| Plan: | Hardenbergerweg 21, Ommen |
|---|---|
| Status: | vastgesteld |
| Plantype: | bestemmingsplan |
| IMRO-idn: | NL.IMRO.0175.20101005003-va01 |
Ten aanzien van de bodemkwaliteit geldt de Wet bodembescherming (Wbb) en het (bijbehorende) Besluit bodemkwaliteit. Gestreefd wordt naar een duurzaam gebruik van de bodem. Bij een ruimtelijk plan moet de bodemkwaliteit van het betreffende gebied inzichtelijk worden gemaakt. Hierbij is van belang te weten of er bodemverontreiniging is die de functiedoelen kan frustreren, of er gezondheidsrisico's of ecologische risico's daardoor zijn en wat de mogelijkheden zijn om er tijdig iets aan te doen. Hiervoor is wettelijk verplichte informatie over de bodemkwaliteit nodig.
Het uitgangspunt wat betreft de bodem in het plangebied is, dat de kwaliteit ervan zodanig dient te zijn dat er geen risico's zijn voor de volksgezondheid bij het gebruik van het plangebied voor de voorgenomen functie(s).
Bodemonderzoek
Door Eco Reest BV is een verkennend milieukundig bodemonderzoek uitgevoerd op de planlocatie. Doel van het onderzoek is het inzichtelijk maken van de milieukundige bodemgesteldheid, om aan te tonen of de locatie geschikt is voor het toekomstige gebruik van de locatie (wonen met tuin). Het hele terrein is onderzocht en dit zijn de bevindingen:
Veldonderzoek
Tijdens het veldwerk zijn geen voor het onderzoek van belang zijnde waarnemingen naar voren gekomen. Ook zijn er zintuiglijk geen asbest(houdende) materialen waargenomen.
Analyseresultaten
In de bovengrond is een licht verhoogd gehalte aan lood gemeten. Dergelijke verhoogde gehalten aan metalen komen vaker voor in de bovengrond van bewoond gebied, en zijn veelal veroorzaakt door lokale en atmosferische depositie van deze stoffen. Verder zijn geen gehalten gemeten boven de achtergrondwaarden en/of detectiegrenzen.
In het grondwatermonster afkomstig uit peilbuis 1 zijn licht verhoogde gehalten aan barium en zink gemeten. Dergelijke verhoogde gehalten worden vaker aangetoond in de omgeving van Ommen, en zijn veelal veroorzaakt door verzuring en natuurlijke oorzaken. De gehalten aan barium en zink kunnen geheel of ten dele worden beschouwd als achtergrondconcentraties. Verder zijn er in het grondwatermonster geen gehalten boven de streefwaarden en/of detectiegrenzen.
Conclusies
Gezien de aard en de concentraties van de aangetoonde parameters in relatie tot de bestemming (wonen en tuin) van het terrein, kan worden gesteld dat verhoogde risico's voor de volksgezondheid en/of het milieu niet te verwachten zijn.
Er is geen aanleiding tot nader onderzoek en er is bovendien geen milieuhygiënische belemmering in relatie tot de woonbestemming van het terrein. Het voorgenomen plan is vanuit dit oogpunt uitvoerbaar.
Het rapport van Ecoreest is als Bijlage 2 Bodemonderzoek bij deze toelichting gevoegd.