direct naar inhoud van 4.9 Flora en fauna
Plan: Buitengebied, Zorglandgoed, Stegerveld
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0175.20101003002-va01

4.9 Flora en fauna

4.9.1 Natuurtoets en voortoets

In het kader van dit project is een Natuurtoets en een voortoets uitgevoerd (Oranjewoud, Zorglandgoed Stegerveld, Ommen Onderzoek naar beschermde natuurwaarden, projectnr. 219841, revisie 07, 3 september 2010). De voortoets dient om vast te stellen of als gevolg van de voorgenomen plannen negatieve effecten mogelijk kunnen optreden op het nabij liggende Natura 2000-gebied Vecht- en Benedenreggegebied en de provinciale Ecologische Hoofdstructuur. De conclusies luiden als volgt.

In het plangebied komt een aantal beschermde soorten voor. Het gaat om enkele meer algemeen voorkomende soorten die onder het lichtste beschermingsregime (tabel 1) van de Flora- en faunawet vallen, zoals konijn en veldmuis. Ook komen er zwaarder beschermde zoogdieren (tabel 2/3), reptielen (tabel 2/3) en (in hun broedseizoen beschermde) vogelsoorten (tabel 3) voor.

Voor broedvogels (tabel 3) geldt dat, indien aan de gestelde voorschriften wordt voldaan (de mitigerende maatregelen in paragraaf 3.4 van het genoemde onderzoeksrapport dienen te worden opgevolgd), er geen negatief effect zal optreden. Voor de zwaarder beschermde eekhoorn (tabel 2) en boommarter (tabel 3) wordt geen negatief effect verwacht. Het plangebied blijft zijn geschikte karakter voor deze soorten behouden.

Ook voor de levendbarende hagedis (tabel 2) en adder (tabel 3) geldt dat, mits men zich houdt aan de mitigerende maatregelen, er geen negatief effect zal optreden. Voor meer algemene soorten zoogdieren, de zogenaamde tabel 1-soorten van de Flora- en faunawet (zoals het konijn), geldt een algemene vrijstelling. Wel dient er rekening te worden gehouden met de zorgplicht, die ook voor deze soorten geldt.

Ten aanzien van vleermuizen is een aanvullend onderzoek uitgevoerd. Hiervoor wordt verwezen naar paragraaf 4.9.2.

De voorgenomen ontwikkeling heeft geen direct significant effect op kwalificerende habitattypen en habitatsoorten voor het Natura 2000-gebied Vecht- en Beneden-Reggegebied. Ook indirecte significante effecten kunnen worden uitgesloten. Een licht positief effect door een verbeterd intrekgebied voor grondwater door de voorgenomen natuurontwikkeling op huidige bestrate locaties, kan een licht positief effect hebben. Negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen zijn uitgesloten.

De voorgestane ontwikkelingen hebben geen negatieve effecten op de omliggende Ecologische Hoofdstructuur, zolang bij werkzaamheden en de inrichting van het landgoed rekening wordt gehouden met de mitigerende maatregelen, zoals genoemd in het genoemde onderzoeksrapport.

Conclusie

Vanuit het aspect flora en fauna is er geen belemmering voor dit bestemmingsplan. Onderstaande paragraaf gaat nader in op de in het plangebied aanwezige vleermuizen.

4.9.2 Vleermuizenonderzoek

In 2010 heeft een vleermuizenonderzoek plaatsgevonden (Notitie vleermuizenonderzoek, Locatie Stegerveld, Ommen, projectnr. 10-143, december 2010, Ecogroen advies). Het onderzoek is uitgevoerd om inzichtelijk te krijgen of, wanneer en in welke mate de betreffende gebouwen en bomen in gebruik zijn als vaste verblijfplaats voor vleermuizen en in hoeverre aan- of afwezigheid van vleermuizen consequenties heeft voor de beoogde ontwikkelingen op de locatie. Het onderzoek is uitgevoerd conform het Protocol vleermuizenonderzoek (NGB, 2010).

Op basis van de veldonderzoeken kan gesteld worden dat het munitiegebouw (zuidwestelijk gebouw) een belangrijke verblijfplaats is van een groot aantal Gewone grootoorvleermuizen. Om aan dit gegeven tegemoet te komen is aan dit gebouw in eerste instantie de bestemming Natuur gegeven met een beschermende regeling ten aanzien van natuurwaarden, in dit geval de vleermuizen. Om een maatschappelijk gebruik van dit gebouw in de toekomst mogelijk te maken is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen.

Er zijn in enkele andere gebouwen winterverblijven van een enkele Gewone grootoorvleermuis en Ruige dwergvleermuis aangetroffen. Om schade aan vleermuizen te voorkomen en de functionaliteit van de vaste verblijfplaatsen te waarborgen is het noodzakelijk om mitigerende maatregelen te nemen. Hiervoor wordt verwezen naar genoemde Notitie.

Conclusie

Door het opnemen van een, in eerste instantie, beschermende bestemmingsregeling van het munitiegebouw en door het treffen van mitigerende maatregelen, vormt de aanwezigheid van vleermuizen geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het plan.