direct naar inhoud van 3.1 Provinciaal beleid
Plan: Buitengebied, Zorglandgoed, Stegerveld
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0175.20101003002-va01

3.1 Provinciaal beleid

3.1.1 Omgevingsvisie Overijssel (2009)

De Omgevingsvisie is in juli 2009 vastgesteld als structuurvisie onder de Wet ruimtelijke ordening. Het betreft het integrale, provinciale beleidsplan voor de fysieke leefomgeving van Overijssel. De rode draden van de Omgevingsvisie zijn ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid. Om de provinciale ambities te bereiken wordt gebruik gemaakt van het uitvoeringsmodel. Deze is weergegeven in onderstaande figuur.

afbeelding "i_NL.IMRO.0175.20101003002-va01_0013.jpg"

Figuur 10: Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie provincie Overijssel

Het uitvoeringsmodel is gebaseerd op de bestuursfilosofie van vitale coalities: met partners een gezamenlijke visie of doel delen en dan ieder in eigen verantwoordelijkheidssfeer in actie komen. Alle uitvoeringsacties zijn te plaatsen in de samenhang van (1) Generieke beleidskeuzes, (2) Ontwikkelings- en beleidsperspectieven en (3) Gebiedskenmerken. De omschreven drie niveaus sturen op basis van een inhoudelijke ontwikkelingsvisie of, waar en hoe een ruimtelijke ontwikkeling gerealiseerd kan worden.

Generieke beleidskeuzes vloeien voort uit keuzes van EU, Rijk of provincie. Het zijn keuzes die bepalend zijn of ontwikkelingen nodig dan wel mogelijk zijn. Er wordt onder andere gebruik gemaakt van de SER-ladder. Deze komt er kort gezegd op neer dat eerst bestaande bebouwing en herstructurering worden benut, voordat er uitbreiding kan plaatsvinden. In het geval van het zorglandgoed Stegerveld geldt dat deze zorginstelling niet in bestaand stedelijk gebied gerealiseerd kan worden. Cliënten die een contra-indicatie hebben voor de wijk, hebben behoefte aan een rustige, prikkelarme omgeving, waarin contacten met buitenstaanders zoveel mogelijk gestructureerd worden. Zij hebben geen behoefte deel te nemen aan maatschappelijk verkeer (winkels, clubs e.d.). Een omgeving met veel prikkels zoals geluid, interacties van mensen e.d. zorgen voor veel onduidelijke informatie die tot verwarring leidt. Overprikkeling en verwarring leiden dan tot moeilijk verstaanbaar gedrag. Hierbij valt te denken aan agressie gericht op materiaal, begeleiders of op de cliënt zelf. De rust en de ruimte van het zorglandgoed Stegerveld hebben zij nodig voor mobiliteit en het ontladen van interne spanning in gezonde fysieke activiteiten zonder dat zij daar geconfronteerd worden met onduidelijkheden uit een wijk en zonder dat een wijk hier overlast van ondervindt.

De beleidsambities van de provincie voor dit gebied zijn verwoord in de ontwikkelingsperspectieven. Voor het plangebied geldt het ontwikkelingsperspectief 'buitengebied veelzijdige gebruiksruimte', zie figuur 11. Het plangebied wordt omringd door een gebied met de ontwikkelingsperspectieven 'schoonheid van de moderne landbouw' en 'EHS concreet begrensd'. Het belangrijkste accent op de visie hier is de ontwikkeling van natuur en moderrnisering van de landbouw. Dit betekent dat niet alleen ruimte voor landbouw, landschapsontwikkeling en cultuurhistorie belangrijk zijn, maar ook natuur en moderne landbouw een prominente rol spelen. De kernkwaliteiten zijn dan ook natuurkwaliteit, landschappelijke kwaliteit en beleving van rust. De ontwikkelingsperspectieven maken verschillende combinaties van functies mogelijk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0175.20101003002-va01_0014.jpg"

Figuur 11: Gebiedskenmerken Omgevingsvisie provincie Overijssel

Op basis van gebiedskenmerken in vier lagen (natuurlijke laag, laag van het agrarisch cultuurlandschap, stedelijke laag en lust- en leisurelaag) gelden specifieke kwaliteitsvoorwaarden en opgaven voor ruimtelijke ontwikkelingen. Het plangebied kent de volgende gebiedskenmerken volgens de Gebiedskenmerkencatalogus:

  • 1. natuurlijke laag: het plangebied ligt op dekzandvlakte. De bijbehorende ambitie is de natuurlijke verschillen tussen hoog en laag en tussen droog en nat functioneel meer sturend en beleefbaar te maken. Dit kan bijvoorbeeld door beplanting met natuurlijke soorten en door de (strekkings)richting van het landschap te benutten in gebiedsontwerpen. Dekzandvlakten en ruggen krijgen een beschermende bestemmingsregeling, gericht op instandhouding van de hoofdlijnen van het huidige reliëf. De ontwikkeling van het zorglandgoed past bij deze ambitie. De ontwikkeling is erop gericht om de huidige situatie te versterken. Delen van het plangebied worden teruggegeven aan de natuur. De bestemmingsregeling is beschermend van aard;
  • 2. laag van het agrarisch cultuurlandschap: het plangebied valt landschappelijk gezien binnen het jonge heide- en broekontginningslandschap. De ambitie is de ruimtelijke kwaliteit van deze gebieden een stevige impuls te geven en soms een transformatie wanneer daar aanleiding toe is. De ontwikkeling van het zorglandgoed past bij deze ambitie. De ruimtelijke kwaliteit van het gebied wordt versterkt. Het gebied wordt getransformeerd van militair terrein tot zorglandgoedontwikkeling, maar de militaire geschiedenis wordt gehonoreerd en delen van het plangebied worden teruggegeven aan de natuur. Zo zal de heide voor een deel weer hersteld worden;
  • 3. stedelijke laag: het plangebied wordt niet aangeduid in de stedelijke laag;
  • 4. lust- en leisurelaag: het plangebied is aangeduid als gebied met donkerte. Donkerte wordt een te koesteren kwaliteit. De ambitie is de huidige donkere gebieden ten minste zo donker te houden, maar bij ontwikkelingen ze liever nog wat donkerder te maken. In de donkere gebieden is het wenselijk alleen minimaal noodzakelijk kunstlicht toe te passen. Dit vereist het selectief inzetten en richten van kunstlicht. Veel aandacht gaat uit naar het vermijden van onnodig kunstlicht bij ontwikkelingen in het buitengebied. Bij de uitwerking van het zorglandgoed zal bedachtzaam omgesprongen worden met het toepassen van kunstlicht. Er zal zoveel kunstlicht als nodig, maar zo weinig als mogelijk toegepast worden. Vanwege de ligging in het buitengebied is een spaarzame toepassing gewenst, maar daar staat tegenover dat de veiligheid van bewoners, bezoekers en personeel op het terrein van belang is en zoveel mogelijk gewaarborgd moet worden.

Conclusie voor het plangebied

De ontwikkeling van het zorglandgoed past binnen de Omgevingsvisie provincie Overijssel. De motivatie van de drie niveaus van het uitvoeringsmodel, (1) Generieke beleidskeuzes, (2) Ontwikkelings- en beleidsperspectieven en (3) Gebiedskenmerken, geeft de basis van een inhoudelijke ontwikkelingsvisie of, waar en hoe het zorglandgoed gerealiseerd kan worden.

3.1.2 Omgevingsverordening Overijssel 2009

Om het beleid dat is verwoord in de Omgevingsvisie door te laten werken is de Omgevingsverordening opgesteld. De Omgevingsverordening is vastgesteld in juli 2009.

Meer dan in voorgaande verordeningen is het uitgangspunt van de Omgevingsverordening dat er niet méér geregeld wordt dan nodig is voor het beleid, zoals dat in de Omgevingsvisie is verwoord. Gemeenten krijgen zoveel mogelijk ruimte om daaraan een nadere invulling te geven. Wat elders geregeld wordt - bijvoorbeeld door het Rijk - wordt niet nog eens dubbel geregeld in deze verordening. Daarmee voorkomt de provincie extra regeldruk.

Het uitgangspunt 'decentraal wat kan, centraal wat moet' is ook toegepast bij de flexibiliteitbepalingen in deze verordening. Waar mogelijk zijn afwijkingsmogelijkheden toegepast in plaats van ontheffingsbepalingen. Ook heeft de provincie zoveel mogelijk gekozen voor positief geformuleerde voorwaarden. De Omgevingsverordening geeft regels voor:

  • de provinciale adviescommissie (regelt instelling, taken en werkwijze van de Provinciale Commissie voor de Fysieke Leefomgeving);
  • gemeentelijke ruimtelijke plannen (geeft instructies aan gemeenteraden over de inhoud van en de toelichting op bestemmingsplannen, projectbesluiten en beheersverordeningen);
  • grondwaterbescherming, bodemsanering en ontgrondingen (gericht op burgers, bedrijven en instellingen);
  • kwantitatief en kwalitatief waterbeheer (geeft instructies aan Waterschappen);
  • verkeer (regeling voor provinciale wegen en scheepvaartwegen).

Voor onderhavig plangebied is meer specifiek de regeling voor gemeentelijke ruimtelijke plannen van belang. Onderhavig bestemmingsplan sluit aan op de Omgevingsverordening.

Ontwikkelingsperspectieven

Het plangebied maakt geen deel uit van de EHS of Nationaal Landschap. Ook is het niet aangewezen voor waterveiligheid- of bodembescherming. Wel zijn er ontwikkelingsperspectieven benoemd waarvan het plangebied, net als bij de Omgevingsvisie, ligt in buitengebied accent veelzijdige gebruiksruimte (mixlandschap). In figuur 12 is dit weergegeven

afbeelding "i_NL.IMRO.0175.20101003002-va01_0015.png" afbeelding "i_NL.IMRO.0175.20101003002-va01_0016.png"

Figuur 12: Omgevingsverordening provincie Overijssel

Het accent “veelzijdige gebruiksruimte” heeft betrekking op de doelstelling om in deze gebieden de gespecialiseerde landbouw, mengvormen van landbouw-recreatie-zorg, landbouw-natuur en landbouw-water, bijzondere woon-, werk- en recreatiemilieus, die de karakteristieke gevarieerde opbouw van het cultuurlandschappen benadrukken, te versterken.

Conclusie voor het plangebied

Het ontwikkelingsperspectief verzet zich niet tegen de voorgenomende ontwikkeling van het zorglandgoed.

3.1.3 Kwaliteitsimpuls Groene omgeving

De provincie wil ontwikkelingen in de Groene omgeving samen laten gaan met een impuls in kwaliteit. Daarom is de 'Kwaliteitsimpuls Groene omgeving' ontwikkeld als een eenduidige bundeling van diverse bestaande regelingen als rood voor rood, rood voor groen, vab's, landgoederen etc. Deze regelingen blijven daarin overigens wel herkenbaar.

Er is een eenvoudige werkwijze ontwikkeld om principes van ontwikkelingsplanologie toepasbaar te maken voor sociaal-economische ontwikkelingen in de Groene omgeving. De basis ligt in de principes van zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik, de ontwikkelingsperspectieven en 'Catalogus Gebiedskenmerken'.

Ontwikkelingen in de Groene omgeving worden als volgt benaderd:

Er wordt ruimte voor sociaal-economische ontwikkeling geboden als deze ontwikkeling vanuit zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik verantwoord is en in het ontwikkelingsperspectief ter plekke past en volgens de 'Catalogus Gebiedskenmerken' wordt uitgevoerd.

Aan de geboden ontwikkelruimte worden dus voorwaarden verbonden om ruimtelijke kwaliteit te handhaven danwel in voorkomende gevallen de gewenste ruimtelijke kwaliteit te kunnen realiseren. Het gaat hierbij in alle gevallen in ieder geval om een goede ruimtelijke inpassing van de ontwikkeling. Op deze manier wordt aantasting van de omgevingskwaliteit en een verlies aan ecologisch en landschappelijk kapitaal als gevolg van de nieuwe ontwikkeling voorkomen danwel in voldoende mate gecompenseerd. Een en ander moet nader worden onderbouwd in een bij het ruimtelijk plan behorende toelichting.

In de Omgevingsverordening is in artikel 2.1.6 bepaald dat bestemmingsplannen voor de Groene omgeving kunnen voorzien in nieuwvestiging en grootschalige uitbreidingen van bestaande functies in de Groene omgeving, uitsluitend indien hier sociaal-economische en/of maatschappelijke redenen voor zijn én er is aangetoond dat het verlies aan ecologische en/of landschappelijke waarden in voldoende mate wordt gecompenseerd door investeringen ter versterking van ruimtelijke kwaliteit in de omgeving. Hieraan wordt voldaan. Tegenover de nieuwe bebouwing in het plangebied staan als compensatie het behoud van het militair erfgoed, het toegankelijk maken van een deel van het gebied, het toekennen van een natuurbestemming aan een groot deel van het plangebied en het saneren van een deel van de militaire bebouwing en verharding op het terrein. Daarnaast is het plan van algemeen maatschappelijk belang vanwege de huisvesting van een urgente zorgdoelgroep.

Conclusie voor het plangebied

De ontwikkeling vindt plaats naar analogie van de regeling 'Rood voor rood met gesloten beurs'. De vrijgekomen bunkers worden gesloopt en de huidige bestemming wordt omgezet naar een maatschappelijke bestemming met zorg.

Door de sloop van de bunkers en een adequate landschappelijke inpassing van de nieuwbouw wordt een grote kwaliteitsimpuls aan de groene ruimte gegeven. De ruimtelijke ontwikkeling past in het ontwikkelingsperspectief ter plekke. Het plan wordt volgens de 'Catalogus Gebiedskenmerken' uitgevoerd.

Hiermee wordt voldaan aan de wens van de provincie Overijssel met betrekking tot de impuls aan de groene omgeving.

3.1.4 Reconstructieplan Salland-Twente (2004)

Het Reconstructieplan Salland-Twente is vastgesteld bij besluit van Provinciale Staten van Overijssel op 15 september 2004. De ontwikkelingslocatie is gelegen in een verwevingsgebied van het reconstructieplan (zie figuur 13). Hier gaan landbouw, natuur en recreatie samen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0175.20101003002-va01_0017.png" afbeelding "i_NL.IMRO.0175.20101003002-va01_0018.png"

Figuur 13: Zoneringskaart

Conclusie voor het plangebied

De voorgenomen ontwikkeling past binnen het beleid van het reconstructieplan. Door enkele bunkers te slopen, nieuwe, compacte bebouwing toe te voegen, het terrein opnieuw in te richten en het aanzicht van de te behouden bunkers te versterken, wordt de beleving en aantrekkelijkheid van het terrein vergroot.

3.1.5 Natura-2000 gebieden

Nederland wijst op dit moment 162 gebieden aan als Natura-2000 gebieden (cf. de Natuurbeschermingswet 1998) met als doel de gevarieerde en rijke natuur te behouden en te versterken. Natura-2000 vormt op die manier een samenhangend netwerk van beschermde natuurgebieden.

Conclusie voor het plangebied

Het plangebied maakt geen onderdeel uit van gebieden welke beschermd zijn in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998. Effect op het nabijgelegen Natura-2000 gebied 'Vecht- en Beneden Reggegebied' is uitgesloten. Voor meer informatie wordt verwezen naar paragraaf 4.9.1 van deze toelichting.

3.1.6 Natuurbeheerplan

Gedeputeerde Staten van Overijssel (GS) hebben op 27 april 2010 het ontwerp van het Natuurbeheerplan voor de uitvoeringsjaren 2011 en verder vastgesteld. Het ontwerp van het natuurbeheerplan heeft van 14 mei 2010 tot en met 25 juni 2010 ter inzage gelegen. In het Natuurbeheerplan van de provincie Overijssel wordt het volgende vermeld over zorglandgoederen.

Gestreefd wordt naar een toename van de oppervlakte en naar een verbetering van de kwaliteit van natuur en landschap. Hierbij gaat het zowel over natuur in natuurgebieden, als om het stimuleren van natuurwaarden daar buiten. Met de bedoeling om (draagvlak voor) natuurwaarden te versterken, geeft de provincie ruimte aan functies die hierop aansluiten, zoals zorglandgoederen. Hierdoor ontstaat een ruimtelijke verwevenheid tussen natuur en omgeving. Deze verwevenheid maakt natuur
en landschap tot een economische factor die in belang toeneemt. Over het algemeen gaat
het hier om het ontwikkelingsperspectief 'buitengebied accent veelzijdige gebruiksruimte'. In het plangebied is sprake van dit ontwikkelingsperspectief, zoals is aangegeven in paragraaf 3.1.1 en 3.1.2. De karakteristieke gevarieerde opbouw van het cultuurlandschap in deze gebieden wil de provincie versterken. Hier liggen aan de flanken van natuurgebieden kansen voor ontwikkelingen die
de beleefbaarheid van de natuurgebieden vergroten.

Conclusie voor het plangebied

De ontwikkeling van het zorglandgoed past binnen het beleid van het Natuurbeheerplan.