteit voor mens en natuur: geen activiteiten toestaan die de grondwaterkwaliteit aantasten; geen infiltratie toepassen in grondwaterbeschermingsgebied.

In onderhavig plan betreft het de functie wonen, Dit betreft geen activiteiten die de grondwaterkwaliteit aantasten.

Verdroging

Bescherming karakteristieke grondwaterafhankelijke ecologische waarden: Velt en Vecht hanteert een zo hoog mogelijk peil dat past bij de functie van het betreffende gebied; inlaten gebiedsvreemd water vermijden. Dit is voor het plangebied niet van toepassing.

Voornoemde thema's hebben niet alleen betrekking op het plangebied, maar ook op de omgeving van het plangebied. Waterhuishoudkundige consequenties van een plan mogen niet op de omgeving afgewenteld worden. Het waterschap streeft er naar om de ingrepen binnen een deelstroomgebied waterneutraal te houden.

Wateraspecten die niet ruimtelijk relevant zijn, kunnen in het proces van de watertoets wel gesignaleerd maar niet geregeld worden. Dit houdt in dat als iets met een specifiek instrument geregeld kan worden, het niet met een ruimtelijk plan geregeld mag worden. Belangrijke regelstellende instrumenten zijn, de Keur van het waterschap, Lozingenbesluit Open Teelt en Veehouderij (LOTV), peilbesluit, gemeentelijke verordening, Wvo- en Wm-vergunningen.

Geconcludeerd kan worden dat de invloed van het plan op de waterhuishouding gering is. Het plan raakt daarmee geen waterschapsbelangen.